Dagje uit

In het open duingebied zie je liever niet te veel bomen. Ze belemmeren het uitzicht zelfs op het hoogste punt.
In het open duingebied zie je liever niet te veel bomen. Ze belemmeren het uitzicht zelfs op het hoogste punt.

Weer eens wat anders, een kudde herders. Vrijdag 7 november organiseert de Vereniging voor gescheperde kudden Nederland (VGSN) een contactdag in Bergen, Noord-Holland. Iedereen is welkom, mits lid van de vereniging. Er zijn heel veel herders, bijna herders, vrijwilligers, besturen van stichtingen en wat loslopend wild, zoals Berdien van Everdingen (LTO), Karen Eilers (Schuttelaar & Partners) en ik (Waar lopen de schapen?).

Wat verwacht jij, als je denkt aan een groep herders aan de koffie in het restaurant Duinvermaak? Veel wollen truien, baarden en stilte. Mooi niet. Het is een gezellige drukte, veel vrouwen, af en toe ook een kek kleedje en heel veel warmte. Ze kennen elkaar allemaal. Er zijn ongeveer 200 herders in Nederland en bijna de helft zit in de zaal. In het begin gaat het even  over de laatste nieuwe belangenvereniging. Nummer vier. Het kenmerk van een herder is: ‘Ik doe het liever zelf’. Daarom is het niet vreemd dat in deze beroepsgroep elke herder zijn eigen ‘partij’ opricht. De staatssecretaris gaat het moeilijk krijgen, want zij wil liever één aanspreekpunt voor de groep schaapherders.

Inmiddels is het gelukt om een praktijknetwerk te starten waarin een opleiding, een certificeringssysteem en een kennissite ontworpen worden. Herders en terreinbeheerders zijn er bij betrokken. Voor de herders is het fijn dat er op die manier erkenning komt voor hun beroep. En voor de terreinbeheerders helpt het om een verantwoorde keuze te maken.
Voor de opleiding wordt het wel spannend, want er is niet echt een hele grote markt voor jongeren die herder willen worden. Aan de andere kant is er wel heel veel behoefte bij herders aan goed en gedreven personeel. De meeste herders willen vast wel stageplaatsen creëren voor deze leerlingen. Dat is altijd een mooie opstap naar de toekomst.

Zelf ben ik een ‘nagekomen puntje’. Super leuk dat ik mijn boek ‘Waar lopen de schapen?’ mag presenteren aan zo’n grote groep herders. Veel spontane en enthousiaste reacties ontvangen op het boek. Misschien wordt het boek iets dikker dan ik van plan was.

’s Middags gaan de herders aan de wandel in de duinen van PWN rond de nieuwe schaapskooi. Een prachtig gebied dat Marijke Dirkson en Martin Orij (landschapsbeheer Rinnegom) met hun schapen beheren. De kudde wordt in tweeën gedeeld. Een deel loopt met Marijke mee en een andere groep loopt met een medewerker van PWN mee. Hij legt ons uit wat het effect tot nu toe is van de schapen op de flora en fauna. Het is een wankel evenwicht. Zonder schapen zou het duin vergrassen en weer bos worden. Schapen eten ook waardplanten en kunnen van alles vertrappen. De herder zorgt ervoor dat de schapen wat minder komen op plekken waar waardplanten staan of kwetsbare korstmossen. Onderweg komen we vrijwilligers tegen van de korstmossen vereniging (BLWG). Zij bekijken elk jaar het effect van het beheer met schapen op de bijzondere korstmossen in het duin. En ja, de schapen trappen ze kapot. De herder heeft een duidelijke taak! Ook verspreiden ze de korstmossen over het hele terrein. ‘Mooi’, denkt de leek. ‘Nee’, zegt de ecoloog: ‘dat maakt uniform dus saai’. Zo moeilijk is het dus om het goed te doen in natuurbeheer. Ik neem mijn petje af voor al die herders die zich hiervoor inzetten.

Dit verhaal komt niet in het boek. Het hoort bij de ‘making off’.  De verhalen van de herders van de Vereniging voor Gescheperde Kudden Nederland (VGSN) vullen het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’

Crowdfunding

Achterflap van boek Waar lopen de schapen? Kijk en lees met ons mee.
Achterflap van boek Waar lopen de schapen?
Kijk en lees met ons mee.

Om een boek te kunnen uitgeven, heb je lezers nodig. Misschien klinkt dat wat drammerig – dat is ook zo bedoeld. Een boek met mooie foto’s van een fotografe verdient het om gedrukt te worden. En drukken kost geld.

Tegenwoordig kan een boek heel betaalbaar worden uitgegeven met print on demand (POD). Een sjieke term voor gewoon printen. De investering bij POD bestaat uit de kosten voor het schrijven, het fotograferen, het opmaken en een voorraadje kaften. Daarna wordt bij elke nieuwe bestelling een nieuwe printopdracht gegeven. De kwaliteit van printen is niet hetzelfde als drukken. En de kosten om het boek te produceren worden ook niet lager. Na de eerste tien boeken, blijven de kosten gelijk (en hoog).

Drukken van een boek levert een enorme stapel boeken op van allemaal dezelfde kwaliteit en prijs. Die prijs ligt vaak veel lager dan de prijs van een POD-boek, mits alle boeken ook verkocht worden. En dat is precies de reden van deze drammerige benadering. Als je het boek ‘Waar lopen de schapen?’ wilt hebben, koop het dan nu!

Het lijkt wel een beetje crowdfunding. Als heel veel mensen het boek ‘Waar lopende schapen?’ nu betalen, wordt het boek goedkoper en mooier.

Wat er nu nodig is, is vooral heel veel lezers. Lezers van dit blog, van de nieuwsbrief en van Facebook. Hoe meer lezers, hoe meer kopers! Ik ben blij met alles, dus ga je gang en verspreid dit blog en de nieuwsbrief onder je vrienden. Stuur hem door, deel hem op Facebook, Twitter hem rond.

Hier onder vind je de kleurrijke herfstverhalen van nieuwsbrief nummer 9. Daar leg ik het ook nog een uit. Inmiddels is er wel weer een nieuwe.

Nieuwsbrief op de site

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief.

MAAR HET ALLERBELANGRIJKSTE IS NATUURLIJK:
Je kunt het boek nu Bestellen (en kopen) het boek ‘Waar lopen de schapen’.

Bikkebikkebikke

Dat betekent zoiets als ‘alle schapen verzamelen’. Jan Kaljouw hoeft eigenlijk niet eens te roepen. De schapen hebben de ruige gebieden van de golfclub van Domburg kaal gegraasd en willen graag op pad naar het Duin aan de andere kant van het stadje. Het wordt een mooie wandeling, dwars door de stad en de duinen en langs de zee. We zijn met zijn vieren, de herder, Annemarie, zijn vrouw, Sophie, de stagiaire, en ik. De honden, Meggie, Jim en Cap doen echter het meeste werk. Zij zorgen ervoor dat er geen schaap afdwaalt of achterblijft. De kudde zet zich in beweging en het lijkt wel of de dames haast hebben. Jan en ik worden bijna vooruit geduwd. Dat is echter over als er meer begroeiing is langs de weg. De bermen en de hagen van de tuinen smaken goed en het tempo van de kudde vertraagt.

Het vakantieseizoen is voorbij. Ondanks de mooie nazomerdag is het niet druk. Achter glas zitten nog wel wat toeristen. Ze kijken met verbaasde blikken boven hun ontbijt naar de grote groep voorbijgangers. Schapen in de stad zie je niet elke dag. Dat geldt ook voor de wandelaars die we tegen komen. Ze pakken allemaal direct een camera of  mobiel om de dames op de foto te zetten. De meeste mensen hebben een hond bij zich. De honden vinden het meestal wat minder leuk. Één schaap kan nog, maar 350 van die vierpotige dames van dichtbij zijn aardig imponerend. Terwijl de schapen elke keer weer erg onder de indruk zijn van vreemde honden. Ze durven er bijna niet langs. Het zou wel prettig zijn als wandelaars zich dat realiseren en niet midden op de weg blijven staan.

Jan geniet zelf het meest van de wandeling. Hij wijst me op het mooie uitzicht. Op het hoogste punt van het duin zien we een zee van schapen met op de achtergrond de zee. We wandelen ook door het duin van een mevrouw. In dat deel van de duinen mag iedereen vrij over het pad, maar wel zonder dieren. Voor de kudde schapen wordt gelukkig een uitzondering gemaakt. De schapen hebben ondertussen wel door dat we naar groenere weiden onderweg zijn. Ze staan bijna te trappelen als het hek aan het eind van het privé-duin niet snel genoeg wordt opengedaan. Leuk voor de foto.

De schapen kunnen bijna niet wachten. Maar het hek is dicht, dus ze moeten wel.
De schapen kunnen bijna niet wachten. Maar het hek is dicht, dus ze moeten wel.

Aan het eind van de ochtend komen we in het Oranjezongebied van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. We worden verwelkomd door een paar herefords en een groepje donkere shetlanders. De grazers lopen vrij in het grote gebied, maar zijn blijkbaar ook blij dat er wat leven in de brouwerij komt. De kudde spreidt zich direct uit over het duin. De herders leiden ze naar de plek waar de vogelkers struiken zijn aangepakt. De schapen snappen dat heel goed en vreten direct de blaadjes van de nieuwe uitlopers van de vogelkers op. Die smaken vast veel lekkerder dan de rest van de schrale begroeiing.

Nu is er pas echt rust in de kudde. Ze lopen hun bek achterna. Tussen alle vale kleuren van het duin vallen de schapen op. Vooral door de strepen op hun rug. Geel, oranje, rood, groen, het is een vrolijk gezicht, al die gekleurde kontjes. Half augustus komen de rammen in de kudde en dan hebben ze een dekblok om met krijt. De rammen krijgen eerst een lichte kleur om. Na ongeveer 11 dagen komt er een andere kleur onder. Zo kan de herder precies zien wanneer de ooien zijn gedekt. Dat is in de winter handig bij het indelen van de drachtige ooien in groepen om te werpen. Sommige herders werken met dekgroepen. Dat betekent dat ze kleine groepjes ooien die allemaal ongeveer dezelfde dagen werpen in één groep zetten. Deze herder heeft ze liever niet allemaal tegelijk aan het werpen in één groep. Als er dan een lam verloren loopt, weet je niet van welke ooi het is. Voor schapenhouders met kleine fokgroepjes kunnen de kleurtjes ook handig zijn als je meer wilt weten of een bepaalde ram genoeg dekt (staan er genoeg streepjes met zijn kleur) en of de ram werkelijk vruchtbaar is. In het laatste geval is de ooi na de eerste keer niet drachtig en komt er nog een streepje in een andere kleur bij. Jochem Myjer legt uit hoe het zit.

Tsja, het liefdesleven van een schaap is niet bepaald privé.

In deze tijd van het jaar vallen de kleuren van de schapen op.
In deze tijd van het jaar vallen de kleuren van de schapen op.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Plantage Willem III

De hond houdt alles in de gaten. De schapen, de herder en het bezoek.
De hond houdt alles in de gaten. De schapen, de herder en het bezoek.

Herders komen met hun schapen op de mooiste plaatsen. Plantage Willem III tussen Rhenen en Elst was ooit een tabaksplantage. Het terrein van het Utrechts Landschap is voor een deel ontbost om de hoogteverschillen, ontstaan in de laatste ijstijd, weer zichtbaar te maken. Dankzij de begrazing van damherten, gallowayrunderen, konikpaarden en schapen is het een afwisselend en halfopen gebied. Het is een rustplaats voor de grote grazers, in grote gedeelten mogen geen wandelaars mogen er niet komen. De dag dat ik met de herder heb afgesproken regent het. Toch ziet de plantage er niet troosteloos uit. Het is groots en groen. Er staan lange rijen eiken. Ooit neergezet om bij brand de verspreiding van het vuur te vertragen.

Om de herder en zijn kudde te vinden, hoef ik alleen maar de rij eiken te volgen. In het bos kom ik Hans tegen. Hans is vrijwilliger en helpt Clemens met het zetten van de flexibele afrastering. Geen klusje voor watjes. Het uitzetten van een nachtvak in dit bosrijke gebied is een flinke klus. De netten moeten langs stompen en omgevallen bomen gezet worden. Klauteren, klimmen en sjouwen is nodig om te zorgen dat het net veilig staat zodat de schapen aan het eind van de dag vastgezet kunnen worden op een stuk met veel gras om te grazen.

Verderop langs de rij eiken, zie ik de schapen in de verte. Er lopen twee honden om heen. Maar waar is Clemens? Aan het gedrag van de honden zie ik waar de herder staat. In zijn bruine jas en groene laarzen gaat hij op in de omgeving. Clemens kijkt uit over de kudde. Het ziet er precies uit zoals je verwacht:  ‘Mijmerend staat de herder bij de kudde en kijkt uit over het landschap.’ Maar schijn bedriegt. Het is gewoon hard werken. Clemens kijkt of de schapen niet te veel van de jonge heide begrazen. Het is goed dat heidestruiken worden begraasd, zo worden de struiken geprikkeld om te verjongen. Ze mogen niet te veel opeten, de plant moet wel door kunnen groeien. Dankzij de schapen zijn er ook veel nieuwe heideplantjes in het ontboste gebied opgekomen. Die kleine plantjes mogen de schapen niet te veel afgrazen. Opletten dus. Clemens en de honden sturen de kudde daarom bij. Ook het bos trekt. De schapen zijn gek op Amerikaanse vogelkers, maar ze mogen alleen aan de randen van het bos wat weg grazen. De schapen eten constant en lopen ‘hun bek achterna’.

Clemens houdt ook de omgeving in het oog. In dit deel van het gebied lopen geen wandelaars met honden en is er geen verkeer. Dat maakt het wel wat rustiger dan andere terreinen. Toch zijn hier ook ‘stoorzenders’. Er komen twee jonge hengsten naar ons toe. Vorige week pakte een van deze hengsten in een wilde beweging met zijn tanden nog een schaap op van de grond. Speelsheid, maar niet prettig. Vandaag lopen ze dwars door de kudde, maar blijven ze rustig.

In een van de lage delen is een poel. Tot diep in de zomer staat daar water in. De grote grazers drinken uit deze poel of ze lopen via het ecoduct naar de uiterwaarden van Amerongen. De schapen lopen als vanzelf verder naar een open vlakte met schraalgrasland. Voor natuurbeschermers een van de mooiste stukjes natuur. Op de meeste graslanden groeien slechts één of enkele grassoorten en zijn er weinig andere plantensoorten te vinden. Op schraalgrasland groeien allerlei grassen en planten. Ideaal voor veel insecten en vlinders. Ook hier mag de kudde niet vrijuit grazen. ‘Het lijkt misschien onwillekeurig, hoe de schapen hier mogen grazen, maar dat is het niet’,  legt  Clemens uit. ‘De wilde margriet is op dit moment in bloei  en moet zaad kunnen vormen voor volgend jaar. Daar mogen de schapen dus niet grazen. En ook van de brem mogen ze niet eten.’

Aan het eind van de ochtend, als de schapen zich volgegeten hebben, lopen we met de schapen terug het bos in naar het ‘nachtvak’ van vannacht. De schapen gaan nu bijna allemaal liggen en herkauwen. Daar maakt de herder gebruik van door zelf ook te lunchen of nog een klusje te kunnen doen.  Je kunt goed zien dat de dieren vannacht ook hebben doorgegeten. De bodem van het nachtvak heeft een mooie roodbruine kleur zoals je in een bos verwacht. Buiten het vak is de bosgrond niet te zien, het oogt groen van het gras en de jonge boompjes.

Tijdens de lunch vraag ik nog eens aan Clemens of hij het bijzonder vindt om hier te mogen zijn, ‘een beetje wandelen op een van de mooiste plekjes van Nederland.’ Clemens zegt met een heel klein lachje om zijn mond:  ‘Ja, dat is voor het publiek het meest zichtbare, maar het hoeden is maar één onderdeel van het werk.  Als je de schapen gewoon in de rasters zou zetten, dan ontwikkelt de natuur zich niet zoals nu gebeurt. De schapen begrazen  selectief doordat ik ze met de honden door het gebied stuur en we gericht nachtvakken zetten. Op plekken waar bijvoorbeeld veel berkenboompjes opkomen waardoor de heide niet goed kan groeien zetten we de nachtvakken. De kudde graast dan met ‘hoge druk’ zoals we dat noemen. Op plekken met veel boompjes maaien we die een tijdje  van tevoren zodat de jonge uitlopers door de schapen kunnen worden gegeten. Vandaag is het een gewone dag zonder extra werk naast het hoeden en vakken maken. Er is echter nog zoveel meer werk dat steeds terugkomt. Bijvoorbeeld het zorgen voor de gezondheid van de schapen, het scheren van 250 schapen, de drukte rond de lammerperiode, het zorgen voor nieuwe opdrachten… Het is dus heel gevarieerd werk.’

Na de lunch wandel ik terug naar de uitgang. Ik ben na één ochtend al nat tot aan de huid. Halverwege zie ik in de schaduw onder de eiken een paar runderen staan. Ook zij schuilen voor de regen.

Een nat schaap.
Een nat schaap.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Als je iets start vanuit passie en je wens, dan wordt je droom realiteit

Marijke Dirkson was niet van plan herder te worden. Tenminste, niet toen ze als kind op de boerderij rondliep van haar oom. Ze was wel gek op de schapen en had heel graag meer gedaan op de boerderij. Als haar oom vroeg: ‘Voor een euro mag je voelen’, dat wil zeggen, voelen of de lammeren goed liggen voor het werpen, durfde ze niet. Achteraf vond ze dat gek: ‘Mijn ouders stimuleerde me enorm en maakte geen onderscheid, maar toch leek het of de vraag niet voor mij bedoeld was’.

Misschien heeft dat juist wel de doorslag te geven om na de Havo te kiezen voor een praktische opleiding. Groenbeheer, een dag naar school en vier dagen buiten aan het werk. De 16-jarige Marijke verricht alle groene werkzaamheden in de duinen en voelt zich met haar motorzaag in haar element. Als ze de opleiding af heeft, wil ze toch meer weten. Ze gaat op zoek naar een studie die zowel praktisch is, als meer achtergronden geeft over de organisatie van de groene natuur in Nederland. De STOAS biedt een brede pedagogische opleiding: ‘vakmanschap, meesterschap, ondernemerschap’, waar ze alle kanten mee op kan. Als ze klaar is, kan ze direct bij Staatsbosbeheer aan de slag als boswachter voorlichting. Een uitdagende baan en een mooie kans om alle kanten van het promoten van de natuur te leren kennen. Ze ontwerpt allerlei voorlichtingsactiviteiten en ontwikkeld lesprogramma’s. Ze schrijft zelfs een kinderboek ‘Met de boswachter op pad’, om ook kinderen te laten zien wat een boswachter allemaal meemaakt in het bos. Als boswachter kom je in contact met allerlei mensen die betrokken zijn bij de natuur, publiek, vrijwilligers, vakgenoten, landschapsbeheerders en bestuurders. Eigenlijk is dat voor een herder precies zo.

Als Marijke hoort dat er plannen zijn om in haar geboortestreek een schaapskooi te bouwen, gaat ze op zoek naar een baan dichter bij huis. Ze solliciteert bij het Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) waar ze start als boswachter voorlichting en vervolgens in het Bezoekerscentrum De Hoep als educatief medewerker. Ze zet educatieve programma’s op, stuurt vrijwilligers en flexwerkers (weekendstudenten) aan en regelt de inkoop van de winkel. De PWN wil ook graag met schapen aan de slag en Marijke wil dat graag organiseren. Het bedrijf wil het echter niet in eigen beheer organiseren, maar samenwerken met een ondernemer.

Marijke heeft al tijdens haar studie een paar schapen omdat er toevallig een stukje gras over is bij het bedrijf van haar schoonvader. Het aantal schapen breidt langzaam uit, afhankelijk van de grond die beschikbaar komt. In de tijd dat ze start bij PWN, probeert ze zelf natuurgronden te beheren. Ze koopt een hond die haar daarbij kan helpen en gaat op cursus in Engeland. Eenmaal thuis tussen haar Texelaars valt het nog steeds niet mee,  Texelaars zijn geen ideale schapen om mee te hoeden.

In 2010 kan Marijke het aantal schapen uitbreiden als de gemeente Bergen beheerders zoekt voor een polder in een overgangssituatie. Op zoek naar geschikte schapen komt ze herders tegen die werken zoals zij het zou willen. Schapen inzetten bij het natuurbeheer met respect voor zowel natuur, dier als mens. Als ze zich als boswachter meldt bij de Wassum is ze direct welkom om te komen praten. Voor Marijke een belangrijke stap. Nu heeft een netwerk gevonden om meer te leren over natuurbeheer met schapen en om mee samen te werken. Ze richt samen met haar partner het bedrijf ‘Landschapsbeheer Rinnegom’ op. Het bedrijf is genoemd naar de oude naam van de streek waar het is gevestigd. Dan is ze een geschikte ‘ondernemer’ voor PWN en kan ze aan de slag. De boswachter is herder geworden in haar eigen geboortestreek.

Als in 2014 de schaapskooi wordt geopend door het waterleidingbedrijf PWN maakt de kudde van Landschapsbeheer Rinnegom daar een onderdeel van uit. Een deel van de schapen van Marijke overnachten er na het grazen in de duinen. Marijke vind het bijzonder dat het natuurbehoud en schapenbegrazing zoveel draagvlak in de omgeving hebben dat het mogelijk is om een schaapskooi te bouwen. Ze geniet ervan. De kooi is vooral gericht op uitleg, educatie en promotie van natuurbeheer. Het vraagt heel andere capaciteiten dan het schapenbegrazingsbedrijf en is een belangrijke etalage voor het bedrijf.

Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.
Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.

Marijke vertelt zoals altijd vol passie over haar bedrijf.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’

De herder kent de gangen van zijn schapen

IMG_3753-1-klein
De schapen van Christien willen eigenlijk gewoon echt gras.

De woorden waar Christien Mouw, de herder, het gedrag van haar schapen omschrijft zijn veelzeggend: ‘eigenzinnig, eigengereid, eigenwijs, wederstrevig en ongelofelijk koppig’. Geen woord van gelogen, want de schapen lijken hun eigen weg te bepalen. Het gebied ‘Boswachterij Nunspeet’ is 700 hectare groot. Tussen de paars bloeiende heide staan hele velden pijpenstrootje en wat jonge opslag. En groene stroken met gras. Meer dan genoeg te eten voor de 150 schapen. Toch hebben de dames heel andere plannen. Natuurlijk grazen ze wel wat hap snap van de hei en alles wat er verder tussen staat, maar ondertussen stappen ze stevig door richting Schapendrift. Dat pad leidt naar de schaapskooi waar ze een malse groene weide weten. De heide is ruig en heuvelachtig. Dat is voor de schapen geen probleem. Wij strompelen er een stuk langzamer achteraan. Het is maar goed dat Puck, de hond, weet dat de schapen daar vandaag niet naar toe mogen. Zo ver voor de herder uit proberen de dames steeds weer om richting de Schapendrift te lopen, maar elke keer is Puck ze te slim af.

Christien is een herder met hart voor haar dieren. Ze laat de schapen graag wat vrij. Ze hebben duidelijk lol, ze rennen, springen en dansen tussen de heide. Puck en zij blijven wel opletten. De schapen mogen niet helemaal hun eigen weg bepalen. Pas halverwege de ochtend, als alle verleidelijke zijpaden naar de schaapskooi voorbij zijn, mogen ze het zelf weten. Toevallig is de eerstvolgende groene weide ook de plek waar ze vanmiddag ingeschaard worden. Halverwege worden we opgewacht door twee wandelaars. Ze genieten van de vrolijke schapen, maar zijn blij als ze ons aan zien komen lopen. ‘We dachten al, is er geen herder bij?’ De wandelaars lopen met ons mee achter de schapen aan. Ze zijn nieuwsgierig naar de herder en de kudde. Vroeger zijn ze wel eens bij de schaapskooi geweest en toen was Cos, de man van Christien, de herder. Ze weten nog hoe enthousiast hij vertelde over de kudde en het werk er om heen. Christien doet niet voor hem onder. Als ze op haar eenvoudige manier vertelt over de struintochten met haar schapen op de heide, worden ook wij vanzelf rustig. Christien is kind van twee zendelingen en de eerste jaren opgegroeid tussen de Papoea’s in Nieuw-Guinea. De vrijheid uit haar jeugd vindt ze terug in de natuur tussen de dieren. Ze heeft Cos leren kennen op de hei en heeft als vanzelf het hoeden van hem overgenomen toen hij het zware loopwerk niet meer aankon. Tegenwoordig is de schaapskudde van de stichting die haar inhuurt. Het werk levert niet veel op, maar ze zijn met weinig tevreden. De laatste nieuwe lamp van Ikea is aan hen niet besteed.

De schapen zijn inmiddels wat mopperig. Het hek naar het weiland is dicht en ze lopen eromheen op zoek naar een opening. Ze zijn al tientallen meters verderop. Toch kost het weinig moeite om de kudde terug te lokken naar het hek. Ze komen als vanzelf naar de herder. Alleen de laatste drie dieren hebben wat extra aansporing van Puck nodig. Deze zijn namelijk met heel andere dingen bezig. Twee bronstige ooitjes hebben het heel druk met een van de rammen. Ze draaien parmantig om elkaar heen, bokken, duwen en flemen. Het lukt de ram nog niet echt om de dames stil te laten staan, maar volgens Christien is de dag nog lang. Waarschijnlijk wordt het eerste lammetje van deze kudde geboren op 25 januari (over vijf maanden min 5 dagen).

Een van de wandelaars vraagt hoe groot de kudde is. ‘Moet je de dieren niet tellen om zeker te weten of ze allemaal in de wei lopen?’ Een vraag naar haar hart. De gelijkenis met verhalen van de herder met zijn schapen uit de bijbel kent ze als kind van zendelingen als geen ander en ze vertelt ze graag. Tegelijkertijd staat ze met beide benen in het nu en verzekert ze de wandelaars dat er geen kans is dar er een schaap zoek raakt in het relatief open, vlakke terrein. Er is ooit weleens een schaap achtergebleven, maar dat heeft Puck direct door en hij wijst haar dan waar het dier is. In alles wat ze doet en zegt, blijkt dat Christien in niets onderdoet voor haar schapen. Ze is een eigengereid en heel wijs mens.

Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.
Christien loopt al jaren op deze heide met haar schapen. De laatste jaren in dienst van de Schaapskudde-Nunspeet.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

En dan heb je ineens een hond extra

Daphne tussen haar vrolijke schapen.
Daphne tussen haar vrolijke schapen.

Als Daphne ’s avonds de kudde van de vrolijke schapen in het nachtvak neerzet, valt haar een betonplaat met een hek op. ‘n Ideale plek voor de vuilcontainers. Alleen zit er een hond. Een jonge Mechelse herder die fel uitvalt naar haar en de schapen. De hond zou gemakkelijk over het hek heen kunnen springen. Het voelt niet goed om de schapen zo achter te laten en Daphne gaat op zoek naar de eigenaar van de hond. Het wordt een vreemd gesprek. De hond voldoet niet aan de verwachtingen van de eigenaren. Vier maanden geleden vonden ze de toen vijf maanden oude pup niet waaks genoeg en sindsdien is hij niet meer uit de omheining weg geweest. Of Daphne het dier niet wil hebben?

Daphne wil helemaal niets. De situatie is echter onmogelijk voor de hond  en ze neemt hem mee achterin de bus. Het is een groot gebonk in de bus. Een echte stuiterbal. Niet zo gek dat de Mechelse herder in paniek is. Eenmaal thuis neemt ze haar eigen hond Ewan en de herder mee uit wandelen. Vier uur lang loopt ze rond en het dier wordt langzaam rustiger. Als ik bij Daphne op bezoek kom is de hond er net twee dagen. Ze zit veilig in de bench en is lekker rustig. Die bench is wel nodig, want in huis gooit ze alles overhoop en blijft er niet veel heel. Waarschijnlijk is ze nog maar weinig bekend met huizen en banken en spullen. Het bezoek kijkt ze even afwachtend aan, maar ze ziet dat het goed is en gaat rustig liggen. Ook later als we op pad gaan, is ze een en al vertrouwen en nieuwsgierigheid. De hond wordt steeds meer zichzelf.

Het kost Daphne weinig moeite om de hond tot rust te brengen. Zo lijkt het. Maar het kost haar natuurlijk wel haar nachtrust. Zeker die eerste nacht. De volgende ochtend is ze voor de schapen een nieuw vak aan het zetten langs het kanaal. Het is de bedoeling dat de schapen in het vak blijven en niet stiekem langs de rand bij het water zelf naar een groener stuk verkassen. Daphne zet het paaltje met het net in het water en ‘plons’, ze ligt er zelf in. Dat is echt de eerste keer dat dit gebeurt. Niet zo gek als je de hele nacht met vreemde honden loopt te wandelen.

We gaan natuurlijk bij de dames in het veld kijken. De dames vinden het wel gezellig dat de herder langskomt. Ze zouden zo weer met haar op stap gaan. Maar nu ben ik erbij. En de nieuwe hond. Een klein beetje afstand past. Als de hond achter de auto vast staat, vergeten de dames hem snel. Ze komen heerlijk tegen ons aan staan. De schaapjes zijn gewend aan mensen en het lijkt wel of ze het echt gezellig vinden als we bij ze staan te praten. Foto’s maken is bijna moeilijk, want ze kruipen in de camera.

We rijden naar alle mooie plekjes waar Daphne werkt met de schapen of mensen ontvangt om schapenvachten te vilten of andere leuke dingen te doen. Het lijkt wel of de hond helemaal in zijn element is. Het zou mooi zijn als ze net als Ewan, de border collie van Daphne, gewoon mee zou kunnen met de schapen. Alles is mogelijk. Zeker in de buurt van Daphne. Maar nu is het nog niet zo ver. Als we in een schuur van Daphne staan tussen de prachtige vachten van de Schoonebeekers, kan hij zich niet beheersen en rukt hij de wol in stukken. Dat moet ie nog maar even niet bij de schaapjes in het veld doen.

Schoonebeeker of Veluws heideschaap? Of een mix.
Schoonebeeker of Veluws heideschaap? Of een mix.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk. Hierin vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek ‘Waar lopen de schapen’ bestelen (en kopen)

Vragenuurtje op de vlakte

Van dit struikje is niet veel meer over als er 350 dames langs wandelen.
Van dit struikje is niet veel meer over nadat er 350 dames langs wandelen.

De schapen zijn hard aan het werk. Ze zijn wat nukkig. ’s Nachts in het bos hebben ze vooral lekkere blaadjes gegeten van de Amerikaanse vogelkers. Nu moeten ze aan de slag op een vlakte met veel pijpenstrootje. Er staat ook vuilboom, daar eten ze de blaadjes snel van op en dan willen ze eigenlijk direct verder. Aan de andere kant van het pad staat nog meer lekkers. Maar dat is niet de bedoeling, de dames zijn ingehuurd om de pollen pijpenstrootje aan te vreten zodat de heide en andere planten meer kans krijgen om uit te groeien. Toch proberen ze elke keer het pad over te steken. De honden, Jop en Roy, zorgen dat ze dat niet doen.

De schapen staan niet echt rustig te grazen. Elke keer schrikt een schaap en dan schrikt de rest van de kudde met haar mee. Ze zijn wat schrikachtig omdat er vorige week een vreemde hond tussen de kudde belandde. In het open gebied van de Loonse en Drunense duinen lopen de schapen in de buurt van gebieden waar de honden los mogen lopen. Voor honden is het een leuk uitje. Uit nieuwsgierigheid komen ze dichterbij, de schapen schrikken en rennen weg. Voor de hond het signaal om achter ze aan te rennen. Echt een leuk spel voor de hond, maar natuurlijk minder leuk voor de schapen.

Waarom de schapen nu elke keer opschrikken is niet duidelijk. Er is niets te zien. Bijna niets. Er schuifelt een klein muisje langs onze voeten. Duidelijk niet bang van ons. Dat is waarschijnlijk de boosdoener.

Wij zitten rustig aan de rand van de kudde. De herder, Bart, vertelt ons waarom hij herder is geworden. Terwijl de kudde graast, komt er steeds meer publiek kijken. Drie dames spreken de herder direct aan: ‘Wat leuk dat we u nu van dichtbij zien. Ik heb gisteren nog genoten van uw foto van de zonsopgang op Facebook’. ‘Het zijn echt makke schapen, hé?’ ‘Daar geniet je zeker wel van?’ ‘Ga je er nu ver mee zo op zo’n dag?’ Het regent vragen en opmerkingen. Bart vertelt dat ze vandaag in dit gebied blijven grazen en vannacht tussen de netten blijven overnachten. ‘Slaap jij hier dan ook?’ ‘Nee,’ antwoordt Bart. ‘Ik ga gewoon naar huis.’

De dames denken mee. ‘Moet het kaal gevreten worden om de heide te laten groeien, moet ik dat zo zien?’, vraagt er een. Bijna goed. Bart legt uit dat het mooie stuifzand in dit gebied alleen behouden blijft als de wind het zand in beweging houdt. Een aantal jaren geleden is er 70 hectare bos gekapt om de wind meer ruimte te geven. De schapen zorgen dat het gebied open blijft en het een mooie heide vegetatie wordt. Een groene vlakte met jonge en oude hei, vergraste en zanderige plekken en her en der wat begroeiing. Als de schapen er niet zouden lopen, is het gebied over tien jaar weer een bos.

‘Hoeveel schapen heb jij nu?’ ‘350’. ‘Zijn dit 350 schapen, dat meen je niet.’ ‘Nee, dat zou je niet zeggen’. De dames geloven de herder niet op zijn woord en zijn pas overtuigd als ze de schapen proberen te tellen. ‘Het is wel echt smullen voor de schapen, hé? Wanneer zijn ze nu verzadigd?’ Bart legt uit dat ze ongeveer drie uur grazen en daarna anderhalf uur tot twee uur herkauwen. ’s Middags kunnen ze weer drie uur grazen. ‘U moet wel veel weten van de natuur en van weer en wind.’ ‘Wat heb je een mooi vak, hoe kom je aan zo’n baan?’ Dat is mooi, die vraag hadden wij ook net gesteld. Bart beschreef ons dat hij ondanks een aantal succesvolle banen niet tevreden was. Herder leek nog het meest op de uitkomst van de beroepskeuze test: ‘boswachter’. Om te kijken of dat wat is, heeft hij eerst meer dan een jaar in de avonduren en de weekends bij een herder gewerkt als vrijwilliger. Hij antwoord de dames: ‘Gewoon, door het te doen, kijken of het wat voor je is. Ervaring op doen bij andere herders.’

Inmiddels is het druk geworden op ons stukje van de vlakte. Achter ons lopen twee ruiters te paard. Her en der zitten groepjes mensen te genieten van het uitzicht. Een oma met twee puberjongens genieten van de honden en een moeder met twee peuters komt gezellig bij ons zitten. Jop vindt alle aandacht geweldig. Hij gaat het liefst tegen het bezoek aan liggen. Roy is inmiddels voor zichzelf begonnen. Hij ziet dat de herder het druk heeft met al het publiek en zorgt er gewoon zelf voor dat de schapen niet stiekem naar het volgende graasvak lopen.

Herder zijn is veel meer dan met schapen zorgen dat de natuur in stand wordt gehouden. Een herder verzorgt de entertainment voor het wandelpubliek en is de levende PR van Natuurmonumenten.

stoffig
’s Morgens eerst een stukje wandelen voor we kunnen ontbijten. Stoffige paden in de Loonse en Drunense duinen.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Een schaap is een schaap

Na het scheren springt de Schoonebeeker een gat in de lucht.
Na het scheren springt de Schoonebeeker een gat in de lucht.

Dat zou je toch denken. Maar zo simpel is het niet. Texelaars zijn schapen die vooral erg veel spieren hebben. ‘Waddengoud’, noemen ze het op Texel en de Texelaars zelf vinden dit het lekkerste vlees van de hele schapenwereld. Mooi zijn ze niet echt. Er zijn mensen die Texelaars vinden lijken op varkens. Meer vierkant dan rond…

Er zijn heel veel soorten schapen die bekend staan om hun ‘sterke’ spieren. Zo is de Rouge de l’Est enorm indrukwekkend, maar door die vreemde kale kop niet echt moeders mooiste. De Suffolk is ook een echt vleesschaap. In het landschap een mooi beeld dankzij de donkere kop. De meeste schapen hebben een duidelijk te onderscheiden uiterlijk en veel daarvan lopen wel ergens in Nederland (zie: Vereniging voor Speciale Schapenrassen).

De meeste herders die schapen hoeden in de natuurgebieden, kiezen voor rassen die rank en slank zijn. Op één dag moeten de schapen heel wat kilometers afleggen en ze moeten alle soorten groen kunnen verteren, niet alleen mals gras. Juist dat vele wandelen levert heerlijk vlees op, maar het is niet zo veel. De schapen zijn immers veel ranker. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Meestal wordt een deel van de schapen gedekt met een Suffolk of iets anders vlezigs. De lammetjes brengen dan meer op, omdat ze groter en steviger zijn en de meeste slagers meer willen betalen voor het vlees. Dat laatste is eigenlijk wel een beetje onzinnig. Vlees van een Kemp of een Drent is net zo lekker als van een Texelaar of ander vleesras. Het is maar net waar je van houdt. De smaak wordt meer beïnvloedt door de voeding, de wijze van slachten en de behandeling daarna (besterven, bereiden) dan het ras (zie: ‘Daarom eten we schaap’).

De schapen waar herders voor kiezen zijn meestal oude landrassen van Nederlandse bodem. De Mergellander, de Kemp, de Drent, de Schoonebeeker en het Veluws Heideschaap hebben eigenschappen die een herder nodig heeft. Ze worden van oudsher op schrale gebieden gehoed. Ze doen het uitstekend op heide, duin en zandgronden. Ze eten daar het gras, maar ook ander groen en stugge onkruiden, zoals brandnetels, berenklauw en jonge boompjes. En ze hebben een krachtig kudde-instinct. De schapen blijven graag bij elkaar. Ze houden elkaar en de herder in de gaten. Een herder kan in zijn eentje een hele kudde schapen met zich meenemen. Maar het is voor de herder wel makkelijk als er ook een of twee honden meelopen om een afgedwaald dier op te halen of het tempo te versnellen.

Zelfs binnen deze rassen is er nog veel verschil in gedrag. Als de schapen van de kudde van de Wylde Weide in Fochteloërveen worden geschoren is het gedrag van de Schoonebeekers het meest opvallend. De meeste schapen zijn blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’
Bestel (en koop) het boek nu al en krijg €5,00 korting.

Schapen op sjiek

De schapen komen aan bij Zuylenstein. Ze worden hartelijk ontvangen.  De schapen kijken vrolijk terug.
De schapen komen aan bij Zuylestein.
Ze worden hartelijk ontvangen.
De schapen kijken vrolijk terug.

Net als vroeger loopt een herder vaak een ronde met zijn schapen. Tegenwoordig niet alleen om te zorgen dat de schapen genoeg te eten krijgen. Hoewel dat zeker een doel is, want eten moeten ze natuurlijk ook. Maar ook om te zorgen dat paden en lanen mooi open blijven en het gras en andere ongewenste opslag verdwijnen. Zo lopen de schapen van Grebbeveld schapen &zo op de Utrechtse Heuvelrug een route over landgoederen en natuurterreinen waar menig natuurliefhebber jaloers op zou worden. De schapen komen overal. Ook in rustgebieden voor wild, waar wandelaars niet mogen komen.

De schapen grazen vaker in gebieden die niet altijd open zijn voor publiek. Het landgoed Zuylestein is particulier bezit en wordt bewoond. Op sommige dagen zijn de tuinen van het landgoed opengesteld, bijvoorbeeld als de herder langs komt met zijn schapen. Dan is het ook niet moeilijk om de schapen te vinden. Op 18 mei komt de herder op Zuylestein aan en er is klein feestje georganiseerd. Bij de ingang aan de provinciale weg staan tientallen mensen al te wachten op de schaapjes. Blijkbaar vinden meer mensen het leuk om de schapen binnen te zien komen. Als ik aan kom rijden, is de groep al van verre te zien. Er zijn alleen nog geen schapen.

Niemand vind het erg om te wachten op deze zonnige dag. Het publiek is divers. Veel ouders met kleine kinderen, maar ook mensen van alle andere leeftijden zijn vertegenwoordigd. Allemaal met de fotocamera in de aanslag. Al snel arriveren de dames op een pad uit het bos Het is ze niet aan te zien dat ze al een tippel van 12 kilometer achter de rug hebben. Het verkeer wordt even stilgelegd en de kudde steekt over. Prachtig om de kudde verder te zien lopen met alle mensen er achter aan. Eenmaal op Zuylestein wordt de herder flink ondervraagd. Vooral kinderen willen veel weten. Wat ze eten, hoe ze heten, ga er maar aanstaan als herder. Clemens van Grebbeveld schapen &zo vindt het vast geen probleem. Met zijn geïmproviseerde herdersstaf: ‘een echte laat ik altijd overal staan’, vertelt hij over zijn schapen. Over het gedrag in de kudde en over zijn bedrijf, dat hij samen met zijn vrouw, kinderen en vrijwilligers runt. Voor de toeschouwers is het een aangename verpozing voor deze zonnige zondag. Voor Clemens en zijn mensen is het gewoon hard werken. Wel op een hele mooie plek.

Het verkeer wordt stilgelegd als de kudde oversteekt.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’.