En dan heb je ineens een hond extra

Daphne tussen haar vrolijke schapen.
Daphne tussen haar vrolijke schapen.

Als Daphne ’s avonds de kudde van de vrolijke schapen in het nachtvak neerzet, valt haar een betonplaat met een hek op. ‘n Ideale plek voor de vuilcontainers. Alleen zit er een hond. Een jonge Mechelse herder die fel uitvalt naar haar en de schapen. De hond zou gemakkelijk over het hek heen kunnen springen. Het voelt niet goed om de schapen zo achter te laten en Daphne gaat op zoek naar de eigenaar van de hond. Het wordt een vreemd gesprek. De hond voldoet niet aan de verwachtingen van de eigenaren. Vier maanden geleden vonden ze de toen vijf maanden oude pup niet waaks genoeg en sindsdien is hij niet meer uit de omheining weg geweest. Of Daphne het dier niet wil hebben?

Daphne wil helemaal niets. De situatie is echter onmogelijk voor de hond  en ze neemt hem mee achterin de bus. Het is een groot gebonk in de bus. Een echte stuiterbal. Niet zo gek dat de Mechelse herder in paniek is. Eenmaal thuis neemt ze haar eigen hond Ewan en de herder mee uit wandelen. Vier uur lang loopt ze rond en het dier wordt langzaam rustiger. Als ik bij Daphne op bezoek kom is de hond er net twee dagen. Ze zit veilig in de bench en is lekker rustig. Die bench is wel nodig, want in huis gooit ze alles overhoop en blijft er niet veel heel. Waarschijnlijk is ze nog maar weinig bekend met huizen en banken en spullen. Het bezoek kijkt ze even afwachtend aan, maar ze ziet dat het goed is en gaat rustig liggen. Ook later als we op pad gaan, is ze een en al vertrouwen en nieuwsgierigheid. De hond wordt steeds meer zichzelf.

Het kost Daphne weinig moeite om de hond tot rust te brengen. Zo lijkt het. Maar het kost haar natuurlijk wel haar nachtrust. Zeker die eerste nacht. De volgende ochtend is ze voor de schapen een nieuw vak aan het zetten langs het kanaal. Het is de bedoeling dat de schapen in het vak blijven en niet stiekem langs de rand bij het water zelf naar een groener stuk verkassen. Daphne zet het paaltje met het net in het water en ‘plons’, ze ligt er zelf in. Dat is echt de eerste keer dat dit gebeurt. Niet zo gek als je de hele nacht met vreemde honden loopt te wandelen.

We gaan natuurlijk bij de dames in het veld kijken. De dames vinden het wel gezellig dat de herder langskomt. Ze zouden zo weer met haar op stap gaan. Maar nu ben ik erbij. En de nieuwe hond. Een klein beetje afstand past. Als de hond achter de auto vast staat, vergeten de dames hem snel. Ze komen heerlijk tegen ons aan staan. De schaapjes zijn gewend aan mensen en het lijkt wel of ze het echt gezellig vinden als we bij ze staan te praten. Foto’s maken is bijna moeilijk, want ze kruipen in de camera.

We rijden naar alle mooie plekjes waar Daphne werkt met de schapen of mensen ontvangt om schapenvachten te vilten of andere leuke dingen te doen. Het lijkt wel of de hond helemaal in zijn element is. Het zou mooi zijn als ze net als Ewan, de border collie van Daphne, gewoon mee zou kunnen met de schapen. Alles is mogelijk. Zeker in de buurt van Daphne. Maar nu is het nog niet zo ver. Als we in een schuur van Daphne staan tussen de prachtige vachten van de Schoonebeekers, kan hij zich niet beheersen en rukt hij de wol in stukken. Dat moet ie nog maar even niet bij de schaapjes in het veld doen.

Schoonebeeker of Veluws heideschaap? Of een mix.
Schoonebeeker of Veluws heideschaap? Of een mix.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk. Hierin vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek ‘Waar lopen de schapen’ bestelen (en kopen)

Vragenuurtje op de vlakte

Van dit struikje is niet veel meer over als er 350 dames langs wandelen.
Van dit struikje is niet veel meer over nadat er 350 dames langs wandelen.

De schapen zijn hard aan het werk. Ze zijn wat nukkig. ’s Nachts in het bos hebben ze vooral lekkere blaadjes gegeten van de Amerikaanse vogelkers. Nu moeten ze aan de slag op een vlakte met veel pijpenstrootje. Er staat ook vuilboom, daar eten ze de blaadjes snel van op en dan willen ze eigenlijk direct verder. Aan de andere kant van het pad staat nog meer lekkers. Maar dat is niet de bedoeling, de dames zijn ingehuurd om de pollen pijpenstrootje aan te vreten zodat de heide en andere planten meer kans krijgen om uit te groeien. Toch proberen ze elke keer het pad over te steken. De honden, Jop en Roy, zorgen dat ze dat niet doen.

De schapen staan niet echt rustig te grazen. Elke keer schrikt een schaap en dan schrikt de rest van de kudde met haar mee. Ze zijn wat schrikachtig omdat er vorige week een vreemde hond tussen de kudde belandde. In het open gebied van de Loonse en Drunense duinen lopen de schapen in de buurt van gebieden waar de honden los mogen lopen. Voor honden is het een leuk uitje. Uit nieuwsgierigheid komen ze dichterbij, de schapen schrikken en rennen weg. Voor de hond het signaal om achter ze aan te rennen. Echt een leuk spel voor de hond, maar natuurlijk minder leuk voor de schapen.

Waarom de schapen nu elke keer opschrikken is niet duidelijk. Er is niets te zien. Bijna niets. Er schuifelt een klein muisje langs onze voeten. Duidelijk niet bang van ons. Dat is waarschijnlijk de boosdoener.

Wij zitten rustig aan de rand van de kudde. De herder, Bart, vertelt ons waarom hij herder is geworden. Terwijl de kudde graast, komt er steeds meer publiek kijken. Drie dames spreken de herder direct aan: ‘Wat leuk dat we u nu van dichtbij zien. Ik heb gisteren nog genoten van uw foto van de zonsopgang op Facebook’. ‘Het zijn echt makke schapen, hé?’ ‘Daar geniet je zeker wel van?’ ‘Ga je er nu ver mee zo op zo’n dag?’ Het regent vragen en opmerkingen. Bart vertelt dat ze vandaag in dit gebied blijven grazen en vannacht tussen de netten blijven overnachten. ‘Slaap jij hier dan ook?’ ‘Nee,’ antwoordt Bart. ‘Ik ga gewoon naar huis.’

De dames denken mee. ‘Moet het kaal gevreten worden om de heide te laten groeien, moet ik dat zo zien?’, vraagt er een. Bijna goed. Bart legt uit dat het mooie stuifzand in dit gebied alleen behouden blijft als de wind het zand in beweging houdt. Een aantal jaren geleden is er 70 hectare bos gekapt om de wind meer ruimte te geven. De schapen zorgen dat het gebied open blijft en het een mooie heide vegetatie wordt. Een groene vlakte met jonge en oude hei, vergraste en zanderige plekken en her en der wat begroeiing. Als de schapen er niet zouden lopen, is het gebied over tien jaar weer een bos.

‘Hoeveel schapen heb jij nu?’ ‘350’. ‘Zijn dit 350 schapen, dat meen je niet.’ ‘Nee, dat zou je niet zeggen’. De dames geloven de herder niet op zijn woord en zijn pas overtuigd als ze de schapen proberen te tellen. ‘Het is wel echt smullen voor de schapen, hé? Wanneer zijn ze nu verzadigd?’ Bart legt uit dat ze ongeveer drie uur grazen en daarna anderhalf uur tot twee uur herkauwen. ’s Middags kunnen ze weer drie uur grazen. ‘U moet wel veel weten van de natuur en van weer en wind.’ ‘Wat heb je een mooi vak, hoe kom je aan zo’n baan?’ Dat is mooi, die vraag hadden wij ook net gesteld. Bart beschreef ons dat hij ondanks een aantal succesvolle banen niet tevreden was. Herder leek nog het meest op de uitkomst van de beroepskeuze test: ‘boswachter’. Om te kijken of dat wat is, heeft hij eerst meer dan een jaar in de avonduren en de weekends bij een herder gewerkt als vrijwilliger. Hij antwoord de dames: ‘Gewoon, door het te doen, kijken of het wat voor je is. Ervaring op doen bij andere herders.’

Inmiddels is het druk geworden op ons stukje van de vlakte. Achter ons lopen twee ruiters te paard. Her en der zitten groepjes mensen te genieten van het uitzicht. Een oma met twee puberjongens genieten van de honden en een moeder met twee peuters komt gezellig bij ons zitten. Jop vindt alle aandacht geweldig. Hij gaat het liefst tegen het bezoek aan liggen. Roy is inmiddels voor zichzelf begonnen. Hij ziet dat de herder het druk heeft met al het publiek en zorgt er gewoon zelf voor dat de schapen niet stiekem naar het volgende graasvak lopen.

Herder zijn is veel meer dan met schapen zorgen dat de natuur in stand wordt gehouden. Een herder verzorgt de entertainment voor het wandelpubliek en is de levende PR van Natuurmonumenten.

stoffig
’s Morgens eerst een stukje wandelen voor we kunnen ontbijten. Stoffige paden in de Loonse en Drunense duinen.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Schapen op sjiek

De schapen komen aan bij Zuylenstein. Ze worden hartelijk ontvangen.  De schapen kijken vrolijk terug.
De schapen komen aan bij Zuylestein.
Ze worden hartelijk ontvangen.
De schapen kijken vrolijk terug.

Net als vroeger loopt een herder vaak een ronde met zijn schapen. Tegenwoordig niet alleen om te zorgen dat de schapen genoeg te eten krijgen. Hoewel dat zeker een doel is, want eten moeten ze natuurlijk ook. Maar ook om te zorgen dat paden en lanen mooi open blijven en het gras en andere ongewenste opslag verdwijnen. Zo lopen de schapen van Grebbeveld schapen &zo op de Utrechtse Heuvelrug een route over landgoederen en natuurterreinen waar menig natuurliefhebber jaloers op zou worden. De schapen komen overal. Ook in rustgebieden voor wild, waar wandelaars niet mogen komen.

De schapen grazen vaker in gebieden die niet altijd open zijn voor publiek. Het landgoed Zuylestein is particulier bezit en wordt bewoond. Op sommige dagen zijn de tuinen van het landgoed opengesteld, bijvoorbeeld als de herder langs komt met zijn schapen. Dan is het ook niet moeilijk om de schapen te vinden. Op 18 mei komt de herder op Zuylestein aan en er is klein feestje georganiseerd. Bij de ingang aan de provinciale weg staan tientallen mensen al te wachten op de schaapjes. Blijkbaar vinden meer mensen het leuk om de schapen binnen te zien komen. Als ik aan kom rijden, is de groep al van verre te zien. Er zijn alleen nog geen schapen.

Niemand vind het erg om te wachten op deze zonnige dag. Het publiek is divers. Veel ouders met kleine kinderen, maar ook mensen van alle andere leeftijden zijn vertegenwoordigd. Allemaal met de fotocamera in de aanslag. Al snel arriveren de dames op een pad uit het bos Het is ze niet aan te zien dat ze al een tippel van 12 kilometer achter de rug hebben. Het verkeer wordt even stilgelegd en de kudde steekt over. Prachtig om de kudde verder te zien lopen met alle mensen er achter aan. Eenmaal op Zuylestein wordt de herder flink ondervraagd. Vooral kinderen willen veel weten. Wat ze eten, hoe ze heten, ga er maar aanstaan als herder. Clemens van Grebbeveld schapen &zo vindt het vast geen probleem. Met zijn geïmproviseerde herdersstaf: ‘een echte laat ik altijd overal staan’, vertelt hij over zijn schapen. Over het gedrag in de kudde en over zijn bedrijf, dat hij samen met zijn vrouw, kinderen en vrijwilligers runt. Voor de toeschouwers is het een aangename verpozing voor deze zonnige zondag. Voor Clemens en zijn mensen is het gewoon hard werken. Wel op een hele mooie plek.

Het verkeer wordt stilgelegd als de kudde oversteekt.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’.

De dames hebben er zin in

Ooien in draf naar de herder
Fijn, we mogen weer. Op pad met de herder.

Het is niet áltijd moeilijk om schapen te vinden. De Broekpolder in Vlaardingen is een groot gebied en dit keer heb ik vroeg afgesproken met de herder. De schapen staan nog ‘ingeschaard’ op de plek waar ze overnachten. De herder, Thomas, wacht me op bij een parkeerplaats. Thomas is trouwens al een uur bezig om netten te zetten langs de weg die het gebied omzoomt. Vanmiddag mogen de schapen daar de begroeiing in de berm begrazen. Dan is een net (als verplaatsbaar hek) om de schapen van het verkeer te scheiden wel zo veilig.

De schapen staan in een gebied met veel bomen, bosschages en genoeg gras. Even lijkt het erop dat ze daar liever blijven. Thomas hoeft echter maar een keer te roepen en de schapen roepen vrolijk terug. Ze zetten zich in beweging. Om zeker te weten of alle dames meekomen en om de afrastering te inspecteren, lopen we een rondje door hun slaapplaats. Thomas lijkt wel de rattenvanger van Hamelen. De schapen vormen een lang lint achter hem aan. Echte kudde dieren. Toch zijn ze niet allemaal hetzelfde. Jannie en Sjannie zijn twee oudere dames die steevast voorop lopen. Het liefst lopen ze in het spoor van Thomas. Zoals een hond ‘aan de voet loopt’. Ze geven af en toe met hun kop een duwtje tegen zijn hand. ‘Hier ben ik, mag ik mee?’, lijken ze te zeggen. Na een half uurtje wandelen doen ze dat ook bij mij. Voel ik me ook een beetje een herder.

We lopen voor de schapen uit naar de uitgang van het terrein en de schapen rénnen werkelijk achter ons aan. Misschien dat Meggy, de herdershond, een heel klein beetje heeft geholpen om het tempo te verhogen. Echt nodig is het niet. De hele ochtend blijven de schapen vooral de herder volgen. Zijn stem is voldoende om de schapen in beweging te krijgen en om ze mee te nemen.

De Broekpolder is een apart natuurgebied. Zo onder de rook van Rotterdam zou het allang bebouwd zijn, als het niet jarenlang gebruikt was als depot voor het havenslib. Te duur om schoon te maken. Maar zeker geschikt voor recreatie. Het is dan ook niet eenzaam om in dit gebied te lopen. Allereerst zijn daar natuurlijk al die dames met hun mooie zwarte koppen en de hond. Verder zijn er veel fietsers, joggers en wandelaars. Thomas heeft veel vrienden gemaakt de afgelopen vijf jaar. Ook wandelaars met honden lopen graag een stuk mee met de kudde. De honden blijken allemaal wel zin om Meggy te helpen met hoeden. En eigenlijk is dat best handig als we even snel over moeten steken of ruimte moeten maken voor fietsers of een ruiter met paard. Heel aparte herdershonden!

Duitse herder hoedt de kudde.
Elke hond wil de troepen bij elkaar te houden.

Af en toe is er ook weleens hond die vooral op zoek is naar een speelkameraadje en luid blaffend op de schapen afrent. Dan grijpt Thomas direct in en zet de kudde stil. De stilstaande schapen zijn niet interessant en meestal zijn de honden dan snel weer bij hun baas zodat ze aangelijnd afgevoerd worden.

De schapen worden ingezet om de berenklauw te bestrijden. Schapen vinden berenklauw een lekkernij. Thomas heeft er al een aantal filmpjes van gemaakt. Complete reuzen worden neergehaald en opgevreten. Er wordt ook geëxperimenteerd met grotere grazers. Echte Hooglanders. In Nederland hoed je niet met koeien. Je zet ze in een stuk natuurgebied met een hek eromheen. Ik ben benieuwd of je het effect op het natuurgebied kan zien. Koeien eten het liefst gras. Zou de berenklauw het terrein weer veroveren?

Overigens is de berenklauw ook in Amerika opgedoken. Amerikanen kiezen voor hun eigen aanpak. Ik geloof toch dat ik voor schapen kies.

Koeien in de Broekpolder.
De Schotse Hooglanders zijn gewoon koeien. Met hele grote horens. Ze lopen een vaste ronde in het natuurgebied.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Op zoek naar een zeldzaam bloemetje

Het klinkt zo gemakkelijk. ‘De schapen lopen ergens tussen Landsrade en Slenaken.’ Dat moet toch te vinden zijn? Rond twee uur zijn de schapen daar. We hebben nog genoeg tijd om iets te eten. Zou er wel iets open zijn? Dit weekend is het Pasen, dus er zal vast genoeg open zijn. Het eerste terras dat we zien, wordt onder handen genomen met de hogedrukspuit. Gelukkig, het terras is wel open en we eten een tosti. Dan gaan we echt op pad. Inderdaad zien we nog veel meer terrasjes. Die zijn wel al klaar voor het naderende Paasweekend. Elk huis met een beetje tuin heeft een terras en is open voor publiek. Hoezo toeristisch?

We begrijpen wel dat deze streek veel toeristen trekt. Glooiende heuvels, kronkelende weggetjes, lieflijke dorpjes. Maar geen schapen. We rijden wat rondjes rond Slenaken en stappen af en toe uit om echt in een dal te kunnen kijken. Dankzij de routeplanner komen we steeds weer terug op dezelfde plek. Maar we zien geen schapen. Zouden ze dan toch net achter die volgende heuvel lopen? We hebben gelukkig ook het telefoonnummer van de herder. Hij vertelt ons dat ze net op pad gaan en bij de golfbaan in Landsrade staan. Daar rijden we naartoe. Een deel van de route hadden we eerder al verkend. Niet ver genoeg dus. Maar ook bij de golfbaan zien we geen schaap. We parkeren de auto en luisteren.

Horen we ze? We weten het niet zeker. We zien niets. Toch maar weer heuvel op – nu lopend. Voor de zekerheid nemen we de fotocamera mee. Het doel is om een zeldzame bloem op de foto zetten en we hebben de herder nodig om die bloem te vinden. En inderdaad. Voor we de schapen zien, horen we ze al. Veel geblaat. Heel veel schapen groeperen zich, klaar om op pad te gaan naar Slenaken. Voor en achter een herder met een hond. Langzaam zet de stoet zich in beweging. Het is een machtig gezicht, al die schapenkontjes. Maar echt relaxed lijkt het niet. Vlak achter ons rijdt een grote vrachtwagen. Die wil er langs. De volgende twintig minuten rijdt hij langzaam achter de kudde hopend op een kans om in te halen.

Schapen in de weg.
Schapen in de weg.

De schapen lopen al etend en blatend in een grote groep achter de herder aan. Of is het voor de herder uit? Duidelijk is dat ze eigenlijk vooral bij elkaar willen blijven. Ooien of lammeren die wat te lang blijven grazen, worden door de hond of door de herder opgejaagd. Het is wel de bedoeling dat alle 500 schapen straks in Slenaken aankomen. We vragen de herder hoe lang het ongeveer duurt voor we op de weide zijn waar de zeldzame bloemen voorkomen. ‘Zo’. Hij bedoelt: ‘We zijn er zo’. En inderdaad, drie kwartier later zijn we op de heuvel waar de schapen weer vrij mogen grazen. Wij hebben dan dik een uur achter de kudde aangelopen en genoten van het avontuur. Want dat is het. Mensen die toevallig op de weg zijn waar de kudde langskomt, blijven staan. Met de auto of de fiets moet dat ook wel. Je kunt onmogelijk doorrijden. Wandelaars lopen een stuk mee. Toeristen die net zijn gearriveerd in hun vakantiehuis staan aan de straat te kijken. Echt iedereen lacht als ze de kudde zien. Behalve dan toch die ene vrachtwagenchauffeur. Hij is aan het werk. En de herder ook. Het is hard werken om de hele kudde veilig door het verkeer te loodsen.

En dan zijn we op de heuvel waar de zeldzame bloemen staan. Gelukkig hebben we even op internet gekeken waar we naar moeten zoeken. Nou ja zoeken. Het mag dan een zeldzaam bloemetje zijn, dat is dankzij de begrazing met schapen op deze heuvel niet echt meer zo duidelijk. Honderden gulden sleutelbloemen bloeien er. Voorzichtig, niet vertrappen. Ze staan wel op de rode lijst van beschermde soorten!

Op de rode lijst.  Zeldzame gulden sleutelbloem.
Op de rode lijst.
Zeldzame gulden sleutelbloem.

Ten slotte wandelen we weer terug. Dezelfde weg die de schapen liepen. We hebben niet zo goed opgelet. Het was veel te leuk om te zien hoe de hond aan het werk was om de schapen bij elkaar te houden. Toch is het niet moeilijk om de weg terug te vinden. Overal zien we sporen van de kudde. Platgereden poep, schapenwol aan het prikkeldraad en afgevreten fluitenkruid langs de weg. We genieten van ons mooie Limburg.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk. Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

De natuur ademen

Tweede fase van Blauwe Texelaar met veel kleur.
Tweede fase van Blauwe Texelaar met veel kleur.
Overigens geen ras dat herders snel uitkiezen om mee te begrazen in een natuurgebied.

Schrijven is echt heel leuk. Ik heb het al vaker gezegd, geef mij een onderwerp en ik schrijf er iets over. Onderwerpen vinden is trouwens ook geen probleem. In 2013 heb ik meer dan een half jaar elke dag een stukje geschreven met heel veel plezier en erg weinig moeite. En nu heb ik een onderwerp, waar ik een heel boek mee kan volschrijven en dat ga ik ook doen.

Toch is het moeilijk om ook werkelijk elke dag te schrijven aan het boek. Gisteren heb ik ongeveer 5000 woorden geproduceerd en daarvan de helft direct weer weg geknikkerd. Vandaag heb ik pas drie woorden geschreven. Wel hele goede woorden. Nieuwe woorden. Originele woorden. O en dit stukje natuurlijk.

Op zich is het natuurlijk niet moeilijk om te schrijven aan het boek. Het moet tenslotte ergens over gaan. Het boek gaat over schapen en over herders. Welke rassen. Over de plek waar de herders met de schapen lopen, over de natuur en over natuurbeheer. Maar ook over gezondheid, fokkerij en voeding van de schapen. Over hoe of waarom een herder herder is, hoe een herder zijn bedrijf organiseert, hoe herders de kost verdienen. Meer dan genoeg onderwerpen om uit te zoeken. Er is een berg aan informatie beschikbaar om uit te putten. Ik hoef het echt niet zelf te verzinnen. Het is zelfs nog simpeler. Ik vraag het gewoon aan ‘mijn’ herders.

Het wordt een boek vol verhalen van herders. Af en toe aangevuld met achtergrond informatie. Daar ligt wel mijn valkuil. Het verzamelen van informatie. Hoeveel informatie is er nodig? Ik wil graag alles weten en begrijpen. Een van de bronnen is een boek uit 1782 van de heer Daubenton. Hij schrijft ‘Onderwijs voor de schaapsherders en voor de eigenaars van schapen’. Een boek vol met wijsheden. Zo kiest hij voor zijn boek een groot lettertype. Dat is wel wat duurder drukken, maar het leest gemakkelijker. ‘Zeker voor landlieden die weinig gebruik maken van boeken’. Wat is de e-reader van tegenwoordig dan toch een uitkomst. Kun jezelf de ideale lettergrootte kiezen.

oude herderboek met onderstreping-klein
Onderwijs voor de schaapsherder uit 1782 door Daubenton.

Ook al wil ik zelf graag alles weten, voor ik wat opschrijf, de vraag is of de lezer dat ook wil. Het boek is niet echt bedoeld voor mensen die nooit of weinig lezen. Het mag wel. Er komen ook mooie plaatjes in. De verhalen van de herders kunnen voor iedereen een inspiratie bron vormen. Daar is al die achtergrondinformatie niet voor nodig. Wat mij opvalt als ik met herders praat en tussen hun schapen sta, is het intens genieten van de herder van de natuur in al zijn facetten. ‘De natuur ademen’, dat doen herders. Mijn woorden van vandaag.

Waar lopen de schapen

Vrijdag helemaal niets meegemaakt. Dat gebeurt vanzelf als je de hele dag aan het werk bent. Vastgeplakt aan het toetsenbord en het scherm. Het gekke is dat de dag dan wel omvliegt. Als het werk maar leuk is.

Ik vond het de afgelopen dagen eigenlijk helemaal niet zo leuk. Ik ben een boek aan het schrijven. Dat gaat niet zomaar. Gelukkig heb ik een leuk idee en vinden meer mensen dat. Ik hoef niet alles alleen te doen. We bedenken samen het doel en de doelgroepen voor het boek. Er moet een hoofdstukindeling komen en of ik die maar even wil maken op basis van alle onderwerpen die we bedacht hebben. Ik dacht dat het heel makkelijk zou zijn, maar het valt tegen. De onderwerpen zijn zo verschillend. In zwaarte en in vorm. In het zelfde rijtje staan natuurbeheer en slowfood. Het heeft met elkaar te maken, maar het lijkt meer een vergelijking van appels en peren. Appeltje eitje voor een inwoner van de Betuwe. Niet dus. Ik loop al de hele week te broeden. Gelukkig is er genoeg afleiding. Leuke telefoontjes. Schilderen. Allemaal oversprong gedrag.

Twee middagen achter elkaar schrijf ik hele vellen vol met schema’s en matrixen om te kijken of er een logische structuur is te maken. Alpha en Beta gaan een ongelijke strijd aan. Gelukkig wint Alpha dit keer. Ik vind een metafoor om de thema’s te vangen. Ik wordt er helemaal vrolijk van. Natuurlijk is het niet ineens af, maar ik heb nu wel in tien minuten de hele inhoudsopgave op een rijtje. Nu maar hopen dat de rest van de meedenkers het ook leuk vinden. Anders begint het hele proces weer opnieuw.

Misschien niet heel toevallig, in een boek over herders, maar mijn metafoor is een schaapje. Schapen maken me altijd vrolijk. Ik hoop anderen ook.

Dat geeft ook weer inspiratie om te schilderen. Een schaap natuurlijk.

Tweede fase van Blauwe Texelaar met veel kleur.