De dames krijgen een nieuw kapsel

Schapen scheren is een vak apart. Het lijkt zo simpel als je de Australische scheerders Simon en Scott in de weer ziet met de schapen van de kudde van Wylde Weide in het Fochteloërveen. Ze klemmen een schaap tussen de knieën en scheren eerst de buik (met weinig wol), de billen en de staart. Dan zetten ze het dier op zijn inmiddels kale kont en scheren ze de rug van de kop naar de achterkant. Bij de laatste halen van de scheerder komt het schaap weer op haar pootjes en rent er vandoor zodra de scheerder het toelaat. En dat in twee minuten.

Simon en Scott hebben het vak jong geleerd in Nieuw Zeeland, door dagelijks schapen te scheren. In hun periode in Duitsland en Nederland werken ze vaak zeven dagen per week van ’s morgens half acht tot ’s avonds half acht. Voor de Wylde Weide scheren ze alle kuddes, zo’n 1400 schapen, in tweeënhalve dag. Met de hulp van de Australische powergirl Jenny. Ze propt de wol in de zakken, klimt er op om ze aan te stampen en zorgt ook nog voor een gestage aanvoer van schapen naar de scheerders.

Leuke baan. Springen en gillen om de schaapjes in de fuik te jagen. Op zo’n zomerse dag als vandaag wel een warm werkje. De schapen werken niet echt mee, hebben duidelijk geen zin in een scheerbeurt. De drukte en het lawaai op de scheerplek is een contrast met de rust in de Friese natuurgebieden waar ze meestal lopen.

Simon en Scott leveren puik werk af. Na elke scheerbeurt loopt er een slanke ooi weg en blijft er een vacht achter, die een mooie, grote deken vormt. Als je de vacht uitrolt, zie je grote verschillen in kwaliteit van de wol. De schapen van de Wylde Weide zijn van de rassen Kempisch heideschaap, Schoonebeeker en Veluws heideschaap en kruisingen met Suffolk. De verschillen zie je terug in de kleuren, de fijnheid van de wol en het al of niet voorkomen van haren aan de bovenkant.

Marjan Deenen is er vandaag bij om de mooiste vachten uit te zoeken voor haar viltkunst en workshops in haar atelier DeenenDingen. Mooi aaneengesloten wol die nog niet vervilt is. Ze heeft een voorkeur voor de Schoonebeeker vachten met grijze en blauwe tinten en grove haren aan de bovenkant. Volop keus uit 300 vachten. Marjan ontwikkelt met Diederik een nieuw arrangement voor een leuke dag uit: met de herder de hei op en vilten op locatie.

Als de eerste 200 schapen zijn geschoren is het pauze en is er tijd om even te praten met de drie harde werkers. Simon en Scott zijn drie maanden in Europa om in Duitsland en Nederland schapen te scheren. Jenny is een bekende van Scott en verdient een extra zakcentje om haar Europese vakantie te betalen. De laatste twee weken hebben ze vrij. Nee, dan gaan ze niet samen op pad. Ze zoeken alle drie een andere plek om nog even feest te vieren voor ze terug reizen. Dan hebben ze wel lang genoeg op elkaars lip gezeten. Terug in Australië scheren Simon en Scott vrolijk verder en gaat de Jenny weer op zoek naar een baan als lerares.

Schapen zijn echte kudde dieren. Als de eerste schapen zijn geschoren willen ze zo snel mogelijk weer terug naar hun vriendinnen. Ook al staan die ‘enge’ scheerders met die gillende keukenmeid ertussen, ze proberen op allerlei manieren weer in terug de groep te komen. Pas als er een handjevol schapen zijn geschoren en het groepje weer op een kudde begint te lijken, lopen de net geschoren schapen de goede kant op. Dan zie je ook het verschil in karakter van de Kempen, de Veluws heideschapen, de Suffolks en de Schoonebeekers. Ze zijn allemaal blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.

Wil je liever luisteren? Dat kan ook. Druk op het pijltje.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
In het boek vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek bestellen (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

De herder kent de gangen van zijn schapen

IMG_3753-1-klein
De schapen van Christien willen eigenlijk gewoon echt gras.

De woorden waar Christien Mouw, de herder, het gedrag van haar schapen omschrijft zijn veelzeggend: ‘eigenzinnig, eigengereid, eigenwijs, wederstrevig en ongelofelijk koppig’. Geen woord van gelogen, want de schapen lijken hun eigen weg te bepalen. Het gebied ‘Boswachterij Nunspeet’ is 700 hectare groot. Tussen de paars bloeiende heide staan hele velden pijpenstrootje en wat jonge opslag. En groene stroken met gras. Meer dan genoeg te eten voor de 150 schapen. Toch hebben de dames heel andere plannen. Natuurlijk grazen ze wel wat hap snap van de hei en alles wat er verder tussen staat, maar ondertussen stappen ze stevig door richting Schapendrift. Dat pad leidt naar de schaapskooi waar ze een malse groene weide weten. De heide is ruig en heuvelachtig. Dat is voor de schapen geen probleem. Wij strompelen er een stuk langzamer achteraan. Het is maar goed dat Puck, de hond, weet dat de schapen daar vandaag niet naar toe mogen. Zo ver voor de herder uit proberen de dames steeds weer om richting de Schapendrift te lopen, maar elke keer is Puck ze te slim af.

Christien is een herder met hart voor haar dieren. Ze laat de schapen graag wat vrij. Ze hebben duidelijk lol, ze rennen, springen en dansen tussen de heide. Puck en zij blijven wel opletten. De schapen mogen niet helemaal hun eigen weg bepalen. Pas halverwege de ochtend, als alle verleidelijke zijpaden naar de schaapskooi voorbij zijn, mogen ze het zelf weten. Toevallig is de eerstvolgende groene weide ook de plek waar ze vanmiddag ingeschaard worden. Halverwege worden we opgewacht door twee wandelaars. Ze genieten van de vrolijke schapen, maar zijn blij als ze ons aan zien komen lopen. ‘We dachten al, is er geen herder bij?’ De wandelaars lopen met ons mee achter de schapen aan. Ze zijn nieuwsgierig naar de herder en de kudde. Vroeger zijn ze wel eens bij de schaapskooi geweest en toen was Cos, de man van Christien, de herder. Ze weten nog hoe enthousiast hij vertelde over de kudde en het werk er om heen. Christien doet niet voor hem onder. Als ze op haar eenvoudige manier vertelt over de struintochten met haar schapen op de heide, worden ook wij vanzelf rustig. Christien is kind van twee zendelingen en de eerste jaren opgegroeid tussen de Papoea’s in Nieuw-Guinea. De vrijheid uit haar jeugd vindt ze terug in de natuur tussen de dieren. Ze heeft Cos leren kennen op de hei en heeft als vanzelf het hoeden van hem overgenomen toen hij het zware loopwerk niet meer aankon. Tegenwoordig is de schaapskudde van de stichting die haar inhuurt. Het werk levert niet veel op, maar ze zijn met weinig tevreden. De laatste nieuwe lamp van Ikea is aan hen niet besteed.

De schapen zijn inmiddels wat mopperig. Het hek naar het weiland is dicht en ze lopen eromheen op zoek naar een opening. Ze zijn al tientallen meters verderop. Toch kost het weinig moeite om de kudde terug te lokken naar het hek. Ze komen als vanzelf naar de herder. Alleen de laatste drie dieren hebben wat extra aansporing van Puck nodig. Deze zijn namelijk met heel andere dingen bezig. Twee bronstige ooitjes hebben het heel druk met een van de rammen. Ze draaien parmantig om elkaar heen, bokken, duwen en flemen. Het lukt de ram nog niet echt om de dames stil te laten staan, maar volgens Christien is de dag nog lang. Waarschijnlijk wordt het eerste lammetje van deze kudde geboren op 25 januari (over vijf maanden min 5 dagen).

Een van de wandelaars vraagt hoe groot de kudde is. ‘Moet je de dieren niet tellen om zeker te weten of ze allemaal in de wei lopen?’ Een vraag naar haar hart. De gelijkenis met verhalen van de herder met zijn schapen uit de bijbel kent ze als kind van zendelingen als geen ander en ze vertelt ze graag. Tegelijkertijd staat ze met beide benen in het nu en verzekert ze de wandelaars dat er geen kans is dar er een schaap zoek raakt in het relatief open, vlakke terrein. Er is ooit weleens een schaap achtergebleven, maar dat heeft Puck direct door en hij wijst haar dan waar het dier is. In alles wat ze doet en zegt, blijkt dat Christien in niets onderdoet voor haar schapen. Ze is een eigengereid en heel wijs mens.

Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.
Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Een schaap is een schaap

Na het scheren springt de Schoonebeeker een gat in de lucht.
Na het scheren springt de Schoonebeeker een gat in de lucht.

Dat zou je toch denken. Maar zo simpel is het niet. Texelaars zijn schapen die vooral erg veel spieren hebben. ‘Waddengoud’, noemen ze het op Texel en de Texelaars zelf vinden dit het lekkerste vlees van de hele schapenwereld. Mooi zijn ze niet echt. Er zijn mensen die Texelaars vinden lijken op varkens. Meer vierkant dan rond…

Er zijn heel veel soorten schapen die bekend staan om hun ‘sterke’ spieren. Zo is de Rouge de l’Est enorm indrukwekkend, maar door die vreemde kale kop niet echt moeders mooiste. De Suffolk is ook een echt vleesschaap. In het landschap een mooi beeld dankzij de donkere kop. De meeste schapen hebben een duidelijk te onderscheiden uiterlijk en veel daarvan lopen wel ergens in Nederland (zie: Vereniging voor Speciale Schapenrassen).

De meeste herders die schapen hoeden in de natuurgebieden, kiezen voor rassen die rank en slank zijn. Op één dag moeten de schapen heel wat kilometers afleggen en ze moeten alle soorten groen kunnen verteren, niet alleen mals gras. Juist dat vele wandelen levert heerlijk vlees op, maar het is niet zo veel. De schapen zijn immers veel ranker. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Meestal wordt een deel van de schapen gedekt met een Suffolk of iets anders vlezigs. De lammetjes brengen dan meer op, omdat ze groter en steviger zijn en de meeste slagers meer willen betalen voor het vlees. Dat laatste is eigenlijk wel een beetje onzinnig. Vlees van een Kemp of een Drent is net zo lekker als van een Texelaar of ander vleesras. Het is maar net waar je van houdt. De smaak wordt meer beïnvloedt door de voeding, de wijze van slachten en de behandeling daarna (besterven, bereiden) dan het ras (zie: ‘Daarom eten we schaap’).

De schapen waar herders voor kiezen zijn meestal oude landrassen van Nederlandse bodem. De Mergellander, de Kemp, de Drent, de Schoonebeeker en het Veluws Heideschaap hebben eigenschappen die een herder nodig heeft. Ze worden van oudsher op schrale gebieden gehoed. Ze doen het uitstekend op heide, duin en zandgronden. Ze eten daar het gras, maar ook ander groen en stugge onkruiden, zoals brandnetels, berenklauw en jonge boompjes. En ze hebben een krachtig kudde-instinct. De schapen blijven graag bij elkaar. Ze houden elkaar en de herder in de gaten. Een herder kan in zijn eentje een hele kudde schapen met zich meenemen. Maar het is voor de herder wel makkelijk als er ook een of twee honden meelopen om een afgedwaald dier op te halen of het tempo te versnellen.

Zelfs binnen deze rassen is er nog veel verschil in gedrag. Als de schapen van de kudde van de Wylde Weide in Fochteloërveen worden geschoren is het gedrag van de Schoonebeekers het meest opvallend. De meeste schapen zijn blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’
Bestel (en koop) het boek nu al en krijg €5,00 korting.

De dames hebben er zin in

Ooien in draf naar de herder
Fijn, we mogen weer. Op pad met de herder.

Het is niet áltijd moeilijk om schapen te vinden. De Broekpolder in Vlaardingen is een groot gebied en dit keer heb ik vroeg afgesproken met de herder. De schapen staan nog ‘ingeschaard’ op de plek waar ze overnachten. De herder, Thomas, wacht me op bij een parkeerplaats. Thomas is trouwens al een uur bezig om netten te zetten langs de weg die het gebied omzoomt. Vanmiddag mogen de schapen daar de begroeiing in de berm begrazen. Dan is een net (als verplaatsbaar hek) om de schapen van het verkeer te scheiden wel zo veilig.

De schapen staan in een gebied met veel bomen, bosschages en genoeg gras. Even lijkt het erop dat ze daar liever blijven. Thomas hoeft echter maar een keer te roepen en de schapen roepen vrolijk terug. Ze zetten zich in beweging. Om zeker te weten of alle dames meekomen en om de afrastering te inspecteren, lopen we een rondje door hun slaapplaats. Thomas lijkt wel de rattenvanger van Hamelen. De schapen vormen een lang lint achter hem aan. Echte kudde dieren. Toch zijn ze niet allemaal hetzelfde. Jannie en Sjannie zijn twee oudere dames die steevast voorop lopen. Het liefst lopen ze in het spoor van Thomas. Zoals een hond ‘aan de voet loopt’. Ze geven af en toe met hun kop een duwtje tegen zijn hand. ‘Hier ben ik, mag ik mee?’, lijken ze te zeggen. Na een half uurtje wandelen doen ze dat ook bij mij. Voel ik me ook een beetje een herder.

We lopen voor de schapen uit naar de uitgang van het terrein en de schapen rénnen werkelijk achter ons aan. Misschien dat Meggy, de herdershond, een heel klein beetje heeft geholpen om het tempo te verhogen. Echt nodig is het niet. De hele ochtend blijven de schapen vooral de herder volgen. Zijn stem is voldoende om de schapen in beweging te krijgen en om ze mee te nemen.

De Broekpolder is een apart natuurgebied. Zo onder de rook van Rotterdam zou het allang bebouwd zijn, als het niet jarenlang gebruikt was als depot voor het havenslib. Te duur om schoon te maken. Maar zeker geschikt voor recreatie. Het is dan ook niet eenzaam om in dit gebied te lopen. Allereerst zijn daar natuurlijk al die dames met hun mooie zwarte koppen en de hond. Verder zijn er veel fietsers, joggers en wandelaars. Thomas heeft veel vrienden gemaakt de afgelopen vijf jaar. Ook wandelaars met honden lopen graag een stuk mee met de kudde. De honden blijken allemaal wel zin om Meggy te helpen met hoeden. En eigenlijk is dat best handig als we even snel over moeten steken of ruimte moeten maken voor fietsers of een ruiter met paard. Heel aparte herdershonden!

Duitse herder hoedt de kudde.
Elke hond wil de troepen bij elkaar te houden.

Af en toe is er ook weleens hond die vooral op zoek is naar een speelkameraadje en luid blaffend op de schapen afrent. Dan grijpt Thomas direct in en zet de kudde stil. De stilstaande schapen zijn niet interessant en meestal zijn de honden dan snel weer bij hun baas zodat ze aangelijnd afgevoerd worden.

De schapen worden ingezet om de berenklauw te bestrijden. Schapen vinden berenklauw een lekkernij. Thomas heeft er al een aantal filmpjes van gemaakt. Complete reuzen worden neergehaald en opgevreten. Er wordt ook geëxperimenteerd met grotere grazers. Echte Hooglanders. In Nederland hoed je niet met koeien. Je zet ze in een stuk natuurgebied met een hek eromheen. Ik ben benieuwd of je het effect op het natuurgebied kan zien. Koeien eten het liefst gras. Zou de berenklauw het terrein weer veroveren?

Overigens is de berenklauw ook in Amerika opgedoken. Amerikanen kiezen voor hun eigen aanpak. Ik geloof toch dat ik voor schapen kies.

Koeien in de Broekpolder.
De Schotse Hooglanders zijn gewoon koeien. Met hele grote horens. Ze lopen een vaste ronde in het natuurgebied.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’