Authentieke herders in Drenthe

herders samen op pad
Traditionele, authentieke of moderne herders

Authentiek als geuzennaam

Wat direct opvalt als wij als bezoekers mogen aanschuiven bij de herderdag van de Vereniging Gescheperde Schaapskudden Nederland in november 2015 is de ontspannen sfeer. Herders uit alle windstreken genieten samen van een educatieve dag bij de herders van Balloo in Drenthe. Het is niet altijd zo gezellig met herders onder elkaar. In het relatief kleine herderwereldje zijn vier verschillende belangenbehartigende organisaties actief. Dat zou geen probleem hoeven te zijn. Maar dat is het wel, want er is discussie over de definitie ‘authentieke’ herder en wie de enige echte vertegenwoordiger is van deze authentieke, traditionele herder. Vandaag merken we daar gelukkig weinig van. Het lijkt wel of er iets veranderd is, want vertegenwoordigers van alle gezindten zitten gebroederlijk bij elkaar.

De dag is goed gevuld

De herders zijn begonnen met de algemene ledenvergadering en wij schuiven aan als ze daar mee klaar zijn. Voor de lunch zijn er drie sprekers en ’s middags krijgen we een rondleiding op het Ballooërveld.

Geschiedenis van het Ballooërveld

De eerste spreker, Benno Strootband, vertelt over de oorspong van Balloo en het gebied er omheen. Balloo ligt op een van de uitlopers van het Drents plateau dat in de ijstijd is gevormd. Het is een wonder dat het gebied behouden is gebleven en er relatief weinig verloren is gegaan van het authentieke landschap. Dat is dankzij Defensie, die het gebied lange tijd gebruikt heeft als oefenterrein. Menig herder zou willen dat er zoveel tijd, aandacht en onderzoek in zijn terreinen wordt gestoken.

Onderzoek toekomst van de herder

Raymond Schrijver van Alterra is de tweede spreker. Dankzij de inzet van het gilde (jawel, één van de vier) doet Alterra onderzoek naar de toekomst van de herder. Sorry, de toekomst van de authentieke herder. Raymond Schrijver somt op welke eigenschappen een authentieke herder karakteriseert. Opvallende aspecten zijn het gebruik van zeldzame huisdierrassen en het zo min mogelijk netten zetten. Is dat nu echt de kern van het herdervak? Gelukkig is het een echte onderzoeker en brengt hij direct nuances aan. Het belangrijkste is dat de herder landschapsbeheer doet door op pad te gaan met de kudde.

Precies 100

Het verhaal van Raymond is nogal omvangrijk en daardoor wat onsamenhangend. Zo heeft hij ook onderzocht hoeveel herders er zijn in Nederland. Met gegevens over het aantal houders met schapen en schapenhouders met grond in natuurgebieden komt hij op ongeveer 100 houders. Heel toevallig is dat ook het aantal waar ik op uitkom na inventariseren op Google en e-mailen met herders (zonder subsidiegelden).

Marktwerking ontbreekt

Zijn onderzoek levert zeker ook een belangrijke bijdrage aan de toekomst van het herdervak. Raymond laat zien dat in de praktijk van natuurbeheer en gescheperde kuddes eigenlijk geen sprake is van marktwerking. Er zijn veel te weinig vragers. Het is dus vreemd dat terreinbeheerders, natuurbeschermers en andere landeigenaren met open aanschrijving werken. Dat kan alleen maar leiden tot prijsconcurrentie onder de aanbieders. En dat gaat ten koste van de kwaliteit. Oftewel, waarom zou een goedlopende relatie tussen terreinbeheerders en herder niet langdurig kunnen worden voortgezet? Alleen als er gegronde redeneren zijn om een contract op te zeggen en gezocht wordt naar nieuwe herders is aanbesteden opportuun. Dat zou heel veel rust geven onder de herders.

Het blijft spannend

Jammergenoeg is het nog niet helemaal zeker of dat ook de conclusie wordt van het rapport. Economen houden van vrije markten en goochelen graag met cijfers. In een recent onderzoek in Brabant bedacht Raymond dat herders gewoon met grotere kuddes moeten gaan hoeden. Op die manier zijn de kosten lager. Lager? Misschien per schaap. Maar een echte oplossing biedt het niet, omdat de opbrengsten niet stijgen.

Verhaal van een echte herder

Erich Rhöse is de laatste spreker en ook hij heeft een visie op het herdervak. Erich heeft altijd een heel duidelijke en vooral kritische mening. De zaal houdt zijn adem in. Erich begint direct goed. Een echte authentieke herder is natuurlijk de herder van vroeger. Op dertienjarige leeftijd met de kudde op pad en na twee jaar zelfstandig de bergen in. Zo is hij ooit begonnen en zo waren er veel meer herders die op trektocht met de schapen van Nederland naar Parijs trokken en maanden op pad waren. Slapen in hooibergen of tussen de schapen. Geen cent te makken. De schapencompagnie verkocht de schapen op markten in Parijs. Het zuurverdiende geld werd verbrast op de place Picalle en berooid en ruziënd trokken de herders weer op huis aan. Zo willen we het natuurlijk niet.

Hollandse herder

Vervolgens laat Erich in mooie beelden ziet hoe het wel moet. Het is hard werken, maar door gericht hoeden bereik je mooie resultaten. En Erich predikt dat de enige echte geschikte hond voor een herder de  Altdeutscher Hütehund is. In Nederland is dat de Hollandse herdershond. Wel jammer dat dit ras in Nederland zeldzaam is. Het zijn mooie honden, maar de populatie is klein en het ‘hoed’gedrag moet weer helemaal terug gefokt worden. Daar gaan wel wat generaties overheen. De meeste Nederlandse herders werken met Bordercollies. Volgens Erich totaal ongeschikt. Gelukkig zijn de meeste herders het daar wel overeens: met welke hond ze hoeden, maken ze zelf wel uit. Zonder daar verder ruzie over te maken. Ik hoop dat de herders in de toekomst zo met alle verschilpunten omgaan: met respect voor elkaars mening je eigen pad volgen.

Op de grote stille heide

’s Middags lopen we in het mooie gebied van de herders van Balloo, Marianne en Albert Koopman. Kees van Son, de boswachter, laat ons zien we wat een echte grote stille heide is. Als we heel stil zijn horen we wel autoverkeer zachtjes op de achtergrond. Maar je voelt ook rust en ontzag door de uitgestrektheid. De boswachter verteld dat we op de eeuwen oude karrensporen staan. Ooit was dit de enige  verbindingsweg  tussen Coeverden en Groningen. Toen belangrijke steden. Het is echt een mooi gebied. Tenslotte borrelen we met heerlijke schapenworst en lamsham. Een gastvrij onthaal.

Nabrander
In de week na de landelijke herderdag zoekt het Gilde de media op met een nieuwe site en een actie ‘help de herder de winter door’. Een valide actie. Natuurlijk. Maar in alle rumoer wordt er veel negatiefs geroepen en concluderen de media dat er sprake is van oorlog op de heide. Gelukkig houden de meeste herders het hoofd koel. Probeer samen op te trekken zonder negatieve verhalen. Alleen dan heeft een moderne herder toekomst. Authentiek of niet.

Een herder is geen museumstuk

Herder is een prachtig beroep en dat moet behouden worden voor de toekomst. Dat is een van de redenen waarom ik het boek Waar lopen de schapen? schrijf. Ik ben niet de enige die dat vindt en daar actief mee bezig is. Er is zelfs een heel project ‘Schapen voor natuur’ opgezet door de Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhouders, de Vereniging Gescheperde Schaapskudden Nederland, de vakgroep Schapenhouderij van LTO Nederland en het advies- en communicatiebureau Schuttelaar & Partners om de professionaliteit van herders te verbeteren.

Toch kan het blijkbaar altijd beter, want een aantal herders heeft iets nieuws opgericht. Een Gilde. Het Gilde wil nieuwe herders laten opleiden door oude herders, net als de meesters met hun knechten uit de middeleeuwen. Het klinkt fantastisch, maar het is niet echt heel nieuw. De herders die nu in Nederland rondlopen, zijn meestal ook bij een ander in de leer geweest. De herders in mijn boek vertellen er graag over.

Wellicht dat meespeelt dat het Gilde veel meer wil dan alleen herders opleiden. Ze willen ook meer samenwerking tussen herders bevorderen. (Hmm. Waarom lijkt het dan alsof deze herders zich afzetten tegen andere herders?)  En verder de krachten bundelen bij de verkoop van vlees en wol en het verwerven van opdrachten. Eerlijk gezegd vind ik dat ;aatste een goede zaak. Het is als herder met de lange, fysiek zware werkdagen bij de kudde nog niet zo gemakkelijk om je bedrijf op alle fronten evengoed te regelen. Het werk met de schapen in de natuur is het allerbelangrijkst, maar echt beleg op je boterham verdienen kan alleen als je ook een goede prijs krijgt voor vlees, wol en nevenactiviteiten als coaching of workshops. Het is niet elke herder gegeven om op al deze onderwerpen even goed te scoren. Daarin samenwerken is een goed plan dus.

Bijzonder is dat een van de voorwaarden is dat de kudde moet bestaan uit een zeldzaam Nederlands heideras of Mergellanders. Veel moderne herders hoeden met echte heiderassen of Mergellanders, omdat deze rassen het meest geschikt zijn om op de schrale natuurterreinen te hoeden. Een overbodige eis dus of gewoon goed nieuws? Helaas voldoen lang niet alle schaapkuddes aan de strenge eisen van de stamboeken voor deze rassen. Dat is dan meteen een mooie opdracht aan de voorzitter van het gilde, Geert Boink. Hij is ook voorzitter van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen en zijn inzet zou moeten zijn om de grote populatie heideschapen ook onder te brengen in de stamboekpopulaties.

Ik hoop alleen niet dat de authentieke herder gezien wordt als een museumstuk. Als je de eis voor een zeldzaam ras doortrekt naar authenticiteit en cultureel historische waarde, dan vrees ik het ergste. Is het dan de bedoeling dat de Nederlandse Kempen alleen nog maar in de Kempen grazen? En de Drenten in Drenthe? Dat zou dan erg jammer zijn voor de prachtige duingebieden in Zeeland, Zuid- en Noord-Holland waar nu Kempen uitstekend werk verrichten.

Best wel bijzonder dat aan Waar lopen de schapen?  herders van allerlei pluimage meewerken. Ik ben trots op alle 13, want authentiek zijn ze allemaal.

Altijd bereikbaar

Het is niet gelukt. Een tijdje terug probeerde ik op Facebook een discussie te starten over de eigenschappen van herders met de vraag; Wat voor eigenschappen karakteriseren ‘echte’ herders? De discussie komt niet echt op gang. Emil reageert als eerste: ‘Ha ha’ en dan schrijft hij: ‘Ik denk dat een ding herders verbindt, ze zijn vaak met dieren gaan werken omdat het met mensen niet helemaal lukte ;). En Ilse schrijft: ‘zelfstandig’. Een goed begin!

Ik snap wel waarom er niet veel reacties komen. Het zijn vooral herders die meelezen. Moeten zij iets over zichzelf vertellen? Iets dat ze karakteriseert? Niemand stopt zichzelf graag in een hokje! Jammer, want ik wil graag horen wat herders zelf de meest opvallende karaktertrek van een herder vinden. De bedoeling was om dit onderwerp ook op te nemen in de inleiding in het boek Waar lopen de schapen?. In de interviews met de herders valt mij wel een aantal karaktereigenschappen op die ze bijna allemaal bezitten. Maar wat maakt een herder nu speciaal?

Ik vind bijvoorbeeld dat herders erg goed kunnen vertellen. Als ik samen met Suze bij Marijke foto’s kom maken van de lammetjes, staat Marijke stralend met een lammetje in haar armen alle vragen van de bezoekers te beantwoorden. Het publiek hangt aan haar lippen. Ze zijn echt geïnteresseerd in haar uitleg over het ontstaan van de Nederlandse landschappen en welke rol schapen daarin spelen. Hetzelfde gebeurt er als Bart in de Loonse en Drunense Duinen vertelt over het ontstaan van het stuifzand. Als mensen een herder met schapen zien, willen ze graag meer weten over het hoe en het waarom van het hoeden met schapen. Iedereen neemt ruim de tijd om vragen te stellen en ook om te luisteren naar uitleg van de herder. Juist omdat niet elke herder even gek is op bezoek. Of moet ik zeggen ‘geschikt’ is voor bezoekers, had ik dit niet verwacht. Sommige herders zijn echt op zoek naar stilte en kiezen voor dit beroep omdat ze graag buiten zijn, zelfstandig willen werken en geen behoefte hebben aan drukte om zich heen. En dan kan herder een ideaal beroep zijn. Als je geluk hebt en op terreinen mag lopen waar weinig toeristen komen of zelfs niet toegelaten worden.

Het meest karakteristiek van een herder is waarschijnlijk het zelfstandig zijn en het kunnen anticiperen op elke onverwachte situatie. Een herder weet nooit wat de dag zal brengen. Natuurlijk maakt hij een plan en zijn er afspraken waar hij zich aan moet houden. Als er echter iets onverwachts gebeurt, moet de herder kunnen anticiperen. De veiligheid van de schapen en de honden staat voorop. Geen dag is hetzelfde. Het is wel handig dat een herder in principe altijd bereikbaar is. Als er onderweg iets gebeurt, kunnen er hulptroepen ingeroepen worden. En telefonisch vergaderen kan gewoon in het veld bij de schapen. Of als er iets met de schapen gebeurt, terwijl ze ingeschaard staan in de netten, kan een wandelaar de herder mobiel waarschuwen. Als herder moet je dus wel dag en nacht beschikbaar zijn. Net als een boer trouwens.

Herders kunnen niet alleen vertellen, er zijn er ook die goed kunnen schrijven. Een aantal herders schrijven af en toe een blog over hun belevenissen en die zijn erg leuk om te lezen. Ik zal binnenkort een pagina maken met linkjes van de mooie verhalen van de herders zelf.

De karaktereigenschappen van de herder zijn dus geen echt hoofdstuk geworden in het boek  Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk. Maar heel veel andere verhalen wel. Herders  vertellen over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt in mei uit.

Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Wie wil er nu herder worden?

In augustus start bij Helicon een opleiding voor herders. Heel bijzonder, want tot nu toe ontbrak zo’n opleiding in het beroepsonderwijs in Nederland. De herders die ik spreek zijn allemaal autodidact. ‘Eigengevormd’ is het Nederlandse woord hiervoor. Dat past precies bij een herder. Natuurlijk zijn er wel uitzonderingen. Janine, dochter van Ger Lardinois, heeft de HAS gedaan en leert het beroep van haar vader. Hij gaat al tientallen jaren op pad met zijn schapen in de natuur. Meer herders hebben echte boerenwortels. Ze komen van een boerenbedrijf met koeien of schapen. Maar er zijn ook genoeg herders die een kantoorbaan zijn ontvlucht. Het buitenleven trekt veel mensen. En als je dan ook nog een beetje van dieren houdt, de natuur wilt leren kennen en bereid bent om dag en nacht te werken, dan kom je ook zonder opleiding een heel eind. Sommigen van de herders uit mijn boek hebben wel een soort praktijkopleiding voor herders in spe gevolgd. De familie Abbink start dit jaar voor de vijfde keer met de cursus schaapherder.

Kees Kromhout in Heeze is zo’n herder die eigenlijk gewoon een heel goede baan had. Rond zijn veertigste realiseerde hij zich dat weinig wat hij deed enige indruk zou achterlaten op onze planeet. Was dit het werk dat hij tot aan zijn pensioen wilde doen? Kees was ook gek met zijn bordercollies en altijd met ze bezig. Als handler gaf hij cursussen en won hij prijzen. Als je dit soort honden hebt, dan kom je vanzelf tussen de schapen terecht. Kees wilde graag meer weten van schapen hoeden, ging zelfs minder werken om als vrijwilliger mee te draaien op een schapenbedrijf. En toen er een vacature op de Strabrechtse heide beschikbaar kwam, solliciteerde hij naar de baan fulltimeherder bij de Stichting het Kempische Heideschaap.

Als ik in de schaapskooi in Heeze op bezoek ben, heeft Kees net de stal ingericht en de eerste 80 ooien opgestald. Kees heeft geen seconde spijt van zijn switch gehad. Natuurlijk is het keihard werken, maar zijn leven is stukken leuker geworden. Hij mag elke dag zelf bepalen hoe zijn dag eruitziet, als hij maar zorgt dat zijn schapen gezond zijn en hun werk goed doen. Overdag is hij meestal op de heide te vinden om te zorgen dat de schapen daar grazen waar het nodig is. In de winter wordt er minder gehoed met de schapen. Ze staan dan op boerenweiden tot het tijd is om te lammeren. Lammeren doen ze in de schaapskooi. In die tijd moet er nog veel harder gewerkt worden. De kooi moet ingericht worden met groepshokken en kraamkamers. De vloer wordt ingestrooid met stro. De bodem moet goed schoon en warm zijn. De schapen worden binnen dagelijks gevoederd en de gezondheid van ooien en lammeren wordt goed in de gaten gehouden. Gelukkig kunnen de Kempen het aflammeren heel goed zelf. Als wij staan te praten in de stal met hoogdrachtige dieren is het eigenlijk een beetje saai. Echt de stilte voor de storm. Maar opeens klinkt er een iel kreetje: het eerste lam van dit jaar is geboren.

Kees is eigenlijk ook niet zomaar herder geworden. Hij is eerst in de leer gegaan bij een andere herder. De nieuwe studenten bij Helicon zullen dat ook gaan doen. Ze krijgen twee dagen per week les over alles wat een herder nodig heeft. Dat zijn schapenfeitjes, maar ook alles over de flora en fauna en hoe je je eigen bedrijf organiseert. Daarnaast moeten ze minimaal twee dagen per week aan de slag bij een herder. Dat is natuurlijk heel fijn, want de meeste herders kunnen wel een extra handje gebruiken.

Op de vraag ‘Wie wil er nu herder worden?’ is een overweldigend antwoord gekomen. Binnen een maand waren er al meer dan twintig aanmeldingen binnen en dat is meer dan er plaatsen zijn. Opvallend is het grote aantal oudere mensen dat zich aanmeldt. Net zoveel vrouwen als mannen. Vaak zijn ze toe aan een carrièreswitch of zijn ze vervroegd gestopt met werken. Maar of ze ook allemaal een plekje krijgen is niet zeker. Net als bij de meeste opleidingen is ook bij deze opleiding niet zozeer de vraag of je toegelaten wordt, maar of het je lukt om een goede stageplaats te bemachtigen. De nieuwe opleiding is opgezet door het Praktijknetwerk Gescheperde Schaapskuddes. Onder het motto ‘Schapen voor natuur’ ontwikkelen ze een opleiding voor schaapherders, certificering van de kwaliteit van begrazingsbedrijven en een online kennisbank.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
In het boek vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek nu bestellen. Dan krijg je de verzendkosten cadeau.

Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

De dames krijgen een nieuw kapsel

Schapen scheren is een vak apart. Het lijkt zo simpel als je de Australische scheerders Simon en Scott in de weer ziet met de schapen van de kudde van Wylde Weide in het Fochteloërveen. Ze klemmen een schaap tussen de knieën en scheren eerst de buik (met weinig wol), de billen en de staart. Dan zetten ze het dier op zijn inmiddels kale kont en scheren ze de rug van de kop naar de achterkant. Bij de laatste halen van de scheerder komt het schaap weer op haar pootjes en rent er vandoor zodra de scheerder het toelaat. En dat in twee minuten.

Simon en Scott hebben het vak jong geleerd in Nieuw Zeeland, door dagelijks schapen te scheren. In hun periode in Duitsland en Nederland werken ze vaak zeven dagen per week van ’s morgens half acht tot ’s avonds half acht. Voor de Wylde Weide scheren ze alle kuddes, zo’n 1400 schapen, in tweeënhalve dag. Met de hulp van de Australische powergirl Jenny. Ze propt de wol in de zakken, klimt er op om ze aan te stampen en zorgt ook nog voor een gestage aanvoer van schapen naar de scheerders.

Leuke baan. Springen en gillen om de schaapjes in de fuik te jagen. Op zo’n zomerse dag als vandaag wel een warm werkje. De schapen werken niet echt mee, hebben duidelijk geen zin in een scheerbeurt. De drukte en het lawaai op de scheerplek is een contrast met de rust in de Friese natuurgebieden waar ze meestal lopen.

Simon en Scott leveren puik werk af. Na elke scheerbeurt loopt er een slanke ooi weg en blijft er een vacht achter, die een mooie, grote deken vormt. Als je de vacht uitrolt, zie je grote verschillen in kwaliteit van de wol. De schapen van de Wylde Weide zijn van de rassen Kempisch heideschaap, Schoonebeeker en Veluws heideschaap en kruisingen met Suffolk. De verschillen zie je terug in de kleuren, de fijnheid van de wol en het al of niet voorkomen van haren aan de bovenkant.

Marjan Deenen is er vandaag bij om de mooiste vachten uit te zoeken voor haar viltkunst en workshops in haar atelier DeenenDingen. Mooi aaneengesloten wol die nog niet vervilt is. Ze heeft een voorkeur voor de Schoonebeeker vachten met grijze en blauwe tinten en grove haren aan de bovenkant. Volop keus uit 300 vachten. Marjan ontwikkelt met Diederik een nieuw arrangement voor een leuke dag uit: met de herder de hei op en vilten op locatie.

Als de eerste 200 schapen zijn geschoren is het pauze en is er tijd om even te praten met de drie harde werkers. Simon en Scott zijn drie maanden in Europa om in Duitsland en Nederland schapen te scheren. Jenny is een bekende van Scott en verdient een extra zakcentje om haar Europese vakantie te betalen. De laatste twee weken hebben ze vrij. Nee, dan gaan ze niet samen op pad. Ze zoeken alle drie een andere plek om nog even feest te vieren voor ze terug reizen. Dan hebben ze wel lang genoeg op elkaars lip gezeten. Terug in Australië scheren Simon en Scott vrolijk verder en gaat de Jenny weer op zoek naar een baan als lerares.

Schapen zijn echte kudde dieren. Als de eerste schapen zijn geschoren willen ze zo snel mogelijk weer terug naar hun vriendinnen. Ook al staan die ‘enge’ scheerders met die gillende keukenmeid ertussen, ze proberen op allerlei manieren weer in terug de groep te komen. Pas als er een handjevol schapen zijn geschoren en het groepje weer op een kudde begint te lijken, lopen de net geschoren schapen de goede kant op. Dan zie je ook het verschil in karakter van de Kempen, de Veluws heideschapen, de Suffolks en de Schoonebeekers. Ze zijn allemaal blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.

Wil je liever luisteren? Dat kan ook. Druk op het pijltje.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
In het boek vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek bestellen (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Fietsen zijn eng

hilde-stok
In het najaar lopen herders niet meer in natuurgebieden, maar zoeken ze groene weiden voor de schapen. Vaak kunnen de koeien het land niet meer op, want dan eten ze met vijf bekken. Met hun grote poten trappen ze te veel gras plat in de vochtige grond. Met een beetje geluk is er dan nog wel genoeg gras voor de schapen met hun kleine hoefjes. De kudde van Hilde Groen staat in de winter in de wei van een koeienboer in Friesland. Een kleine groep lammeren wordt vandaag verplaatst naar een nieuwe weide. Het is niet ver, maar het is wel een spannende tocht. Deze zomer stonden de lammeren in Noord-Holland ingeschaard. Ze zijn het niet gewend om met de honden langs de openbare weg te trekken.

De kleine groep lammeren is moeilijk op gang te krijgen. Ze willen liever naar de kudde ooien die wat verderop in de wei staan dan met ons en de honden mee de weg op. De honden laten dat niet op zich zitten. Emi is fel. Ze mist het dagelijkse rondtrekken en heeft nu enorme zin om haar kunsten te vertonen. De lammeren rennen alle kanten op als ze zo wild doet. Gelukkig is Muis wat rustiger. Dankzij haar komen de lammeren uit het weiland de weg op. Eenmaal in beweging, gaat het min of meer vanzelf. De lammetjes lijken gewoon achter ons aan te lopen. Geen kunst aan. Het is een drukke weg, al snel komt er een auto aan en de honden lopen er gewoon op af. Geen kans om zomaar door te rijden. Dat doet ook niemand. Wel worden direct de mobieltjes gepakt en er wordt gezwaaid en gelachen vanuit de auto’s. De lammetjes lijken er niets van te merken en lopen onverstoorbaar achter ons aan.

Het blijft echter niet zo kalm. Als er met veel kabaal een quad aan komt rijden – die ook heel netjes stopt – lopen de lammeren er moeizaam langs. Het verkeer stroopt op. Er ontstaat een hele file en we wachten met de kudde in een weide langs de weg tot alles weer rijdt. Net als de schapen weer de weg op zijn, komt er een tractor met aanhanger aan. De schapen staan op de weg en wij staan nog in de wei. De honden houdt Hilde bij zich, die durft ze niet tussen de auto’s te laten rennen. Het gaat goed, de tractor rijdt heel rustig langs. De lammetjes komen allemaal onze kant op en wij lopen langzaam verder.

Het is echt geen rustige wandeling. De mobiel van de herder gaat ook nog eens constant af. Tijdens het bellen moet Hilde op de honden, de lammeren en het verkeer letten. Straks is er een afspraak met de gemeente en er is discussie over hoe laat het begint. Om twee uur of half drie? Inmiddels komen er weer auto’s aan van beide kanten. En een grote vrachtauto. Gelukkig houdt iedereen stil en we duiken nogmaals even aan de kant een pad in, zodat het verkeer verder kan rijden. Weer wordt er uitgebreid gefotografeerd en gezwaaid.

Na het derde telefoontje blijkt dat de vergadering pas om half drie begint. Genoeg tijd om de tocht met de lammetjes rustig af te maken. En zo is er ook nog tijd om mijn vragen te beantwoorden. Anders valt er weinig te verhalen in het boek. Vlak voor we de weg afdraaien komen we langs een tuin met een grote blaffende hond. De lammetjes verblikken of verblozen niet, daar zijn ze duidelijk niet bang van. Ze letten alleen op Muis en vooral op Emi. Daar hebben ze echt ontzag voor. Als we afslaan en het laatste stukje naar de wei over een smalle weg lopen, kunnen we pas echt genieten van de tocht. Ook dan is er nog verkeer. Een fietser. Hij mag er langs. De lammeren zijn blijkbaar ook geen fietsen gewend, want ze reageren nu angstiger dan net op het verkeer op de weg.

Als de lammeren dan eindelijk in de wei zijn aangekomen, is de loop er direct uit. Ze grazen rustig in een grote cirkel. Het lijkt of ze samen hun ervaringen tijdens de tocht bespreken. Dat was tijdens de tocht natuurlijk onmogelijk. Voor de lammetjes, maar ook voor ons. Gelukkig zijn we vanmorgen eerst bij Hilde thuis geweest. Genoeg verhalen en mooie plaatjes, zoals de stoel bij de kachel met de bonte vacht. Het (lievelings)schaap is er niet meer, maar de vacht houdt Hilde nog heerlijk warm.

Het lievelingsschaap van Hilde heeft haar een mooie gevilte (niet gevilde) vacht nagelaten.
Het lievelingsschaap van Hilde heeft haar een mooie gevilte (niet gevilde) vacht nagelaten.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Bergschaap

IMG_0472.JPG
Nederland mag dan de naam hebben een plat landje te zijn, er zijn ook echt heel steile hellingen waar gras op groeit. Bijvoorbeeld in Fort Sabina bij Oude Molen in Brabant. Schapen kunnen dat heel goed, op steile hellingen grazen. Dankzij hun lichte gewicht trappen ze niets kapot. Je kunt ze echter niet zomaar los laten lopen op het terrein van een fort. Ten eerste omdat er ook veel mensen lopen. De oude forten zijn toeristische trekpleisters. Er is van alles te doen: wandelen, lunchen, genieten van openluchtvoorstellingen of kunst maken. Schapen zijn dan niet altijd op alle plekken welkom. Op fort Sabina zijn er ook nog eens unieke schrale stukjes. Het hondskruid bloeit er. Een zeldzame orchidee van de rode lijst. Schapen mogen daar pas na de bloei en zaadvorming langskomen.

Op zo’n bijzondere plek is een unieke samenwerking tussen herder en gemeente ontstaan. De gemeente Moerdijk is verantwoordelijk voor het beheer van het groen van het fort Sabina en heeft daar een werkgelegenheidsproject (WGP) van gemaakt. Langdurig werklozen maaien met de bosmaaier het groen plat op plekken waar de schapen niet komen. Sinds juli 2014 zijn het de schapen van John van Driel die het fort begrazen. De mannen worden ingezet om de herder te ontlasten. Zij vinden het werk ineens een stuk leuker dankzij de afwisseling. Natuurlijk maaien ze nog steeds met de bosmaaier de moeilijke stukjes. Maar ze doen nu veel meer. Ze helpen om de netten te zetten en de schapen te verplaatsen. Ze maaien op alle plekken waar de netten komen te staan in heel Moerdijk, bijvoorbeeld in het vestingstadje Willemstad en mogen dus ook met hun bus op stap.

Natuurlijk heeft het bij de start veel tijd gekost van John en zijn medewerker Talitha om de mannen in te werken, maar nu bespaart de hulp van de mannen van het WGP ze veel tijd. Bovendien levert het nog meer op. Als je bedenkt dat deze mensen heel veel tegenslag hebben gehad in hun leven en moeilijk weer aan het werk komen, is het bijzonder dat de mannen echt van dit werk genieten. Het werkt blijkbaar dat hun bijdrage wordt gewaardeerd, want ze voelen zich echt verantwoordelijk voor hun werk en denken zelfs mee met de planning. De herders zijn terecht trots op dit project. Stiekem denk ik dat ook de schapen daar een bijdrage aanleveren. Wie wordt er niet vrolijk van een kudde schapen om je heen? Daar wordt je vanzelf rustig van. Geloof je dat niet? Loop dan maar eens mee met een herder. Of geniet van het filmpje van de wandeling van de Tahlita met de kudde van Klundert naar Willemstad.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Luister je liever? Dat kan ook. Klik op het pijltje.

IMG_0474.JPG

Dagje uit

In het open duingebied zie je liever niet te veel bomen. Ze belemmeren het uitzicht zelfs op het hoogste punt.
In het open duingebied zie je liever niet te veel bomen. Ze belemmeren het uitzicht zelfs op het hoogste punt.

Weer eens wat anders, een kudde herders. Vrijdag 7 november organiseert de Vereniging voor gescheperde kudden Nederland (VGSN) een contactdag in Bergen, Noord-Holland. Iedereen is welkom, mits lid van de vereniging. Er zijn heel veel herders, bijna herders, vrijwilligers, besturen van stichtingen en wat loslopend wild, zoals Berdien van Everdingen (LTO), Karen Eilers (Schuttelaar & Partners) en ik (Waar lopen de schapen?).

Wat verwacht jij, als je denkt aan een groep herders aan de koffie in het restaurant Duinvermaak? Veel wollen truien, baarden en stilte. Mooi niet. Het is een gezellige drukte, veel vrouwen, af en toe ook een kek kleedje en heel veel warmte. Ze kennen elkaar allemaal. Er zijn ongeveer 200 herders in Nederland en bijna de helft zit in de zaal. In het begin gaat het even  over de laatste nieuwe belangenvereniging. Nummer vier. Het kenmerk van een herder is: ‘Ik doe het liever zelf’. Daarom is het niet vreemd dat in deze beroepsgroep elke herder zijn eigen ‘partij’ opricht. De staatssecretaris gaat het moeilijk krijgen, want zij wil liever één aanspreekpunt voor de groep schaapherders.

Inmiddels is het gelukt om een praktijknetwerk te starten waarin een opleiding, een certificeringssysteem en een kennissite ontworpen worden. Herders en terreinbeheerders zijn er bij betrokken. Voor de herders is het fijn dat er op die manier erkenning komt voor hun beroep. En voor de terreinbeheerders helpt het om een verantwoorde keuze te maken.
Voor de opleiding wordt het wel spannend, want er is niet echt een hele grote markt voor jongeren die herder willen worden. Aan de andere kant is er wel heel veel behoefte bij herders aan goed en gedreven personeel. De meeste herders willen vast wel stageplaatsen creëren voor deze leerlingen. Dat is altijd een mooie opstap naar de toekomst.

Zelf ben ik een ‘nagekomen puntje’. Super leuk dat ik mijn boek ‘Waar lopen de schapen?’ mag presenteren aan zo’n grote groep herders. Veel spontane en enthousiaste reacties ontvangen op het boek. Misschien wordt het boek iets dikker dan ik van plan was.

’s Middags gaan de herders aan de wandel in de duinen van PWN rond de nieuwe schaapskooi. Een prachtig gebied dat Marijke Dirkson en Martin Orij (landschapsbeheer Rinnegom) met hun schapen beheren. De kudde wordt in tweeën gedeeld. Een deel loopt met Marijke mee en een andere groep loopt met een medewerker van PWN mee. Hij legt ons uit wat het effect tot nu toe is van de schapen op de flora en fauna. Het is een wankel evenwicht. Zonder schapen zou het duin vergrassen en weer bos worden. Schapen eten ook waardplanten en kunnen van alles vertrappen. De herder zorgt ervoor dat de schapen wat minder komen op plekken waar waardplanten staan of kwetsbare korstmossen. Onderweg komen we vrijwilligers tegen van de korstmossen vereniging (BLWG). Zij bekijken elk jaar het effect van het beheer met schapen op de bijzondere korstmossen in het duin. En ja, de schapen trappen ze kapot. De herder heeft een duidelijke taak! Ook verspreiden ze de korstmossen over het hele terrein. ‘Mooi’, denkt de leek. ‘Nee’, zegt de ecoloog: ‘dat maakt uniform dus saai’. Zo moeilijk is het dus om het goed te doen in natuurbeheer. Ik neem mijn petje af voor al die herders die zich hiervoor inzetten.

Dit verhaal komt niet in het boek. Het hoort bij de ‘making off’.  De verhalen van de herders van de Vereniging voor Gescheperde Kudden Nederland (VGSN) vullen het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’

Als je iets start vanuit passie en je wens, dan wordt je droom realiteit

Marijke Dirkson was niet van plan herder te worden. Tenminste, niet toen ze als kind op de boerderij rondliep van haar oom. Ze was wel gek op de schapen en had heel graag meer gedaan op de boerderij. Als haar oom vroeg: ‘Voor een euro mag je voelen’, dat wil zeggen, voelen of de lammeren goed liggen voor het werpen, durfde ze niet. Achteraf vond ze dat gek: ‘Mijn ouders stimuleerde me enorm en maakte geen onderscheid, maar toch leek het of de vraag niet voor mij bedoeld was’.

Misschien heeft dat juist wel de doorslag te geven om na de Havo te kiezen voor een praktische opleiding. Groenbeheer, een dag naar school en vier dagen buiten aan het werk. De 16-jarige Marijke verricht alle groene werkzaamheden in de duinen en voelt zich met haar motorzaag in haar element. Als ze de opleiding af heeft, wil ze toch meer weten. Ze gaat op zoek naar een studie die zowel praktisch is, als meer achtergronden geeft over de organisatie van de groene natuur in Nederland. De STOAS biedt een brede pedagogische opleiding: ‘vakmanschap, meesterschap, ondernemerschap’, waar ze alle kanten mee op kan. Als ze klaar is, kan ze direct bij Staatsbosbeheer aan de slag als boswachter voorlichting. Een uitdagende baan en een mooie kans om alle kanten van het promoten van de natuur te leren kennen. Ze ontwerpt allerlei voorlichtingsactiviteiten en ontwikkeld lesprogramma’s. Ze schrijft zelfs een kinderboek ‘Met de boswachter op pad’, om ook kinderen te laten zien wat een boswachter allemaal meemaakt in het bos. Als boswachter kom je in contact met allerlei mensen die betrokken zijn bij de natuur, publiek, vrijwilligers, vakgenoten, landschapsbeheerders en bestuurders. Eigenlijk is dat voor een herder precies zo.

Als Marijke hoort dat er plannen zijn om in haar geboortestreek een schaapskooi te bouwen, gaat ze op zoek naar een baan dichter bij huis. Ze solliciteert bij het Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) waar ze start als boswachter voorlichting en vervolgens in het Bezoekerscentrum De Hoep als educatief medewerker. Ze zet educatieve programma’s op, stuurt vrijwilligers en flexwerkers (weekendstudenten) aan en regelt de inkoop van de winkel. De PWN wil ook graag met schapen aan de slag en Marijke wil dat graag organiseren. Het bedrijf wil het echter niet in eigen beheer organiseren, maar samenwerken met een ondernemer.

Marijke heeft al tijdens haar studie een paar schapen omdat er toevallig een stukje gras over is bij het bedrijf van haar schoonvader. Het aantal schapen breidt langzaam uit, afhankelijk van de grond die beschikbaar komt. In de tijd dat ze start bij PWN, probeert ze zelf natuurgronden te beheren. Ze koopt een hond die haar daarbij kan helpen en gaat op cursus in Engeland. Eenmaal thuis tussen haar Texelaars valt het nog steeds niet mee,  Texelaars zijn geen ideale schapen om mee te hoeden.

In 2010 kan Marijke het aantal schapen uitbreiden als de gemeente Bergen beheerders zoekt voor een polder in een overgangssituatie. Op zoek naar geschikte schapen komt ze herders tegen die werken zoals zij het zou willen. Schapen inzetten bij het natuurbeheer met respect voor zowel natuur, dier als mens. Als ze zich als boswachter meldt bij de Wassum is ze direct welkom om te komen praten. Voor Marijke een belangrijke stap. Nu heeft een netwerk gevonden om meer te leren over natuurbeheer met schapen en om mee samen te werken. Ze richt samen met haar partner het bedrijf ‘Landschapsbeheer Rinnegom’ op. Het bedrijf is genoemd naar de oude naam van de streek waar het is gevestigd. Dan is ze een geschikte ‘ondernemer’ voor PWN en kan ze aan de slag. De boswachter is herder geworden in haar eigen geboortestreek.

Als in 2014 de schaapskooi wordt geopend door het waterleidingbedrijf PWN maakt de kudde van Landschapsbeheer Rinnegom daar een onderdeel van uit. Een deel van de schapen van Marijke overnachten er na het grazen in de duinen. Marijke vind het bijzonder dat het natuurbehoud en schapenbegrazing zoveel draagvlak in de omgeving hebben dat het mogelijk is om een schaapskooi te bouwen. Ze geniet ervan. De kooi is vooral gericht op uitleg, educatie en promotie van natuurbeheer. Het vraagt heel andere capaciteiten dan het schapenbegrazingsbedrijf en is een belangrijke etalage voor het bedrijf.

Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.
Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.

Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’

De herder kent de gangen van zijn schapen

IMG_3753-1-klein
De schapen van Christien willen eigenlijk gewoon echt gras.

De woorden waar Christien Mouw, de herder, het gedrag van haar schapen omschrijft zijn veelzeggend: ‘eigenzinnig, eigengereid, eigenwijs, wederstrevig en ongelofelijk koppig’. Geen woord van gelogen, want de schapen lijken hun eigen weg te bepalen. Het gebied ‘Boswachterij Nunspeet’ is 700 hectare groot. Tussen de paars bloeiende heide staan hele velden pijpenstrootje en wat jonge opslag. En groene stroken met gras. Meer dan genoeg te eten voor de 150 schapen. Toch hebben de dames heel andere plannen. Natuurlijk grazen ze wel wat hap snap van de hei en alles wat er verder tussen staat, maar ondertussen stappen ze stevig door richting Schapendrift. Dat pad leidt naar de schaapskooi waar ze een malse groene weide weten. De heide is ruig en heuvelachtig. Dat is voor de schapen geen probleem. Wij strompelen er een stuk langzamer achteraan. Het is maar goed dat Puck, de hond, weet dat de schapen daar vandaag niet naar toe mogen. Zo ver voor de herder uit proberen de dames steeds weer om richting de Schapendrift te lopen, maar elke keer is Puck ze te slim af.

Christien is een herder met hart voor haar dieren. Ze laat de schapen graag wat vrij. Ze hebben duidelijk lol, ze rennen, springen en dansen tussen de heide. Puck en zij blijven wel opletten. De schapen mogen niet helemaal hun eigen weg bepalen. Pas halverwege de ochtend, als alle verleidelijke zijpaden naar de schaapskooi voorbij zijn, mogen ze het zelf weten. Toevallig is de eerstvolgende groene weide ook de plek waar ze vanmiddag ingeschaard worden. Halverwege worden we opgewacht door twee wandelaars. Ze genieten van de vrolijke schapen, maar zijn blij als ze ons aan zien komen lopen. ‘We dachten al, is er geen herder bij?’ De wandelaars lopen met ons mee achter de schapen aan. Ze zijn nieuwsgierig naar de herder en de kudde. Vroeger zijn ze wel eens bij de schaapskooi geweest en toen was Cos, de man van Christien, de herder. Ze weten nog hoe enthousiast hij vertelde over de kudde en het werk er om heen. Christien doet niet voor hem onder. Als ze op haar eenvoudige manier vertelt over de struintochten met haar schapen op de heide, worden ook wij vanzelf rustig. Christien is kind van twee zendelingen en de eerste jaren opgegroeid tussen de Papoea’s in Nieuw-Guinea. De vrijheid uit haar jeugd vindt ze terug in de natuur tussen de dieren. Ze heeft Cos leren kennen op de hei en heeft als vanzelf het hoeden van hem overgenomen toen hij het zware loopwerk niet meer aankon. Tegenwoordig is de schaapskudde van de stichting die haar inhuurt. Het werk levert niet veel op, maar ze zijn met weinig tevreden. De laatste nieuwe lamp van Ikea is aan hen niet besteed.

De schapen zijn inmiddels wat mopperig. Het hek naar het weiland is dicht en ze lopen eromheen op zoek naar een opening. Ze zijn al tientallen meters verderop. Toch kost het weinig moeite om de kudde terug te lokken naar het hek. Ze komen als vanzelf naar de herder. Alleen de laatste drie dieren hebben wat extra aansporing van Puck nodig. Deze zijn namelijk met heel andere dingen bezig. Twee bronstige ooitjes hebben het heel druk met een van de rammen. Ze draaien parmantig om elkaar heen, bokken, duwen en flemen. Het lukt de ram nog niet echt om de dames stil te laten staan, maar volgens Christien is de dag nog lang. Waarschijnlijk wordt het eerste lammetje van deze kudde geboren op 25 januari (over vijf maanden min 5 dagen).

Een van de wandelaars vraagt hoe groot de kudde is. ‘Moet je de dieren niet tellen om zeker te weten of ze allemaal in de wei lopen?’ Een vraag naar haar hart. De gelijkenis met verhalen van de herder met zijn schapen uit de bijbel kent ze als kind van zendelingen als geen ander en ze vertelt ze graag. Tegelijkertijd staat ze met beide benen in het nu en verzekert ze de wandelaars dat er geen kans is dar er een schaap zoek raakt in het relatief open, vlakke terrein. Er is ooit weleens een schaap achtergebleven, maar dat heeft Puck direct door en hij wijst haar dan waar het dier is. In alles wat ze doet en zegt, blijkt dat Christien in niets onderdoet voor haar schapen. Ze is een eigengereid en heel wijs mens.

Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.
Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’