Mascara zit altijd goed

Dat is wel het eerst dat opvalt bij de stralende ogen van Marleen de Bie. En bij haar schaapjes. De witte schapen met de opvallende zwarte vlekken rond de ogen, de bek en op de pootjes zijn Welsh Hill Speckled Face schapen. Op de steile geluidswallen langs de A9 huppelen de ‘speckleds’ zo omhoog. Er staat veel gras op deze steile hellingen in Heemskerk en loonwerkers hebben er moeite mee. De zeldzame, Engelse schapen zijn echter speciaal gefokt voor het heuvellandschap in Wales. Tussen de ooien staat ook de ram. Aan de gekleurde konten van de ooien is te zien dat hij, ondanks de steilte, alle dames heeft kunnen dekken.

Marleen en de bevriende herder Sylvia Passchier willen de Welsh Hill Speckled Faces naar de winterweide brengen. Een lange wandeling naar de zeedijk aan de andere kant van de snelweg. De ooien met de ram staan op de geluidswal en de lammetjes lopen in een schraal natuurterrein wat verderop in Heemskerk. We halen eerst de lammetjes op. Gelukkig is het een klein koppeltje, ongeveer dertig dieren en we wandelen langs een brede berm met een fietspad. De lammeren zijn het hoeden langs een weg niet gewend, maar ze stappen vrolijk door. Toch is het af en toe spannend. Happy, de hond van Marleen, heeft de afgelopen twee weken weinig gehoed. Dat betekent dat ze nu heel erg graag wil laten zien wat ze kan. Te graag en te gretig, waardoor de lammeren zomaar de verkeerde kant op kunnen schieten. Gelukkig lopen we er met zijn vieren omheen. Eenmaal tussen de huizen kan het bijna niet meer mis. Het levert mooie beelden en enthousiaste toeschouwers op. We parkeren het koppeltje lammeren onderaan de fietsbrug bij de A9.

in de stad
De lammeren lopen mooi in het gelid door Heemskerk. Daar zorgt de hond voor.

Het ophalen van de ooien met de ram gaat veel sneller. Het is niet de eerste keer dat ze deze wandeling langs de huizen maken. Eenmaal bij de lammeren wordt er flink gemekkerd. De ooien en lammeren kennen elkaar en begroeten elkaar enthousiast. Er is wel een probleem. Tussen de lammeren loopt ook een oudere ooi. De ooi mag in de kudde blijven, maar lammeren hoeft ze niet meer. Het risico op gezondheidsproblemen bij het werpen van de lammeren is te groot. De ram is echter helemaal verliefd en duikt direct bovenop haar. Dat zal hij de hele komende tocht blijven doen.

De eerste echte hindernis is de fietsbrug over de A9. Het hekwerk van de brug en van de berm sluit niet goed op elkaar aan. Het is belangrijk om de schapen heel rustig naar boven te drijven, want als ze in paniek raken kunnen ze zo door het gat op de A9 terecht komen. Vreemd hoor. Op zo’n plek kunnen ook kinderen makkelijk al spelend bij de snelweg terecht komen.

Het gaat goed. Heel rustig lopen de schapen over de brug. Eenmaal aan de andere kant is het ergste leed geleden. Nu alleen nog even 9 kilometer over een dijk waar auto’s het liefst keihard rijden. De meeste automobilisten remmen echter ruim op tijd. De witte schapen en de begeleiders met fluorescerende jasjes vallen op. Het is echt een eind lopen, de schapen zijn steeds moeilijker in beweging te houden. Ze lopen dan ook wel op heerlijke grond: de groene berm wordt onderweg flink afgegeten.

Op de wei waar we de schapen brengen, staat al een kudde ooien met een ram. Het lijkt wel of ze ons tegemoet willen komen, gelukkig zit er een flexnet met spanning tussen. Eerst vangen we de uitgeputte ram. Hij is boos dat hij gescheiden wordt van zijn vriendinnen, maar hij heeft zijn werk dubbel en dwars gedaan. Zijn grote liefde is op haar billen inmiddels helemaal rood gekleurd.

Alle schapen mogen bij elkaar. Het is weer een warm welkom van ooien en lammeren. De tweede ram wordt gevangen – die trouwens ook direct de nieuwe ooien inspecteert. Maar hij krijgt weinig kans en verdwijnt met zijn rivaal in de veekar. De herders zetten de schapen achter een net. De Welsh Hill Speckled Face springen zo over de sloot, dus ze staan zo ver mogelijk van de weg en eventuele wandelaars met honden.

Als wij aan het eind van de dag naar huis rijden, is Marleen nog niet klaar. Ze brengt de twee rammen naar Amsterdam. Daar overwinteren ze ver van de ooien. En ze moet nog wat flexnetten verzamelen in Heemskerk op de plekken waar de schapen hebben gestaan. Het is vrijdagavond. Hopelijk helpt manlief nog even met sjouwen. Des te eerder kunnen ze beide op de bank starten met het weekend.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’. Hierin vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen.

Grazend onderweg naar de winterwei op de Zeedijk
Grazend onderweg naar de winterwei op de Zeedijk

Fietsen zijn eng

hilde-stok
In het najaar lopen herders niet meer in natuurgebieden, maar zoeken ze groene weiden voor de schapen. Vaak kunnen de koeien het land niet meer op, want dan eten ze met vijf bekken. Met hun grote poten trappen ze te veel gras plat in de vochtige grond. Met een beetje geluk is er dan nog wel genoeg gras voor de schapen met hun kleine hoefjes. De kudde van Hilde Groen staat in de winter in de wei van een koeienboer in Friesland. Een kleine groep lammeren wordt vandaag verplaatst naar een nieuwe weide. Het is niet ver, maar het is wel een spannende tocht. Deze zomer stonden de lammeren in Noord-Holland ingeschaard. Ze zijn het niet gewend om met de honden langs de openbare weg te trekken.

De kleine groep lammeren is moeilijk op gang te krijgen. Ze willen liever naar de kudde ooien die wat verderop in de wei staan dan met ons en de honden mee de weg op. De honden laten dat niet op zich zitten. Emi is fel. Ze mist het dagelijkse rondtrekken en heeft nu enorme zin om haar kunsten te vertonen. De lammeren rennen alle kanten op als ze zo wild doet. Gelukkig is Muis wat rustiger. Dankzij haar komen de lammeren uit het weiland de weg op. Eenmaal in beweging, gaat het min of meer vanzelf. De lammetjes lijken gewoon achter ons aan te lopen. Geen kunst aan. Het is een drukke weg, al snel komt er een auto aan en de honden lopen er gewoon op af. Geen kans om zomaar door te rijden. Dat doet ook niemand. Wel worden direct de mobieltjes gepakt en er wordt gezwaaid en gelachen vanuit de auto’s. De lammetjes lijken er niets van te merken en lopen onverstoorbaar achter ons aan.

Het blijft echter niet zo kalm. Als er met veel kabaal een quad aan komt rijden – die ook heel netjes stopt – lopen de lammeren er moeizaam langs. Het verkeer stroopt op. Er ontstaat een hele file en we wachten met de kudde in een weide langs de weg tot alles weer rijdt. Net als de schapen weer de weg op zijn, komt er een tractor met aanhanger aan. De schapen staan op de weg en wij staan nog in de wei. De honden houdt Hilde bij zich, die durft ze niet tussen de auto’s te laten rennen. Het gaat goed, de tractor rijdt heel rustig langs. De lammetjes komen allemaal onze kant op en wij lopen langzaam verder.

Het is echt geen rustige wandeling. De mobiel van de herder gaat ook nog eens constant af. Tijdens het bellen moet Hilde op de honden, de lammeren en het verkeer letten. Straks is er een afspraak met de gemeente en er is discussie over hoe laat het begint. Om twee uur of half drie? Inmiddels komen er weer auto’s aan van beide kanten. En een grote vrachtauto. Gelukkig houdt iedereen stil en we duiken nogmaals even aan de kant een pad in, zodat het verkeer verder kan rijden. Weer wordt er uitgebreid gefotografeerd en gezwaaid.

Na het derde telefoontje blijkt dat de vergadering pas om half drie begint. Genoeg tijd om de tocht met de lammetjes rustig af te maken. En zo is er ook nog tijd om mijn vragen te beantwoorden. Anders valt er weinig te verhalen in het boek. Vlak voor we de weg afdraaien komen we langs een tuin met een grote blaffende hond. De lammetjes verblikken of verblozen niet, daar zijn ze duidelijk niet bang van. Ze letten alleen op Muis en vooral op Emi. Daar hebben ze echt ontzag voor. Als we afslaan en het laatste stukje naar de wei over een smalle weg lopen, kunnen we pas echt genieten van de tocht. Ook dan is er nog verkeer. Een fietser. Hij mag er langs. De lammeren zijn blijkbaar ook geen fietsen gewend, want ze reageren nu angstiger dan net op het verkeer op de weg.

Als de lammeren dan eindelijk in de wei zijn aangekomen, is de loop er direct uit. Ze grazen rustig in een grote cirkel. Het lijkt of ze samen hun ervaringen tijdens de tocht bespreken. Dat was tijdens de tocht natuurlijk onmogelijk. Voor de lammetjes, maar ook voor ons. Gelukkig zijn we vanmorgen eerst bij Hilde thuis geweest. Genoeg verhalen en mooie plaatjes, zoals de stoel bij de kachel met de bonte vacht. Het (lievelings)schaap is er niet meer, maar de vacht houdt Hilde nog heerlijk warm.

Het lievelingsschaap van Hilde heeft haar een mooie gevilte (niet gevilde) vacht nagelaten.
Het lievelingsschaap van Hilde heeft haar een mooie gevilte (niet gevilde) vacht nagelaten.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Bergschaap

IMG_0472.JPG
Nederland mag dan de naam hebben een plat landje te zijn, er zijn ook echt heel steile hellingen waar gras op groeit. Bijvoorbeeld in Fort Sabina bij Oude Molen in Brabant. Schapen kunnen dat heel goed, op steile hellingen grazen. Dankzij hun lichte gewicht trappen ze niets kapot. Je kunt ze echter niet zomaar los laten lopen op het terrein van een fort. Ten eerste omdat er ook veel mensen lopen. De oude forten zijn toeristische trekpleisters. Er is van alles te doen: wandelen, lunchen, genieten van openluchtvoorstellingen of kunst maken. Schapen zijn dan niet altijd op alle plekken welkom. Op fort Sabina zijn er ook nog eens unieke schrale stukjes. Het hondskruid bloeit er. Een zeldzame orchidee van de rode lijst. Schapen mogen daar pas na de bloei en zaadvorming langskomen.

Op zo’n bijzondere plek is een unieke samenwerking tussen herder en gemeente ontstaan. De gemeente Moerdijk is verantwoordelijk voor het beheer van het groen van het fort Sabina en heeft daar een werkgelegenheidsproject (WGP) van gemaakt. Langdurig werklozen maaien met de bosmaaier het groen plat op plekken waar de schapen niet komen. Sinds juli 2014 zijn het de schapen van John van Driel die het fort begrazen. De mannen worden ingezet om de herder te ontlasten. Zij vinden het werk ineens een stuk leuker dankzij de afwisseling. Natuurlijk maaien ze nog steeds met de bosmaaier de moeilijke stukjes. Maar ze doen nu veel meer. Ze helpen om de netten te zetten en de schapen te verplaatsen. Ze maaien op alle plekken waar de netten komen te staan in heel Moerdijk, bijvoorbeeld in het vestingstadje Willemstad en mogen dus ook met hun bus op stap.

Natuurlijk heeft het bij de start veel tijd gekost van John en zijn medewerker Talitha om de mannen in te werken, maar nu bespaart de hulp van de mannen van het WGP ze veel tijd. Bovendien levert het nog meer op. Als je bedenkt dat deze mensen heel veel tegenslag hebben gehad in hun leven en moeilijk weer aan het werk komen, is het bijzonder dat de mannen echt van dit werk genieten. Het werkt blijkbaar dat hun bijdrage wordt gewaardeerd, want ze voelen zich echt verantwoordelijk voor hun werk en denken zelfs mee met de planning. De herders zijn terecht trots op dit project. Stiekem denk ik dat ook de schapen daar een bijdrage aanleveren. Wie wordt er niet vrolijk van een kudde schapen om je heen? Daar wordt je vanzelf rustig van. Geloof je dat niet? Loop dan maar eens mee met een herder. Of geniet van het filmpje van de wandeling van de Tahlita met de kudde van Klundert naar Willemstad.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Luister je liever? Dat kan ook. Klik op het pijltje.

IMG_0474.JPG

Dagje uit

In het open duingebied zie je liever niet te veel bomen. Ze belemmeren het uitzicht zelfs op het hoogste punt.
In het open duingebied zie je liever niet te veel bomen. Ze belemmeren het uitzicht zelfs op het hoogste punt.

Weer eens wat anders, een kudde herders. Vrijdag 7 november organiseert de Vereniging voor gescheperde kudden Nederland (VGSN) een contactdag in Bergen, Noord-Holland. Iedereen is welkom, mits lid van de vereniging. Er zijn heel veel herders, bijna herders, vrijwilligers, besturen van stichtingen en wat loslopend wild, zoals Berdien van Everdingen (LTO), Karen Eilers (Schuttelaar & Partners) en ik (Waar lopen de schapen?).

Wat verwacht jij, als je denkt aan een groep herders aan de koffie in het restaurant Duinvermaak? Veel wollen truien, baarden en stilte. Mooi niet. Het is een gezellige drukte, veel vrouwen, af en toe ook een kek kleedje en heel veel warmte. Ze kennen elkaar allemaal. Er zijn ongeveer 200 herders in Nederland en bijna de helft zit in de zaal. In het begin gaat het even  over de laatste nieuwe belangenvereniging. Nummer vier. Het kenmerk van een herder is: ‘Ik doe het liever zelf’. Daarom is het niet vreemd dat in deze beroepsgroep elke herder zijn eigen ‘partij’ opricht. De staatssecretaris gaat het moeilijk krijgen, want zij wil liever één aanspreekpunt voor de groep schaapherders.

Inmiddels is het gelukt om een praktijknetwerk te starten waarin een opleiding, een certificeringssysteem en een kennissite ontworpen worden. Herders en terreinbeheerders zijn er bij betrokken. Voor de herders is het fijn dat er op die manier erkenning komt voor hun beroep. En voor de terreinbeheerders helpt het om een verantwoorde keuze te maken.
Voor de opleiding wordt het wel spannend, want er is niet echt een hele grote markt voor jongeren die herder willen worden. Aan de andere kant is er wel heel veel behoefte bij herders aan goed en gedreven personeel. De meeste herders willen vast wel stageplaatsen creëren voor deze leerlingen. Dat is altijd een mooie opstap naar de toekomst.

Zelf ben ik een ‘nagekomen puntje’. Super leuk dat ik mijn boek ‘Waar lopen de schapen?’ mag presenteren aan zo’n grote groep herders. Veel spontane en enthousiaste reacties ontvangen op het boek. Misschien wordt het boek iets dikker dan ik van plan was.

’s Middags gaan de herders aan de wandel in de duinen van PWN rond de nieuwe schaapskooi. Een prachtig gebied dat Marijke Dirkson en Martin Orij (landschapsbeheer Rinnegom) met hun schapen beheren. De kudde wordt in tweeën gedeeld. Een deel loopt met Marijke mee en een andere groep loopt met een medewerker van PWN mee. Hij legt ons uit wat het effect tot nu toe is van de schapen op de flora en fauna. Het is een wankel evenwicht. Zonder schapen zou het duin vergrassen en weer bos worden. Schapen eten ook waardplanten en kunnen van alles vertrappen. De herder zorgt ervoor dat de schapen wat minder komen op plekken waar waardplanten staan of kwetsbare korstmossen. Onderweg komen we vrijwilligers tegen van de korstmossen vereniging (BLWG). Zij bekijken elk jaar het effect van het beheer met schapen op de bijzondere korstmossen in het duin. En ja, de schapen trappen ze kapot. De herder heeft een duidelijke taak! Ook verspreiden ze de korstmossen over het hele terrein. ‘Mooi’, denkt de leek. ‘Nee’, zegt de ecoloog: ‘dat maakt uniform dus saai’. Zo moeilijk is het dus om het goed te doen in natuurbeheer. Ik neem mijn petje af voor al die herders die zich hiervoor inzetten.

Dit verhaal komt niet in het boek. Het hoort bij de ‘making off’.  De verhalen van de herders van de Vereniging voor Gescheperde Kudden Nederland (VGSN) vullen het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’

Crowdfunding

Achterflap van boek Waar lopen de schapen? Kijk en lees met ons mee.
Achterflap van boek Waar lopen de schapen?
Kijk en lees met ons mee.

Om een boek te kunnen uitgeven, heb je lezers nodig. Misschien klinkt dat wat drammerig – dat is ook zo bedoeld. Een boek met mooie foto’s van een fotografe verdient het om gedrukt te worden. En drukken kost geld.

Tegenwoordig kan een boek heel betaalbaar worden uitgegeven met print on demand (POD). Een sjieke term voor gewoon printen. De investering bij POD bestaat uit de kosten voor het schrijven, het fotograferen, het opmaken en een voorraadje kaften. Daarna wordt bij elke nieuwe bestelling een nieuwe printopdracht gegeven. De kwaliteit van printen is niet hetzelfde als drukken. En de kosten om het boek te produceren worden ook niet lager. Na de eerste tien boeken, blijven de kosten gelijk (en hoog).

Drukken van een boek levert een enorme stapel boeken op van allemaal dezelfde kwaliteit en prijs. Die prijs ligt vaak veel lager dan de prijs van een POD-boek, mits alle boeken ook verkocht worden. En dat is precies de reden van deze drammerige benadering. Als je het boek ‘Waar lopen de schapen?’ wilt hebben, koop het dan nu!

Het lijkt wel een beetje crowdfunding. Als heel veel mensen het boek ‘Waar lopende schapen?’ nu betalen, wordt het boek goedkoper en mooier.

Wat er nu nodig is, is vooral heel veel lezers. Lezers van dit blog, van de nieuwsbrief en van Facebook. Hoe meer lezers, hoe meer kopers! Ik ben blij met alles, dus ga je gang en verspreid dit blog en de nieuwsbrief onder je vrienden. Stuur hem door, deel hem op Facebook, Twitter hem rond.

Hier onder vind je de kleurrijke herfstverhalen van nieuwsbrief nummer 9. Daar leg ik het ook nog een uit. Inmiddels is er wel weer een nieuwe.

Nieuwsbrief op de site

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief.

MAAR HET ALLERBELANGRIJKSTE IS NATUURLIJK:
Je kunt het boek nu Bestellen (en kopen) het boek ‘Waar lopen de schapen’.

Bikkebikkebikke

Dat betekent zoiets als ‘alle schapen verzamelen’. Jan Kaljouw hoeft eigenlijk niet eens te roepen. De schapen hebben de ruige gebieden van de golfclub van Domburg kaal gegraasd en willen graag op pad naar het Duin aan de andere kant van het stadje. Het wordt een mooie wandeling, dwars door de stad en de duinen en langs de zee. We zijn met zijn vieren, de herder, Annemarie, zijn vrouw, Sophie, de stagiaire, en ik. De honden, Meggie, Jim en Cap doen echter het meeste werk. Zij zorgen ervoor dat er geen schaap afdwaalt of achterblijft. De kudde zet zich in beweging en het lijkt wel of de dames haast hebben. Jan en ik worden bijna vooruit geduwd. Dat is echter over als er meer begroeiing is langs de weg. De bermen en de hagen van de tuinen smaken goed en het tempo van de kudde vertraagt.

Het vakantieseizoen is voorbij. Ondanks de mooie nazomerdag is het niet druk. Achter glas zitten nog wel wat toeristen. Ze kijken met verbaasde blikken boven hun ontbijt naar de grote groep voorbijgangers. Schapen in de stad zie je niet elke dag. Dat geldt ook voor de wandelaars die we tegen komen. Ze pakken allemaal direct een camera of  mobiel om de dames op de foto te zetten. De meeste mensen hebben een hond bij zich. De honden vinden het meestal wat minder leuk. Één schaap kan nog, maar 350 van die vierpotige dames van dichtbij zijn aardig imponerend. Terwijl de schapen elke keer weer erg onder de indruk zijn van vreemde honden. Ze durven er bijna niet langs. Het zou wel prettig zijn als wandelaars zich dat realiseren en niet midden op de weg blijven staan.

Jan geniet zelf het meest van de wandeling. Hij wijst me op het mooie uitzicht. Op het hoogste punt van het duin zien we een zee van schapen met op de achtergrond de zee. We wandelen ook door het duin van een mevrouw. In dat deel van de duinen mag iedereen vrij over het pad, maar wel zonder dieren. Voor de kudde schapen wordt gelukkig een uitzondering gemaakt. De schapen hebben ondertussen wel door dat we naar groenere weiden onderweg zijn. Ze staan bijna te trappelen als het hek aan het eind van het privé-duin niet snel genoeg wordt opengedaan. Leuk voor de foto.

De schapen kunnen bijna niet wachten. Maar het hek is dicht, dus ze moeten wel.
De schapen kunnen bijna niet wachten. Maar het hek is dicht, dus ze moeten wel.

Aan het eind van de ochtend komen we in het Oranjezongebied van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. We worden verwelkomd door een paar herefords en een groepje donkere shetlanders. De grazers lopen vrij in het grote gebied, maar zijn blijkbaar ook blij dat er wat leven in de brouwerij komt. De kudde spreidt zich direct uit over het duin. De herders leiden ze naar de plek waar de vogelkers struiken zijn aangepakt. De schapen snappen dat heel goed en vreten direct de blaadjes van de nieuwe uitlopers van de vogelkers op. Die smaken vast veel lekkerder dan de rest van de schrale begroeiing.

Nu is er pas echt rust in de kudde. Ze lopen hun bek achterna. Tussen alle vale kleuren van het duin vallen de schapen op. Vooral door de strepen op hun rug. Geel, oranje, rood, groen, het is een vrolijk gezicht, al die gekleurde kontjes. Half augustus komen de rammen in de kudde en dan hebben ze een dekblok om met krijt. De rammen krijgen eerst een lichte kleur om. Na ongeveer 11 dagen komt er een andere kleur onder. Zo kan de herder precies zien wanneer de ooien zijn gedekt. Dat is in de winter handig bij het indelen van de drachtige ooien in groepen om te werpen. Sommige herders werken met dekgroepen. Dat betekent dat ze kleine groepjes ooien die allemaal ongeveer dezelfde dagen werpen in één groep zetten. Deze herder heeft ze liever niet allemaal tegelijk aan het werpen in één groep. Als er dan een lam verloren loopt, weet je niet van welke ooi het is. Voor schapenhouders met kleine fokgroepjes kunnen de kleurtjes ook handig zijn als je meer wilt weten of een bepaalde ram genoeg dekt (staan er genoeg streepjes met zijn kleur) en of de ram werkelijk vruchtbaar is. In het laatste geval is de ooi na de eerste keer niet drachtig en komt er nog een streepje in een andere kleur bij. Jochem Myjer legt uit hoe het zit.

Tsja, het liefdesleven van een schaap is niet bepaald privé.

In deze tijd van het jaar vallen de kleuren van de schapen op.
In deze tijd van het jaar vallen de kleuren van de schapen op.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Plantage Willem III

De hond houdt alles in de gaten. De schapen, de herder en het bezoek.
De hond houdt alles in de gaten. De schapen, de herder en het bezoek.

Herders komen met hun schapen op de mooiste plaatsen. Plantage Willem III tussen Rhenen en Elst was ooit een tabaksplantage. Het terrein van het Utrechts Landschap is voor een deel ontbost om de hoogteverschillen, ontstaan in de laatste ijstijd, weer zichtbaar te maken. Dankzij de begrazing van damherten, gallowayrunderen, konikpaarden en schapen is het een afwisselend en halfopen gebied. Het is een rustplaats voor de grote grazers, in grote gedeelten mogen geen wandelaars mogen er niet komen. De dag dat ik met de herder heb afgesproken regent het. Toch ziet de plantage er niet troosteloos uit. Het is groots en groen. Er staan lange rijen eiken. Ooit neergezet om bij brand de verspreiding van het vuur te vertragen.

Om de herder en zijn kudde te vinden, hoef ik alleen maar de rij eiken te volgen. In het bos kom ik Hans tegen. Hans is vrijwilliger en helpt Clemens met het zetten van de flexibele afrastering. Geen klusje voor watjes. Het uitzetten van een nachtvak in dit bosrijke gebied is een flinke klus. De netten moeten langs stompen en omgevallen bomen gezet worden. Klauteren, klimmen en sjouwen is nodig om te zorgen dat het net veilig staat zodat de schapen aan het eind van de dag vastgezet kunnen worden op een stuk met veel gras om te grazen.

Verderop langs de rij eiken, zie ik de schapen in de verte. Er lopen twee honden om heen. Maar waar is Clemens? Aan het gedrag van de honden zie ik waar de herder staat. In zijn bruine jas en groene laarzen gaat hij op in de omgeving. Clemens kijkt uit over de kudde. Het ziet er precies uit zoals je verwacht:  ‘Mijmerend staat de herder bij de kudde en kijkt uit over het landschap.’ Maar schijn bedriegt. Het is gewoon hard werken. Clemens kijkt of de schapen niet te veel van de jonge heide begrazen. Het is goed dat heidestruiken worden begraasd, zo worden de struiken geprikkeld om te verjongen. Ze mogen niet te veel opeten, de plant moet wel door kunnen groeien. Dankzij de schapen zijn er ook veel nieuwe heideplantjes in het ontboste gebied opgekomen. Die kleine plantjes mogen de schapen niet te veel afgrazen. Opletten dus. Clemens en de honden sturen de kudde daarom bij. Ook het bos trekt. De schapen zijn gek op Amerikaanse vogelkers, maar ze mogen alleen aan de randen van het bos wat weg grazen. De schapen eten constant en lopen ‘hun bek achterna’.

Clemens houdt ook de omgeving in het oog. In dit deel van het gebied lopen geen wandelaars met honden en is er geen verkeer. Dat maakt het wel wat rustiger dan andere terreinen. Toch zijn hier ook ‘stoorzenders’. Er komen twee jonge hengsten naar ons toe. Vorige week pakte een van deze hengsten in een wilde beweging met zijn tanden nog een schaap op van de grond. Speelsheid, maar niet prettig. Vandaag lopen ze dwars door de kudde, maar blijven ze rustig.

In een van de lage delen is een poel. Tot diep in de zomer staat daar water in. De grote grazers drinken uit deze poel of ze lopen via het ecoduct naar de uiterwaarden van Amerongen. De schapen lopen als vanzelf verder naar een open vlakte met schraalgrasland. Voor natuurbeschermers een van de mooiste stukjes natuur. Op de meeste graslanden groeien slechts één of enkele grassoorten en zijn er weinig andere plantensoorten te vinden. Op schraalgrasland groeien allerlei grassen en planten. Ideaal voor veel insecten en vlinders. Ook hier mag de kudde niet vrijuit grazen. ‘Het lijkt misschien onwillekeurig, hoe de schapen hier mogen grazen, maar dat is het niet’,  legt  Clemens uit. ‘De wilde margriet is op dit moment in bloei  en moet zaad kunnen vormen voor volgend jaar. Daar mogen de schapen dus niet grazen. En ook van de brem mogen ze niet eten.’

Aan het eind van de ochtend, als de schapen zich volgegeten hebben, lopen we met de schapen terug het bos in naar het ‘nachtvak’ van vannacht. De schapen gaan nu bijna allemaal liggen en herkauwen. Daar maakt de herder gebruik van door zelf ook te lunchen of nog een klusje te kunnen doen.  Je kunt goed zien dat de dieren vannacht ook hebben doorgegeten. De bodem van het nachtvak heeft een mooie roodbruine kleur zoals je in een bos verwacht. Buiten het vak is de bosgrond niet te zien, het oogt groen van het gras en de jonge boompjes.

Tijdens de lunch vraag ik nog eens aan Clemens of hij het bijzonder vindt om hier te mogen zijn, ‘een beetje wandelen op een van de mooiste plekjes van Nederland.’ Clemens zegt met een heel klein lachje om zijn mond:  ‘Ja, dat is voor het publiek het meest zichtbare, maar het hoeden is maar één onderdeel van het werk.  Als je de schapen gewoon in de rasters zou zetten, dan ontwikkelt de natuur zich niet zoals nu gebeurt. De schapen begrazen  selectief doordat ik ze met de honden door het gebied stuur en we gericht nachtvakken zetten. Op plekken waar bijvoorbeeld veel berkenboompjes opkomen waardoor de heide niet goed kan groeien zetten we de nachtvakken. De kudde graast dan met ‘hoge druk’ zoals we dat noemen. Op plekken met veel boompjes maaien we die een tijdje  van tevoren zodat de jonge uitlopers door de schapen kunnen worden gegeten. Vandaag is het een gewone dag zonder extra werk naast het hoeden en vakken maken. Er is echter nog zoveel meer werk dat steeds terugkomt. Bijvoorbeeld het zorgen voor de gezondheid van de schapen, het scheren van 250 schapen, de drukte rond de lammerperiode, het zorgen voor nieuwe opdrachten… Het is dus heel gevarieerd werk.’

Na de lunch wandel ik terug naar de uitgang. Ik ben na één ochtend al nat tot aan de huid. Halverwege zie ik in de schaduw onder de eiken een paar runderen staan. Ook zij schuilen voor de regen.

Een nat schaap.
Een nat schaap.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Als je iets start vanuit passie en je wens, dan wordt je droom realiteit

Marijke Dirkson was niet van plan herder te worden. Tenminste, niet toen ze als kind op de boerderij rondliep van haar oom. Ze was wel gek op de schapen en had heel graag meer gedaan op de boerderij. Als haar oom vroeg: ‘Voor een euro mag je voelen’, dat wil zeggen, voelen of de lammeren goed liggen voor het werpen, durfde ze niet. Achteraf vond ze dat gek: ‘Mijn ouders stimuleerde me enorm en maakte geen onderscheid, maar toch leek het of de vraag niet voor mij bedoeld was’.

Misschien heeft dat juist wel de doorslag te geven om na de Havo te kiezen voor een praktische opleiding. Groenbeheer, een dag naar school en vier dagen buiten aan het werk. De 16-jarige Marijke verricht alle groene werkzaamheden in de duinen en voelt zich met haar motorzaag in haar element. Als ze de opleiding af heeft, wil ze toch meer weten. Ze gaat op zoek naar een studie die zowel praktisch is, als meer achtergronden geeft over de organisatie van de groene natuur in Nederland. De STOAS biedt een brede pedagogische opleiding: ‘vakmanschap, meesterschap, ondernemerschap’, waar ze alle kanten mee op kan. Als ze klaar is, kan ze direct bij Staatsbosbeheer aan de slag als boswachter voorlichting. Een uitdagende baan en een mooie kans om alle kanten van het promoten van de natuur te leren kennen. Ze ontwerpt allerlei voorlichtingsactiviteiten en ontwikkeld lesprogramma’s. Ze schrijft zelfs een kinderboek ‘Met de boswachter op pad’, om ook kinderen te laten zien wat een boswachter allemaal meemaakt in het bos. Als boswachter kom je in contact met allerlei mensen die betrokken zijn bij de natuur, publiek, vrijwilligers, vakgenoten, landschapsbeheerders en bestuurders. Eigenlijk is dat voor een herder precies zo.

Als Marijke hoort dat er plannen zijn om in haar geboortestreek een schaapskooi te bouwen, gaat ze op zoek naar een baan dichter bij huis. Ze solliciteert bij het Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) waar ze start als boswachter voorlichting en vervolgens in het Bezoekerscentrum De Hoep als educatief medewerker. Ze zet educatieve programma’s op, stuurt vrijwilligers en flexwerkers (weekendstudenten) aan en regelt de inkoop van de winkel. De PWN wil ook graag met schapen aan de slag en Marijke wil dat graag organiseren. Het bedrijf wil het echter niet in eigen beheer organiseren, maar samenwerken met een ondernemer.

Marijke heeft al tijdens haar studie een paar schapen omdat er toevallig een stukje gras over is bij het bedrijf van haar schoonvader. Het aantal schapen breidt langzaam uit, afhankelijk van de grond die beschikbaar komt. In de tijd dat ze start bij PWN, probeert ze zelf natuurgronden te beheren. Ze koopt een hond die haar daarbij kan helpen en gaat op cursus in Engeland. Eenmaal thuis tussen haar Texelaars valt het nog steeds niet mee,  Texelaars zijn geen ideale schapen om mee te hoeden.

In 2010 kan Marijke het aantal schapen uitbreiden als de gemeente Bergen beheerders zoekt voor een polder in een overgangssituatie. Op zoek naar geschikte schapen komt ze herders tegen die werken zoals zij het zou willen. Schapen inzetten bij het natuurbeheer met respect voor zowel natuur, dier als mens. Als ze zich als boswachter meldt bij de Wassum is ze direct welkom om te komen praten. Voor Marijke een belangrijke stap. Nu heeft een netwerk gevonden om meer te leren over natuurbeheer met schapen en om mee samen te werken. Ze richt samen met haar partner het bedrijf ‘Landschapsbeheer Rinnegom’ op. Het bedrijf is genoemd naar de oude naam van de streek waar het is gevestigd. Dan is ze een geschikte ‘ondernemer’ voor PWN en kan ze aan de slag. De boswachter is herder geworden in haar eigen geboortestreek.

Als in 2014 de schaapskooi wordt geopend door het waterleidingbedrijf PWN maakt de kudde van Landschapsbeheer Rinnegom daar een onderdeel van uit. Een deel van de schapen van Marijke overnachten er na het grazen in de duinen. Marijke vind het bijzonder dat het natuurbehoud en schapenbegrazing zoveel draagvlak in de omgeving hebben dat het mogelijk is om een schaapskooi te bouwen. Ze geniet ervan. De kooi is vooral gericht op uitleg, educatie en promotie van natuurbeheer. Het vraagt heel andere capaciteiten dan het schapenbegrazingsbedrijf en is een belangrijke etalage voor het bedrijf.

Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.
Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.

Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’

De herder kent de gangen van zijn schapen

IMG_3753-1-klein
De schapen van Christien willen eigenlijk gewoon echt gras.

De woorden waar Christien Mouw, de herder, het gedrag van haar schapen omschrijft zijn veelzeggend: ‘eigenzinnig, eigengereid, eigenwijs, wederstrevig en ongelofelijk koppig’. Geen woord van gelogen, want de schapen lijken hun eigen weg te bepalen. Het gebied ‘Boswachterij Nunspeet’ is 700 hectare groot. Tussen de paars bloeiende heide staan hele velden pijpenstrootje en wat jonge opslag. En groene stroken met gras. Meer dan genoeg te eten voor de 150 schapen. Toch hebben de dames heel andere plannen. Natuurlijk grazen ze wel wat hap snap van de hei en alles wat er verder tussen staat, maar ondertussen stappen ze stevig door richting Schapendrift. Dat pad leidt naar de schaapskooi waar ze een malse groene weide weten. De heide is ruig en heuvelachtig. Dat is voor de schapen geen probleem. Wij strompelen er een stuk langzamer achteraan. Het is maar goed dat Puck, de hond, weet dat de schapen daar vandaag niet naar toe mogen. Zo ver voor de herder uit proberen de dames steeds weer om richting de Schapendrift te lopen, maar elke keer is Puck ze te slim af.

Christien is een herder met hart voor haar dieren. Ze laat de schapen graag wat vrij. Ze hebben duidelijk lol, ze rennen, springen en dansen tussen de heide. Puck en zij blijven wel opletten. De schapen mogen niet helemaal hun eigen weg bepalen. Pas halverwege de ochtend, als alle verleidelijke zijpaden naar de schaapskooi voorbij zijn, mogen ze het zelf weten. Toevallig is de eerstvolgende groene weide ook de plek waar ze vanmiddag ingeschaard worden. Halverwege worden we opgewacht door twee wandelaars. Ze genieten van de vrolijke schapen, maar zijn blij als ze ons aan zien komen lopen. ‘We dachten al, is er geen herder bij?’ De wandelaars lopen met ons mee achter de schapen aan. Ze zijn nieuwsgierig naar de herder en de kudde. Vroeger zijn ze wel eens bij de schaapskooi geweest en toen was Cos, de man van Christien, de herder. Ze weten nog hoe enthousiast hij vertelde over de kudde en het werk er om heen. Christien doet niet voor hem onder. Als ze op haar eenvoudige manier vertelt over de struintochten met haar schapen op de heide, worden ook wij vanzelf rustig. Christien is kind van twee zendelingen en de eerste jaren opgegroeid tussen de Papoea’s in Nieuw-Guinea. De vrijheid uit haar jeugd vindt ze terug in de natuur tussen de dieren. Ze heeft Cos leren kennen op de hei en heeft als vanzelf het hoeden van hem overgenomen toen hij het zware loopwerk niet meer aankon. Tegenwoordig is de schaapskudde van de stichting die haar inhuurt. Het werk levert niet veel op, maar ze zijn met weinig tevreden. De laatste nieuwe lamp van Ikea is aan hen niet besteed.

De schapen zijn inmiddels wat mopperig. Het hek naar het weiland is dicht en ze lopen eromheen op zoek naar een opening. Ze zijn al tientallen meters verderop. Toch kost het weinig moeite om de kudde terug te lokken naar het hek. Ze komen als vanzelf naar de herder. Alleen de laatste drie dieren hebben wat extra aansporing van Puck nodig. Deze zijn namelijk met heel andere dingen bezig. Twee bronstige ooitjes hebben het heel druk met een van de rammen. Ze draaien parmantig om elkaar heen, bokken, duwen en flemen. Het lukt de ram nog niet echt om de dames stil te laten staan, maar volgens Christien is de dag nog lang. Waarschijnlijk wordt het eerste lammetje van deze kudde geboren op 25 januari (over vijf maanden min 5 dagen).

Een van de wandelaars vraagt hoe groot de kudde is. ‘Moet je de dieren niet tellen om zeker te weten of ze allemaal in de wei lopen?’ Een vraag naar haar hart. De gelijkenis met verhalen van de herder met zijn schapen uit de bijbel kent ze als kind van zendelingen als geen ander en ze vertelt ze graag. Tegelijkertijd staat ze met beide benen in het nu en verzekert ze de wandelaars dat er geen kans is dar er een schaap zoek raakt in het relatief open, vlakke terrein. Er is ooit weleens een schaap achtergebleven, maar dat heeft Puck direct door en hij wijst haar dan waar het dier is. In alles wat ze doet en zegt, blijkt dat Christien in niets onderdoet voor haar schapen. Ze is een eigengereid en heel wijs mens.

Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.
Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

En dan heb je ineens een hond extra

Daphne tussen haar vrolijke schapen.
Daphne tussen haar vrolijke schapen.

Als Daphne ’s avonds de kudde van de vrolijke schapen in het nachtvak neerzet, valt haar een betonplaat met een hek op. ‘n Ideale plek voor de vuilcontainers. Alleen zit er een hond. Een jonge Mechelse herder die fel uitvalt naar haar en de schapen. De hond zou gemakkelijk over het hek heen kunnen springen. Het voelt niet goed om de schapen zo achter te laten en Daphne gaat op zoek naar de eigenaar van de hond. Het wordt een vreemd gesprek. De hond voldoet niet aan de verwachtingen van de eigenaren. Vier maanden geleden vonden ze de toen vijf maanden oude pup niet waaks genoeg en sindsdien is hij niet meer uit de omheining weg geweest. Of Daphne het dier niet wil hebben?

Daphne wil helemaal niets. De situatie is echter onmogelijk voor de hond  en ze neemt hem mee achterin de bus. Het is een groot gebonk in de bus. Een echte stuiterbal. Niet zo gek dat de Mechelse herder in paniek is. Eenmaal thuis neemt ze haar eigen hond Ewan en de herder mee uit wandelen. Vier uur lang loopt ze rond en het dier wordt langzaam rustiger. Als ik bij Daphne op bezoek kom is de hond er net twee dagen. Ze zit veilig in de bench en is lekker rustig. Die bench is wel nodig, want in huis gooit ze alles overhoop en blijft er niet veel heel. Waarschijnlijk is ze nog maar weinig bekend met huizen en banken en spullen. Het bezoek kijkt ze even afwachtend aan, maar ze ziet dat het goed is en gaat rustig liggen. Ook later als we op pad gaan, is ze een en al vertrouwen en nieuwsgierigheid. De hond wordt steeds meer zichzelf.

Het kost Daphne weinig moeite om de hond tot rust te brengen. Zo lijkt het. Maar het kost haar natuurlijk wel haar nachtrust. Zeker die eerste nacht. De volgende ochtend is ze voor de schapen een nieuw vak aan het zetten langs het kanaal. Het is de bedoeling dat de schapen in het vak blijven en niet stiekem langs de rand bij het water zelf naar een groener stuk verkassen. Daphne zet het paaltje met het net in het water en ‘plons’, ze ligt er zelf in. Dat is echt de eerste keer dat dit gebeurt. Niet zo gek als je de hele nacht met vreemde honden loopt te wandelen.

We gaan natuurlijk bij de dames in het veld kijken. De dames vinden het wel gezellig dat de herder langskomt. Ze zouden zo weer met haar op stap gaan. Maar nu ben ik erbij. En de nieuwe hond. Een klein beetje afstand past. Als de hond achter de auto vast staat, vergeten de dames hem snel. Ze komen heerlijk tegen ons aan staan. De schaapjes zijn gewend aan mensen en het lijkt wel of ze het echt gezellig vinden als we bij ze staan te praten. Foto’s maken is bijna moeilijk, want ze kruipen in de camera.

We rijden naar alle mooie plekjes waar Daphne werkt met de schapen of mensen ontvangt om schapenvachten te vilten of andere leuke dingen te doen. Het lijkt wel of de hond helemaal in zijn element is. Het zou mooi zijn als ze net als Ewan, de border collie van Daphne, gewoon mee zou kunnen met de schapen. Alles is mogelijk. Zeker in de buurt van Daphne. Maar nu is het nog niet zo ver. Als we in een schuur van Daphne staan tussen de prachtige vachten van de Schoonebeekers, kan hij zich niet beheersen en rukt hij de wol in stukken. Dat moet ie nog maar even niet bij de schaapjes in het veld doen.

Schoonebeeker of Veluws heideschaap? Of een mix.
Schoonebeeker of Veluws heideschaap? Of een mix.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk. Hierin vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek ‘Waar lopen de schapen’ bestelen (en kopen)