‘De eerste keer dat ik op deze praktijk een keizersnede bij een schaap verrichtte, opereerde ik het schaap zoals ik dat had geleerd in Utrecht op de faculteit. Ik bond het schaap vast op een hek, schoor en waste het en begon aan de operatie. Niet handig, vonden mijn nieuwe collega’s: ‘Wij opereren het schaap staand. Dat gaat sneller, is hygiënischer, werkt prettiger en is minder stressvol voor het schaap”.’
Voor schapen is het natuurlijk helemaal geen feest, dat scheren. Schapen staan het liefst lekker ergens in de natuur te grazen met elkaar. Mensen en honden zijn een noodzakelijk kwaad. Meestal is het al wat warmer als de schapen worden geschoren. Dan is het fijn als de jas uitgaat. Schapen scheren gebeurt (meestal) maar een keer per jaar, niet iets waar je gemakkelijk aan went als schaap.
In het najaar lopen herders niet meer in natuurgebieden, maar zoeken ze groene weiden voor de schapen. Vaak kunnen de koeien het land niet meer op, want dan eten ze met vijf bekken. Met hun grote poten trappen ze te veel gras plat in de vochtige grond. Met een beetje geluk is er dan nog wel genoeg gras voor de schapen met hun kleine hoefjes. De kudde van Hilde Groen staat in de winter in de wei van een koeienboer in Friesland. Een kleine groep lammeren wordt vandaag verplaatst naar een nieuwe weide. Het is niet ver, maar het is wel een spannende tocht. Deze zomer stonden de lammeren in Noord-Holland ingeschaard. Ze zijn het niet gewend om met de honden langs de openbare weg te trekken.
De kleine groep lammeren is moeilijk op gang te krijgen. Ze willen liever naar de kudde ooien die wat verderop in de wei staan dan met ons en de honden mee de weg op. De honden laten dat niet op zich zitten. Emi is fel. Ze mist het dagelijkse rondtrekken en heeft nu enorme zin om haar kunsten te vertonen. De lammeren rennen alle kanten op als ze zo wild doet. Gelukkig is Muis wat rustiger. Dankzij haar komen de lammeren uit het weiland de weg op. Eenmaal in beweging, gaat het min of meer vanzelf. De lammetjes lijken gewoon achter ons aan te lopen. Geen kunst aan. Het is een drukke weg, al snel komt er een auto aan en de honden lopen er gewoon op af. Geen kans om zomaar door te rijden. Dat doet ook niemand. Wel worden direct de mobieltjes gepakt en er wordt gezwaaid en gelachen vanuit de auto’s. De lammetjes lijken er niets van te merken en lopen onverstoorbaar achter ons aan.
Het blijft echter niet zo kalm. Als er met veel kabaal een quad aan komt rijden – die ook heel netjes stopt – lopen de lammeren er moeizaam langs. Het verkeer stroopt op. Er ontstaat een hele file en we wachten met de kudde in een weide langs de weg tot alles weer rijdt. Net als de schapen weer de weg op zijn, komt er een tractor met aanhanger aan. De schapen staan op de weg en wij staan nog in de wei. De honden houdt Hilde bij zich, die durft ze niet tussen de auto’s te laten rennen. Het gaat goed, de tractor rijdt heel rustig langs. De lammetjes komen allemaal onze kant op en wij lopen langzaam verder.
Het is echt geen rustige wandeling. De mobiel van de herder gaat ook nog eens constant af. Tijdens het bellen moet Hilde op de honden, de lammeren en het verkeer letten. Straks is er een afspraak met de gemeente en er is discussie over hoe laat het begint. Om twee uur of half drie? Inmiddels komen er weer auto’s aan van beide kanten. En een grote vrachtauto. Gelukkig houdt iedereen stil en we duiken nogmaals even aan de kant een pad in, zodat het verkeer verder kan rijden. Weer wordt er uitgebreid gefotografeerd en gezwaaid.
Na het derde telefoontje blijkt dat de vergadering pas om half drie begint. Genoeg tijd om de tocht met de lammetjes rustig af te maken. En zo is er ook nog tijd om mijn vragen te beantwoorden. Anders valt er weinig te verhalen in het boek. Vlak voor we de weg afdraaien komen we langs een tuin met een grote blaffende hond. De lammetjes verblikken of verblozen niet, daar zijn ze duidelijk niet bang van. Ze letten alleen op Muis en vooral op Emi. Daar hebben ze echt ontzag voor. Als we afslaan en het laatste stukje naar de wei over een smalle weg lopen, kunnen we pas echt genieten van de tocht. Ook dan is er nog verkeer. Een fietser. Hij mag er langs. De lammeren zijn blijkbaar ook geen fietsen gewend, want ze reageren nu angstiger dan net op het verkeer op de weg.
Als de lammeren dan eindelijk in de wei zijn aangekomen, is de loop er direct uit. Ze grazen rustig in een grote cirkel. Het lijkt of ze samen hun ervaringen tijdens de tocht bespreken. Dat was tijdens de tocht natuurlijk onmogelijk. Voor de lammetjes, maar ook voor ons. Gelukkig zijn we vanmorgen eerst bij Hilde thuis geweest. Genoeg verhalen en mooie plaatjes, zoals de stoel bij de kachel met de bonte vacht. Het (lievelings)schaap is er niet meer, maar de vacht houdt Hilde nog heerlijk warm.
Nederland mag dan de naam hebben een plat landje te zijn, er zijn ook echt heel steile hellingen waar gras op groeit. Bijvoorbeeld in Fort Sabina bij Oude Molen in Brabant. Schapen kunnen dat heel goed, op steile hellingen grazen. Dankzij hun lichte gewicht trappen ze niets kapot. Je kunt ze echter niet zomaar los laten lopen op het terrein van een fort. Ten eerste omdat er ook veel mensen lopen. De oude forten zijn toeristische trekpleisters. Er is van alles te doen: wandelen, lunchen, genieten van openluchtvoorstellingen of kunst maken. Schapen zijn dan niet altijd op alle plekken welkom. Op fort Sabina zijn er ook nog eens unieke schrale stukjes. Het hondskruid bloeit er. Een zeldzame orchidee van de rode lijst. Schapen mogen daar pas na de bloei en zaadvorming langskomen.
Op zo’n bijzondere plek is een unieke samenwerking tussen herder en gemeente ontstaan. De gemeente Moerdijk is verantwoordelijk voor het beheer van het groen van het fort Sabina en heeft daar een werkgelegenheidsproject (WGP) van gemaakt. Langdurig werklozen maaien met de bosmaaier het groen plat op plekken waar de schapen niet komen. Sinds juli 2014 zijn het de schapen van John van Driel die het fort begrazen. De mannen worden ingezet om de herder te ontlasten. Zij vinden het werk ineens een stuk leuker dankzij de afwisseling. Natuurlijk maaien ze nog steeds met de bosmaaier de moeilijke stukjes. Maar ze doen nu veel meer. Ze helpen om de netten te zetten en de schapen te verplaatsen. Ze maaien op alle plekken waar de netten komen te staan in heel Moerdijk, bijvoorbeeld in het vestingstadje Willemstad en mogen dus ook met hun bus op stap.
Natuurlijk heeft het bij de start veel tijd gekost van John en zijn medewerker Talitha om de mannen in te werken, maar nu bespaart de hulp van de mannen van het WGP ze veel tijd. Bovendien levert het nog meer op. Als je bedenkt dat deze mensen heel veel tegenslag hebben gehad in hun leven en moeilijk weer aan het werk komen, is het bijzonder dat de mannen echt van dit werk genieten. Het werkt blijkbaar dat hun bijdrage wordt gewaardeerd, want ze voelen zich echt verantwoordelijk voor hun werk en denken zelfs mee met de planning. De herders zijn terecht trots op dit project. Stiekem denk ik dat ook de schapen daar een bijdrage aanleveren. Wie wordt er niet vrolijk van een kudde schapen om je heen? Daar wordt je vanzelf rustig van. Geloof je dat niet? Loop dan maar eens mee met een herder. Of geniet van het filmpje van de wandeling van de Tahlita met de kudde van Klundert naar Willemstad.
Dat betekent zoiets als ‘alle schapen verzamelen’. Jan Kaljouw hoeft eigenlijk niet eens te roepen. De schapen hebben de ruige gebieden van de golfclub van Domburg kaal gegraasd en willen graag op pad naar het Duin aan de andere kant van het stadje. Het wordt een mooie wandeling, dwars door de stad en de duinen en langs de zee. We zijn met zijn vieren, de herder, Annemarie, zijn vrouw, Sophie, de stagiaire, en ik. De honden, Meggie, Jim en Cap doen echter het meeste werk. Zij zorgen ervoor dat er geen schaap afdwaalt of achterblijft. De kudde zet zich in beweging en het lijkt wel of de dames haast hebben. Jan en ik worden bijna vooruit geduwd. Dat is echter over als er meer begroeiing is langs de weg. De bermen en de hagen van de tuinen smaken goed en het tempo van de kudde vertraagt.
Het vakantieseizoen is voorbij. Ondanks de mooie nazomerdag is het niet druk. Achter glas zitten nog wel wat toeristen. Ze kijken met verbaasde blikken boven hun ontbijt naar de grote groep voorbijgangers. Schapen in de stad zie je niet elke dag. Dat geldt ook voor de wandelaars die we tegen komen. Ze pakken allemaal direct een camera of mobiel om de dames op de foto te zetten. De meeste mensen hebben een hond bij zich. De honden vinden het meestal wat minder leuk. Één schaap kan nog, maar 350 van die vierpotige dames van dichtbij zijn aardig imponerend. Terwijl de schapen elke keer weer erg onder de indruk zijn van vreemde honden. Ze durven er bijna niet langs. Het zou wel prettig zijn als wandelaars zich dat realiseren en niet midden op de weg blijven staan.
Jan geniet zelf het meest van de wandeling. Hij wijst me op het mooie uitzicht. Op het hoogste punt van het duin zien we een zee van schapen met op de achtergrond de zee. We wandelen ook door het duin van een mevrouw. In dat deel van de duinen mag iedereen vrij over het pad, maar wel zonder dieren. Voor de kudde schapen wordt gelukkig een uitzondering gemaakt. De schapen hebben ondertussen wel door dat we naar groenere weiden onderweg zijn. Ze staan bijna te trappelen als het hek aan het eind van het privé-duin niet snel genoeg wordt opengedaan. Leuk voor de foto.
Aan het eind van de ochtend komen we in het Oranjezongebied van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. We worden verwelkomd door een paar herefords en een groepje donkere shetlanders. De grazers lopen vrij in het grote gebied, maar zijn blijkbaar ook blij dat er wat leven in de brouwerij komt. De kudde spreidt zich direct uit over het duin. De herders leiden ze naar de plek waar de vogelkers struiken zijn aangepakt. De schapen snappen dat heel goed en vreten direct de blaadjes van de nieuwe uitlopers van de vogelkers op. Die smaken vast veel lekkerder dan de rest van de schrale begroeiing.
Nu is er pas echt rust in de kudde. Ze lopen hun bek achterna. Tussen alle vale kleuren van het duin vallen de schapen op. Vooral door de strepen op hun rug. Geel, oranje, rood, groen, het is een vrolijk gezicht, al die gekleurde kontjes. Half augustus komen de rammen in de kudde en dan hebben ze een dekblok om met krijt. De rammen krijgen eerst een lichte kleur om. Na ongeveer 11 dagen komt er een andere kleur onder. Zo kan de herder precies zien wanneer de ooien zijn gedekt. Dat is in de winter handig bij het indelen van de drachtige ooien in groepen om te werpen. Sommige herders werken met dekgroepen. Dat betekent dat ze kleine groepjes ooien die allemaal ongeveer dezelfde dagen werpen in één groep zetten. Deze herder heeft ze liever niet allemaal tegelijk aan het werpen in één groep. Als er dan een lam verloren loopt, weet je niet van welke ooi het is. Voor schapenhouders met kleine fokgroepjes kunnen de kleurtjes ook handig zijn als je meer wilt weten of een bepaalde ram genoeg dekt (staan er genoeg streepjes met zijn kleur) en of de ram werkelijk vruchtbaar is. In het laatste geval is de ooi na de eerste keer niet drachtig en komt er nog een streepje in een andere kleur bij. Jochem Myjer legt uit hoe het zit.
Tsja, het liefdesleven van een schaap is niet bepaald privé.
De woorden waar Christien Mouw, de herder, het gedrag van haar schapen omschrijft zijn veelzeggend: ‘eigenzinnig, eigengereid, eigenwijs, wederstrevig en ongelofelijk koppig’. Geen woord van gelogen, want de schapen lijken hun eigen weg te bepalen. Het gebied ‘Boswachterij Nunspeet’ is 700 hectare groot. Tussen de paars bloeiende heide staan hele velden pijpenstrootje en wat jonge opslag. En groene stroken met gras. Meer dan genoeg te eten voor de 150 schapen. Toch hebben de dames heel andere plannen. Natuurlijk grazen ze wel wat hap snap van de hei en alles wat er verder tussen staat, maar ondertussen stappen ze stevig door richting Schapendrift. Dat pad leidt naar de schaapskooi waar ze een malse groene weide weten. De heide is ruig en heuvelachtig. Dat is voor de schapen geen probleem. Wij strompelen er een stuk langzamer achteraan. Het is maar goed dat Puck, de hond, weet dat de schapen daar vandaag niet naar toe mogen. Zo ver voor de herder uit proberen de dames steeds weer om richting de Schapendrift te lopen, maar elke keer is Puck ze te slim af.
Christien is een herder met hart voor haar dieren. Ze laat de schapen graag wat vrij. Ze hebben duidelijk lol, ze rennen, springen en dansen tussen de heide. Puck en zij blijven wel opletten. De schapen mogen niet helemaal hun eigen weg bepalen. Pas halverwege de ochtend, als alle verleidelijke zijpaden naar de schaapskooi voorbij zijn, mogen ze het zelf weten. Toevallig is de eerstvolgende groene weide ook de plek waar ze vanmiddag ingeschaard worden. Halverwege worden we opgewacht door twee wandelaars. Ze genieten van de vrolijke schapen, maar zijn blij als ze ons aan zien komen lopen. ‘We dachten al, is er geen herder bij?’ De wandelaars lopen met ons mee achter de schapen aan. Ze zijn nieuwsgierig naar de herder en de kudde. Vroeger zijn ze wel eens bij de schaapskooi geweest en toen was Cos, de man van Christien, de herder. Ze weten nog hoe enthousiast hij vertelde over de kudde en het werk er om heen. Christien doet niet voor hem onder. Als ze op haar eenvoudige manier vertelt over de struintochten met haar schapen op de heide, worden ook wij vanzelf rustig. Christien is kind van twee zendelingen en de eerste jaren opgegroeid tussen de Papoea’s in Nieuw-Guinea. De vrijheid uit haar jeugd vindt ze terug in de natuur tussen de dieren. Ze heeft Cos leren kennen op de hei en heeft als vanzelf het hoeden van hem overgenomen toen hij het zware loopwerk niet meer aankon. Tegenwoordig is de schaapskudde van de stichting die haar inhuurt. Het werk levert niet veel op, maar ze zijn met weinig tevreden. De laatste nieuwe lamp van Ikea is aan hen niet besteed.
De schapen zijn inmiddels wat mopperig. Het hek naar het weiland is dicht en ze lopen eromheen op zoek naar een opening. Ze zijn al tientallen meters verderop. Toch kost het weinig moeite om de kudde terug te lokken naar het hek. Ze komen als vanzelf naar de herder. Alleen de laatste drie dieren hebben wat extra aansporing van Puck nodig. Deze zijn namelijk met heel andere dingen bezig. Twee bronstige ooitjes hebben het heel druk met een van de rammen. Ze draaien parmantig om elkaar heen, bokken, duwen en flemen. Het lukt de ram nog niet echt om de dames stil te laten staan, maar volgens Christien is de dag nog lang. Waarschijnlijk wordt het eerste lammetje van deze kudde geboren op 25 januari (over vijf maanden min 5 dagen).
Een van de wandelaars vraagt hoe groot de kudde is. ‘Moet je de dieren niet tellen om zeker te weten of ze allemaal in de wei lopen?’ Een vraag naar haar hart. De gelijkenis met verhalen van de herder met zijn schapen uit de bijbel kent ze als kind van zendelingen als geen ander en ze vertelt ze graag. Tegelijkertijd staat ze met beide benen in het nu en verzekert ze de wandelaars dat er geen kans is dar er een schaap zoek raakt in het relatief open, vlakke terrein. Er is ooit weleens een schaap achtergebleven, maar dat heeft Puck direct door en hij wijst haar dan waar het dier is. In alles wat ze doet en zegt, blijkt dat Christien in niets onderdoet voor haar schapen. Ze is een eigengereid en heel wijs mens.
Als Daphne ’s avonds de kudde van de vrolijke schapen in het nachtvak neerzet, valt haar een betonplaat met een hek op. ‘n Ideale plek voor de vuilcontainers. Alleen zit er een hond. Een jonge Mechelse herder die fel uitvalt naar haar en de schapen. De hond zou gemakkelijk over het hek heen kunnen springen. Het voelt niet goed om de schapen zo achter te laten en Daphne gaat op zoek naar de eigenaar van de hond. Het wordt een vreemd gesprek. De hond voldoet niet aan de verwachtingen van de eigenaren. Vier maanden geleden vonden ze de toen vijf maanden oude pup niet waaks genoeg en sindsdien is hij niet meer uit de omheining weg geweest. Of Daphne het dier niet wil hebben?
Daphne wil helemaal niets. De situatie is echter onmogelijk voor de hond en ze neemt hem mee achterin de bus. Het is een groot gebonk in de bus. Een echte stuiterbal. Niet zo gek dat de Mechelse herder in paniek is. Eenmaal thuis neemt ze haar eigen hond Ewan en de herder mee uit wandelen. Vier uur lang loopt ze rond en het dier wordt langzaam rustiger. Als ik bij Daphne op bezoek kom is de hond er net twee dagen. Ze zit veilig in de bench en is lekker rustig. Die bench is wel nodig, want in huis gooit ze alles overhoop en blijft er niet veel heel. Waarschijnlijk is ze nog maar weinig bekend met huizen en banken en spullen. Het bezoek kijkt ze even afwachtend aan, maar ze ziet dat het goed is en gaat rustig liggen. Ook later als we op pad gaan, is ze een en al vertrouwen en nieuwsgierigheid. De hond wordt steeds meer zichzelf.
Het kost Daphne weinig moeite om de hond tot rust te brengen. Zo lijkt het. Maar het kost haar natuurlijk wel haar nachtrust. Zeker die eerste nacht. De volgende ochtend is ze voor de schapen een nieuw vak aan het zetten langs het kanaal. Het is de bedoeling dat de schapen in het vak blijven en niet stiekem langs de rand bij het water zelf naar een groener stuk verkassen. Daphne zet het paaltje met het net in het water en ‘plons’, ze ligt er zelf in. Dat is echt de eerste keer dat dit gebeurt. Niet zo gek als je de hele nacht met vreemde honden loopt te wandelen.
We gaan natuurlijk bij de dames in het veld kijken. De dames vinden het wel gezellig dat de herder langskomt. Ze zouden zo weer met haar op stap gaan. Maar nu ben ik erbij. En de nieuwe hond. Een klein beetje afstand past. Als de hond achter de auto vast staat, vergeten de dames hem snel. Ze komen heerlijk tegen ons aan staan. De schaapjes zijn gewend aan mensen en het lijkt wel of ze het echt gezellig vinden als we bij ze staan te praten. Foto’s maken is bijna moeilijk, want ze kruipen in de camera.
We rijden naar alle mooie plekjes waar Daphne werkt met de schapen of mensen ontvangt om schapenvachten te vilten of andere leuke dingen te doen. Het lijkt wel of de hond helemaal in zijn element is. Het zou mooi zijn als ze net als Ewan, de border collie van Daphne, gewoon mee zou kunnen met de schapen. Alles is mogelijk. Zeker in de buurt van Daphne. Maar nu is het nog niet zo ver. Als we in een schuur van Daphne staan tussen de prachtige vachten van de Schoonebeekers, kan hij zich niet beheersen en rukt hij de wol in stukken. Dat moet ie nog maar even niet bij de schaapjes in het veld doen.
Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk. Hierin vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.
Dat zou je toch denken. Maar zo simpel is het niet. Texelaars zijn schapen die vooral erg veel spieren hebben. ‘Waddengoud’, noemen ze het op Texel en de Texelaars zelf vinden dit het lekkerste vlees van de hele schapenwereld. Mooi zijn ze niet echt. Er zijn mensen die Texelaars vinden lijken op varkens. Meer vierkant dan rond…
Er zijn heel veel soorten schapen die bekend staan om hun ‘sterke’ spieren. Zo is de Rouge de l’Est enorm indrukwekkend, maar door die vreemde kale kop niet echt moeders mooiste. De Suffolk is ook een echt vleesschaap. In het landschap een mooi beeld dankzij de donkere kop. De meeste schapen hebben een duidelijk te onderscheiden uiterlijk en veel daarvan lopen wel ergens in Nederland (zie: Vereniging voor Speciale Schapenrassen).
De meeste herders die schapen hoeden in de natuurgebieden, kiezen voor rassen die rank en slank zijn. Op één dag moeten de schapen heel wat kilometers afleggen en ze moeten alle soorten groen kunnen verteren, niet alleen mals gras. Juist dat vele wandelen levert heerlijk vlees op, maar het is niet zo veel. De schapen zijn immers veel ranker. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Meestal wordt een deel van de schapen gedekt met een Suffolk of iets anders vlezigs. De lammetjes brengen dan meer op, omdat ze groter en steviger zijn en de meeste slagers meer willen betalen voor het vlees. Dat laatste is eigenlijk wel een beetje onzinnig. Vlees van een Kemp of een Drent is net zo lekker als van een Texelaar of ander vleesras. Het is maar net waar je van houdt. De smaak wordt meer beïnvloedt door de voeding, de wijze van slachten en de behandeling daarna (besterven, bereiden) dan het ras (zie: ‘Daarom eten we schaap’).
De schapen waar herders voor kiezen zijn meestal oude landrassen van Nederlandse bodem. De Mergellander, de Kemp, de Drent, de Schoonebeeker en het Veluws Heideschaap hebben eigenschappen die een herder nodig heeft. Ze worden van oudsher op schrale gebieden gehoed. Ze doen het uitstekend op heide, duin en zandgronden. Ze eten daar het gras, maar ook ander groen en stugge onkruiden, zoals brandnetels, berenklauw en jonge boompjes. En ze hebben een krachtig kudde-instinct. De schapen blijven graag bij elkaar. Ze houden elkaar en de herder in de gaten. Een herder kan in zijn eentje een hele kudde schapen met zich meenemen. Maar het is voor de herder wel makkelijk als er ook een of twee honden meelopen om een afgedwaald dier op te halen of het tempo te versnellen.
Zelfs binnen deze rassen is er nog veel verschil in gedrag. Als de schapen van de kudde van de Wylde Weide in Fochteloërveen worden geschoren is het gedrag van de Schoonebeekers het meest opvallend. De meeste schapen zijn blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.
Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ Bestel (en koop) het boek nu al en krijg €5,00 korting.
Net als vroeger loopt een herder vaak een ronde met zijn schapen. Tegenwoordig niet alleen om te zorgen dat de schapen genoeg te eten krijgen. Hoewel dat zeker een doel is, want eten moeten ze natuurlijk ook. Maar ook om te zorgen dat paden en lanen mooi open blijven en het gras en andere ongewenste opslag verdwijnen. Zo lopen de schapen van Grebbeveld schapen &zo op de Utrechtse Heuvelrug een route over landgoederen en natuurterreinen waar menig natuurliefhebber jaloers op zou worden. De schapen komen overal. Ook in rustgebieden voor wild, waar wandelaars niet mogen komen.
De schapen grazen vaker in gebieden die niet altijd open zijn voor publiek. Het landgoed Zuylestein is particulier bezit en wordt bewoond. Op sommige dagen zijn de tuinen van het landgoed opengesteld, bijvoorbeeld als de herder langs komt met zijn schapen. Dan is het ook niet moeilijk om de schapen te vinden. Op 18 mei komt de herder op Zuylestein aan en er is klein feestje georganiseerd. Bij de ingang aan de provinciale weg staan tientallen mensen al te wachten op de schaapjes. Blijkbaar vinden meer mensen het leuk om de schapen binnen te zien komen. Als ik aan kom rijden, is de groep al van verre te zien. Er zijn alleen nog geen schapen.
Niemand vind het erg om te wachten op deze zonnige dag. Het publiek is divers. Veel ouders met kleine kinderen, maar ook mensen van alle andere leeftijden zijn vertegenwoordigd. Allemaal met de fotocamera in de aanslag. Al snel arriveren de dames op een pad uit het bos Het is ze niet aan te zien dat ze al een tippel van 12 kilometer achter de rug hebben. Het verkeer wordt even stilgelegd en de kudde steekt over. Prachtig om de kudde verder te zien lopen met alle mensen er achter aan. Eenmaal op Zuylestein wordt de herder flink ondervraagd. Vooral kinderen willen veel weten. Wat ze eten, hoe ze heten, ga er maar aanstaan als herder. Clemens van Grebbeveld schapen &zo vindt het vast geen probleem. Met zijn geïmproviseerde herdersstaf: ‘een echte laat ik altijd overal staan’, vertelt hij over zijn schapen. Over het gedrag in de kudde en over zijn bedrijf, dat hij samen met zijn vrouw, kinderen en vrijwilligers runt. Voor de toeschouwers is het een aangename verpozing voor deze zonnige zondag. Voor Clemens en zijn mensen is het gewoon hard werken. Wel op een hele mooie plek.
Het is niet áltijd moeilijk om schapen te vinden. De Broekpolder in Vlaardingen is een groot gebied en dit keer heb ik vroeg afgesproken met de herder. De schapen staan nog ‘ingeschaard’ op de plek waar ze overnachten. De herder, Thomas, wacht me op bij een parkeerplaats. Thomas is trouwens al een uur bezig om netten te zetten langs de weg die het gebied omzoomt. Vanmiddag mogen de schapen daar de begroeiing in de berm begrazen. Dan is een net (als verplaatsbaar hek) om de schapen van het verkeer te scheiden wel zo veilig.
De schapen staan in een gebied met veel bomen, bosschages en genoeg gras. Even lijkt het erop dat ze daar liever blijven. Thomas hoeft echter maar een keer te roepen en de schapen roepen vrolijk terug. Ze zetten zich in beweging. Om zeker te weten of alle dames meekomen en om de afrastering te inspecteren, lopen we een rondje door hun slaapplaats. Thomas lijkt wel de rattenvanger van Hamelen. De schapen vormen een lang lint achter hem aan. Echte kudde dieren. Toch zijn ze niet allemaal hetzelfde. Jannie en Sjannie zijn twee oudere dames die steevast voorop lopen. Het liefst lopen ze in het spoor van Thomas. Zoals een hond ‘aan de voet loopt’. Ze geven af en toe met hun kop een duwtje tegen zijn hand. ‘Hier ben ik, mag ik mee?’, lijken ze te zeggen. Na een half uurtje wandelen doen ze dat ook bij mij. Voel ik me ook een beetje een herder.
We lopen voor de schapen uit naar de uitgang van het terrein en de schapen rénnen werkelijk achter ons aan. Misschien dat Meggy, de herdershond, een heel klein beetje heeft geholpen om het tempo te verhogen. Echt nodig is het niet. De hele ochtend blijven de schapen vooral de herder volgen. Zijn stem is voldoende om de schapen in beweging te krijgen en om ze mee te nemen.
De Broekpolder is een apart natuurgebied. Zo onder de rook van Rotterdam zou het allang bebouwd zijn, als het niet jarenlang gebruikt was als depot voor het havenslib. Te duur om schoon te maken. Maar zeker geschikt voor recreatie. Het is dan ook niet eenzaam om in dit gebied te lopen. Allereerst zijn daar natuurlijk al die dames met hun mooie zwarte koppen en de hond. Verder zijn er veel fietsers, joggers en wandelaars. Thomas heeft veel vrienden gemaakt de afgelopen vijf jaar. Ook wandelaars met honden lopen graag een stuk mee met de kudde. De honden blijken allemaal wel zin om Meggy te helpen met hoeden. En eigenlijk is dat best handig als we even snel over moeten steken of ruimte moeten maken voor fietsers of een ruiter met paard. Heel aparte herdershonden!
Af en toe is er ook weleens hond die vooral op zoek is naar een speelkameraadje en luid blaffend op de schapen afrent. Dan grijpt Thomas direct in en zet de kudde stil. De stilstaande schapen zijn niet interessant en meestal zijn de honden dan snel weer bij hun baas zodat ze aangelijnd afgevoerd worden.
De schapen worden ingezet om de berenklauw te bestrijden. Schapen vinden berenklauw een lekkernij. Thomas heeft er al een aantal filmpjes van gemaakt. Complete reuzen worden neergehaald en opgevreten. Er wordt ook geëxperimenteerd met grotere grazers. Echte Hooglanders. In Nederland hoed je niet met koeien. Je zet ze in een stuk natuurgebied met een hek eromheen. Ik ben benieuwd of je het effect op het natuurgebied kan zien. Koeien eten het liefst gras. Zou de berenklauw het terrein weer veroveren?
Overigens is de berenklauw ook in Amerika opgedoken. Amerikanen kiezen voor hun eigen aanpak. Ik geloof toch dat ik voor schapen kies.
Om je een optimale website beleving te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.