Een schaap is een schaap

Na het scheren springt de Schoonebeeker een gat in de lucht.
Na het scheren springt de Schoonebeeker een gat in de lucht.

Dat zou je toch denken. Maar zo simpel is het niet. Texelaars zijn schapen die vooral erg veel spieren hebben. ‘Waddengoud’, noemen ze het op Texel en de Texelaars zelf vinden dit het lekkerste vlees van de hele schapenwereld. Mooi zijn ze niet echt. Er zijn mensen die Texelaars vinden lijken op varkens. Meer vierkant dan rond…

Er zijn heel veel soorten schapen die bekend staan om hun ‘sterke’ spieren. Zo is de Rouge de l’Est enorm indrukwekkend, maar door die vreemde kale kop niet echt moeders mooiste. De Suffolk is ook een echt vleesschaap. In het landschap een mooi beeld dankzij de donkere kop. De meeste schapen hebben een duidelijk te onderscheiden uiterlijk en veel daarvan lopen wel ergens in Nederland (zie: Vereniging voor Speciale Schapenrassen).

De meeste herders die schapen hoeden in de natuurgebieden, kiezen voor rassen die rank en slank zijn. Op één dag moeten de schapen heel wat kilometers afleggen en ze moeten alle soorten groen kunnen verteren, niet alleen mals gras. Juist dat vele wandelen levert heerlijk vlees op, maar het is niet zo veel. De schapen zijn immers veel ranker. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Meestal wordt een deel van de schapen gedekt met een Suffolk of iets anders vlezigs. De lammetjes brengen dan meer op, omdat ze groter en steviger zijn en de meeste slagers meer willen betalen voor het vlees. Dat laatste is eigenlijk wel een beetje onzinnig. Vlees van een Kemp of een Drent is net zo lekker als van een Texelaar of ander vleesras. Het is maar net waar je van houdt. De smaak wordt meer beïnvloedt door de voeding, de wijze van slachten en de behandeling daarna (besterven, bereiden) dan het ras (zie: ‘Daarom eten we schaap’).

De schapen waar herders voor kiezen zijn meestal oude landrassen van Nederlandse bodem. De Mergellander, de Kemp, de Drent, de Schoonebeeker en het Veluws Heideschaap hebben eigenschappen die een herder nodig heeft. Ze worden van oudsher op schrale gebieden gehoed. Ze doen het uitstekend op heide, duin en zandgronden. Ze eten daar het gras, maar ook ander groen en stugge onkruiden, zoals brandnetels, berenklauw en jonge boompjes. En ze hebben een krachtig kudde-instinct. De schapen blijven graag bij elkaar. Ze houden elkaar en de herder in de gaten. Een herder kan in zijn eentje een hele kudde schapen met zich meenemen. Maar het is voor de herder wel makkelijk als er ook een of twee honden meelopen om een afgedwaald dier op te halen of het tempo te versnellen.

Zelfs binnen deze rassen is er nog veel verschil in gedrag. Als de schapen van de kudde van de Wylde Weide in Fochteloërveen worden geschoren is het gedrag van de Schoonebeekers het meest opvallend. De meeste schapen zijn blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’
Bestel (en koop) het boek nu al en krijg €5,00 korting.

Schapen op sjiek

De schapen komen aan bij Zuylenstein. Ze worden hartelijk ontvangen.  De schapen kijken vrolijk terug.
De schapen komen aan bij Zuylestein.
Ze worden hartelijk ontvangen.
De schapen kijken vrolijk terug.

Net als vroeger loopt een herder vaak een ronde met zijn schapen. Tegenwoordig niet alleen om te zorgen dat de schapen genoeg te eten krijgen. Hoewel dat zeker een doel is, want eten moeten ze natuurlijk ook. Maar ook om te zorgen dat paden en lanen mooi open blijven en het gras en andere ongewenste opslag verdwijnen. Zo lopen de schapen van Grebbeveld schapen &zo op de Utrechtse Heuvelrug een route over landgoederen en natuurterreinen waar menig natuurliefhebber jaloers op zou worden. De schapen komen overal. Ook in rustgebieden voor wild, waar wandelaars niet mogen komen.

De schapen grazen vaker in gebieden die niet altijd open zijn voor publiek. Het landgoed Zuylestein is particulier bezit en wordt bewoond. Op sommige dagen zijn de tuinen van het landgoed opengesteld, bijvoorbeeld als de herder langs komt met zijn schapen. Dan is het ook niet moeilijk om de schapen te vinden. Op 18 mei komt de herder op Zuylestein aan en er is klein feestje georganiseerd. Bij de ingang aan de provinciale weg staan tientallen mensen al te wachten op de schaapjes. Blijkbaar vinden meer mensen het leuk om de schapen binnen te zien komen. Als ik aan kom rijden, is de groep al van verre te zien. Er zijn alleen nog geen schapen.

Niemand vind het erg om te wachten op deze zonnige dag. Het publiek is divers. Veel ouders met kleine kinderen, maar ook mensen van alle andere leeftijden zijn vertegenwoordigd. Allemaal met de fotocamera in de aanslag. Al snel arriveren de dames op een pad uit het bos Het is ze niet aan te zien dat ze al een tippel van 12 kilometer achter de rug hebben. Het verkeer wordt even stilgelegd en de kudde steekt over. Prachtig om de kudde verder te zien lopen met alle mensen er achter aan. Eenmaal op Zuylestein wordt de herder flink ondervraagd. Vooral kinderen willen veel weten. Wat ze eten, hoe ze heten, ga er maar aanstaan als herder. Clemens van Grebbeveld schapen &zo vindt het vast geen probleem. Met zijn geïmproviseerde herdersstaf: ‘een echte laat ik altijd overal staan’, vertelt hij over zijn schapen. Over het gedrag in de kudde en over zijn bedrijf, dat hij samen met zijn vrouw, kinderen en vrijwilligers runt. Voor de toeschouwers is het een aangename verpozing voor deze zonnige zondag. Voor Clemens en zijn mensen is het gewoon hard werken. Wel op een hele mooie plek.

Het verkeer wordt stilgelegd als de kudde oversteekt.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen?’.

De dames hebben er zin in

Ooien in draf naar de herder
Fijn, we mogen weer. Op pad met de herder.

Het is niet áltijd moeilijk om schapen te vinden. De Broekpolder in Vlaardingen is een groot gebied en dit keer heb ik vroeg afgesproken met de herder. De schapen staan nog ‘ingeschaard’ op de plek waar ze overnachten. De herder, Thomas, wacht me op bij een parkeerplaats. Thomas is trouwens al een uur bezig om netten te zetten langs de weg die het gebied omzoomt. Vanmiddag mogen de schapen daar de begroeiing in de berm begrazen. Dan is een net (als verplaatsbaar hek) om de schapen van het verkeer te scheiden wel zo veilig.

De schapen staan in een gebied met veel bomen, bosschages en genoeg gras. Even lijkt het erop dat ze daar liever blijven. Thomas hoeft echter maar een keer te roepen en de schapen roepen vrolijk terug. Ze zetten zich in beweging. Om zeker te weten of alle dames meekomen en om de afrastering te inspecteren, lopen we een rondje door hun slaapplaats. Thomas lijkt wel de rattenvanger van Hamelen. De schapen vormen een lang lint achter hem aan. Echte kudde dieren. Toch zijn ze niet allemaal hetzelfde. Jannie en Sjannie zijn twee oudere dames die steevast voorop lopen. Het liefst lopen ze in het spoor van Thomas. Zoals een hond ‘aan de voet loopt’. Ze geven af en toe met hun kop een duwtje tegen zijn hand. ‘Hier ben ik, mag ik mee?’, lijken ze te zeggen. Na een half uurtje wandelen doen ze dat ook bij mij. Voel ik me ook een beetje een herder.

We lopen voor de schapen uit naar de uitgang van het terrein en de schapen rénnen werkelijk achter ons aan. Misschien dat Meggy, de herdershond, een heel klein beetje heeft geholpen om het tempo te verhogen. Echt nodig is het niet. De hele ochtend blijven de schapen vooral de herder volgen. Zijn stem is voldoende om de schapen in beweging te krijgen en om ze mee te nemen.

De Broekpolder is een apart natuurgebied. Zo onder de rook van Rotterdam zou het allang bebouwd zijn, als het niet jarenlang gebruikt was als depot voor het havenslib. Te duur om schoon te maken. Maar zeker geschikt voor recreatie. Het is dan ook niet eenzaam om in dit gebied te lopen. Allereerst zijn daar natuurlijk al die dames met hun mooie zwarte koppen en de hond. Verder zijn er veel fietsers, joggers en wandelaars. Thomas heeft veel vrienden gemaakt de afgelopen vijf jaar. Ook wandelaars met honden lopen graag een stuk mee met de kudde. De honden blijken allemaal wel zin om Meggy te helpen met hoeden. En eigenlijk is dat best handig als we even snel over moeten steken of ruimte moeten maken voor fietsers of een ruiter met paard. Heel aparte herdershonden!

Duitse herder hoedt de kudde.
Elke hond wil de troepen bij elkaar te houden.

Af en toe is er ook weleens hond die vooral op zoek is naar een speelkameraadje en luid blaffend op de schapen afrent. Dan grijpt Thomas direct in en zet de kudde stil. De stilstaande schapen zijn niet interessant en meestal zijn de honden dan snel weer bij hun baas zodat ze aangelijnd afgevoerd worden.

De schapen worden ingezet om de berenklauw te bestrijden. Schapen vinden berenklauw een lekkernij. Thomas heeft er al een aantal filmpjes van gemaakt. Complete reuzen worden neergehaald en opgevreten. Er wordt ook geëxperimenteerd met grotere grazers. Echte Hooglanders. In Nederland hoed je niet met koeien. Je zet ze in een stuk natuurgebied met een hek eromheen. Ik ben benieuwd of je het effect op het natuurgebied kan zien. Koeien eten het liefst gras. Zou de berenklauw het terrein weer veroveren?

Overigens is de berenklauw ook in Amerika opgedoken. Amerikanen kiezen voor hun eigen aanpak. Ik geloof toch dat ik voor schapen kies.

Koeien in de Broekpolder.
De Schotse Hooglanders zijn gewoon koeien. Met hele grote horens. Ze lopen een vaste ronde in het natuurgebied.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Op zoek naar een zeldzaam bloemetje

Het klinkt zo gemakkelijk. ‘De schapen lopen ergens tussen Landsrade en Slenaken.’ Dat moet toch te vinden zijn? Rond twee uur zijn de schapen daar. We hebben nog genoeg tijd om iets te eten. Zou er wel iets open zijn? Dit weekend is het Pasen, dus er zal vast genoeg open zijn. Het eerste terras dat we zien, wordt onder handen genomen met de hogedrukspuit. Gelukkig, het terras is wel open en we eten een tosti. Dan gaan we echt op pad. Inderdaad zien we nog veel meer terrasjes. Die zijn wel al klaar voor het naderende Paasweekend. Elk huis met een beetje tuin heeft een terras en is open voor publiek. Hoezo toeristisch?

We begrijpen wel dat deze streek veel toeristen trekt. Glooiende heuvels, kronkelende weggetjes, lieflijke dorpjes. Maar geen schapen. We rijden wat rondjes rond Slenaken en stappen af en toe uit om echt in een dal te kunnen kijken. Dankzij de routeplanner komen we steeds weer terug op dezelfde plek. Maar we zien geen schapen. Zouden ze dan toch net achter die volgende heuvel lopen? We hebben gelukkig ook het telefoonnummer van de herder. Hij vertelt ons dat ze net op pad gaan en bij de golfbaan in Landsrade staan. Daar rijden we naartoe. Een deel van de route hadden we eerder al verkend. Niet ver genoeg dus. Maar ook bij de golfbaan zien we geen schaap. We parkeren de auto en luisteren.

Horen we ze? We weten het niet zeker. We zien niets. Toch maar weer heuvel op – nu lopend. Voor de zekerheid nemen we de fotocamera mee. Het doel is om een zeldzame bloem op de foto zetten en we hebben de herder nodig om die bloem te vinden. En inderdaad. Voor we de schapen zien, horen we ze al. Veel geblaat. Heel veel schapen groeperen zich, klaar om op pad te gaan naar Slenaken. Voor en achter een herder met een hond. Langzaam zet de stoet zich in beweging. Het is een machtig gezicht, al die schapenkontjes. Maar echt relaxed lijkt het niet. Vlak achter ons rijdt een grote vrachtwagen. Die wil er langs. De volgende twintig minuten rijdt hij langzaam achter de kudde hopend op een kans om in te halen.

Schapen in de weg.
Schapen in de weg.

De schapen lopen al etend en blatend in een grote groep achter de herder aan. Of is het voor de herder uit? Duidelijk is dat ze eigenlijk vooral bij elkaar willen blijven. Ooien of lammeren die wat te lang blijven grazen, worden door de hond of door de herder opgejaagd. Het is wel de bedoeling dat alle 500 schapen straks in Slenaken aankomen. We vragen de herder hoe lang het ongeveer duurt voor we op de weide zijn waar de zeldzame bloemen voorkomen. ‘Zo’. Hij bedoelt: ‘We zijn er zo’. En inderdaad, drie kwartier later zijn we op de heuvel waar de schapen weer vrij mogen grazen. Wij hebben dan dik een uur achter de kudde aangelopen en genoten van het avontuur. Want dat is het. Mensen die toevallig op de weg zijn waar de kudde langskomt, blijven staan. Met de auto of de fiets moet dat ook wel. Je kunt onmogelijk doorrijden. Wandelaars lopen een stuk mee. Toeristen die net zijn gearriveerd in hun vakantiehuis staan aan de straat te kijken. Echt iedereen lacht als ze de kudde zien. Behalve dan toch die ene vrachtwagenchauffeur. Hij is aan het werk. En de herder ook. Het is hard werken om de hele kudde veilig door het verkeer te loodsen.

En dan zijn we op de heuvel waar de zeldzame bloemen staan. Gelukkig hebben we even op internet gekeken waar we naar moeten zoeken. Nou ja zoeken. Het mag dan een zeldzaam bloemetje zijn, dat is dankzij de begrazing met schapen op deze heuvel niet echt meer zo duidelijk. Honderden gulden sleutelbloemen bloeien er. Voorzichtig, niet vertrappen. Ze staan wel op de rode lijst van beschermde soorten!

Op de rode lijst.  Zeldzame gulden sleutelbloem.
Op de rode lijst.
Zeldzame gulden sleutelbloem.

Ten slotte wandelen we weer terug. Dezelfde weg die de schapen liepen. We hebben niet zo goed opgelet. Het was veel te leuk om te zien hoe de hond aan het werk was om de schapen bij elkaar te houden. Toch is het niet moeilijk om de weg terug te vinden. Overal zien we sporen van de kudde. Platgereden poep, schapenwol aan het prikkeldraad en afgevreten fluitenkruid langs de weg. We genieten van ons mooie Limburg.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk. Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

De natuur ademen

Tweede fase van Blauwe Texelaar met veel kleur.
Tweede fase van Blauwe Texelaar met veel kleur.
Overigens geen ras dat herders snel uitkiezen om mee te begrazen in een natuurgebied.

Schrijven is echt heel leuk. Ik heb het al vaker gezegd, geef mij een onderwerp en ik schrijf er iets over. Onderwerpen vinden is trouwens ook geen probleem. In 2013 heb ik meer dan een half jaar elke dag een stukje geschreven met heel veel plezier en erg weinig moeite. En nu heb ik een onderwerp, waar ik een heel boek mee kan volschrijven en dat ga ik ook doen.

Toch is het moeilijk om ook werkelijk elke dag te schrijven aan het boek. Gisteren heb ik ongeveer 5000 woorden geproduceerd en daarvan de helft direct weer weg geknikkerd. Vandaag heb ik pas drie woorden geschreven. Wel hele goede woorden. Nieuwe woorden. Originele woorden. O en dit stukje natuurlijk.

Op zich is het natuurlijk niet moeilijk om te schrijven aan het boek. Het moet tenslotte ergens over gaan. Het boek gaat over schapen en over herders. Welke rassen. Over de plek waar de herders met de schapen lopen, over de natuur en over natuurbeheer. Maar ook over gezondheid, fokkerij en voeding van de schapen. Over hoe of waarom een herder herder is, hoe een herder zijn bedrijf organiseert, hoe herders de kost verdienen. Meer dan genoeg onderwerpen om uit te zoeken. Er is een berg aan informatie beschikbaar om uit te putten. Ik hoef het echt niet zelf te verzinnen. Het is zelfs nog simpeler. Ik vraag het gewoon aan ‘mijn’ herders.

Het wordt een boek vol verhalen van herders. Af en toe aangevuld met achtergrond informatie. Daar ligt wel mijn valkuil. Het verzamelen van informatie. Hoeveel informatie is er nodig? Ik wil graag alles weten en begrijpen. Een van de bronnen is een boek uit 1782 van de heer Daubenton. Hij schrijft ‘Onderwijs voor de schaapsherders en voor de eigenaars van schapen’. Een boek vol met wijsheden. Zo kiest hij voor zijn boek een groot lettertype. Dat is wel wat duurder drukken, maar het leest gemakkelijker. ‘Zeker voor landlieden die weinig gebruik maken van boeken’. Wat is de e-reader van tegenwoordig dan toch een uitkomst. Kun jezelf de ideale lettergrootte kiezen.

oude herderboek met onderstreping-klein
Onderwijs voor de schaapsherder uit 1782 door Daubenton.

Ook al wil ik zelf graag alles weten, voor ik wat opschrijf, de vraag is of de lezer dat ook wil. Het boek is niet echt bedoeld voor mensen die nooit of weinig lezen. Het mag wel. Er komen ook mooie plaatjes in. De verhalen van de herders kunnen voor iedereen een inspiratie bron vormen. Daar is al die achtergrondinformatie niet voor nodig. Wat mij opvalt als ik met herders praat en tussen hun schapen sta, is het intens genieten van de herder van de natuur in al zijn facetten. ‘De natuur ademen’, dat doen herders. Mijn woorden van vandaag.

Waar lopen de schapen

Vrijdag helemaal niets meegemaakt. Dat gebeurt vanzelf als je de hele dag aan het werk bent. Vastgeplakt aan het toetsenbord en het scherm. Het gekke is dat de dag dan wel omvliegt. Als het werk maar leuk is.

Ik vond het de afgelopen dagen eigenlijk helemaal niet zo leuk. Ik ben een boek aan het schrijven. Dat gaat niet zomaar. Gelukkig heb ik een leuk idee en vinden meer mensen dat. Ik hoef niet alles alleen te doen. We bedenken samen het doel en de doelgroepen voor het boek. Er moet een hoofdstukindeling komen en of ik die maar even wil maken op basis van alle onderwerpen die we bedacht hebben. Ik dacht dat het heel makkelijk zou zijn, maar het valt tegen. De onderwerpen zijn zo verschillend. In zwaarte en in vorm. In het zelfde rijtje staan natuurbeheer en slowfood. Het heeft met elkaar te maken, maar het lijkt meer een vergelijking van appels en peren. Appeltje eitje voor een inwoner van de Betuwe. Niet dus. Ik loop al de hele week te broeden. Gelukkig is er genoeg afleiding. Leuke telefoontjes. Schilderen. Allemaal oversprong gedrag.

Twee middagen achter elkaar schrijf ik hele vellen vol met schema’s en matrixen om te kijken of er een logische structuur is te maken. Alpha en Beta gaan een ongelijke strijd aan. Gelukkig wint Alpha dit keer. Ik vind een metafoor om de thema’s te vangen. Ik wordt er helemaal vrolijk van. Natuurlijk is het niet ineens af, maar ik heb nu wel in tien minuten de hele inhoudsopgave op een rijtje. Nu maar hopen dat de rest van de meedenkers het ook leuk vinden. Anders begint het hele proces weer opnieuw.

Misschien niet heel toevallig, in een boek over herders, maar mijn metafoor is een schaapje. Schapen maken me altijd vrolijk. Ik hoop anderen ook.

Dat geeft ook weer inspiratie om te schilderen. Een schaap natuurlijk.

Tweede fase van Blauwe Texelaar met veel kleur.

Nieuwsbrief

Het is al weer bijna ouderwets en in ieder geval irritant. Digitale nieuwsbrieven. Niet voor niets zijn de regels een aantal jaren geleden aangescherpt. Je mag niet zomaar al je vrienden en kennissen bestoken met nieuwsbrieven. Eerst vraag je ze of ze er een willen hebben. Dan stuur je ze er een toe. Vergeet er niet bij te schrijven waarom ze de nieuwsbrief krijgen: ‘Je hebt jezelf aangemeld nadat ik het je vroeg’. En zorg dat er een unsubscribe, een afmeld, ‘button’ is, anders ben je ernstig in overtreding. Dan ben je SPAM.

Nieuwsbrieven versturen doe je niet zomaar even, daar zoek je een handig programma bij. Ik kies voor mailchimp. Gewoon, omdat ik mailchimp heel vaak tegen kom in mijn mailbox. Veel gebruikt door mensen wiens nieuwsbrief ik wel (een tijdje) wil lezen. Eenmaal gevangen in het keurslijf van mailchimp leer je de regeltjes vanzelf. Het is een Amerikaans programma. Bijna overdreven hoe er wordt gewaarschuwd om maar geen spam te worden. Er is heel veel wat er allemaal mag en moet. ‘Val niemand lastig’. Dat is eigenlijk de belangrijkste boodschap.

En die boodschap snap ik helemaal. Waarom stuurt iemand eigenlijk een nieuwsbrief? Om niet vergeten te worden. Om zichzelf en zijn maaksels onder de aandacht te brengen. Om gelezen te worden. Echt niet om lastig te vallen. Het gekke is dat dat natuurlijk wel gebeurt. Vanzelf.

Als je nu ook graag door mij lastig wilt worden gevallen, abonneer je dan op mijn nieuwsbrief. Ik beloof je dat ik je dan regelmatig lastig val met nieuws over schilderen en schrijven. En als je dat niet meer wilt, kun je je uitschrijven. Dankzij mailchimp krijg je dan nog minstens twee berichtjes. ‘Weet je wel zeker dat je je wilt uitschrijven?’ En ‘Je bent nu uitgeschreven’. Dat zou ik nou nooit durven.

Wil je op de hoogte blijven via de nieuwsbrief?

* Verplicht veld


E-mail

Mogelijk dankzij MailChimp


 
Nog meer brieven? Hier staan ze.

Mooi jaar

20131230-204530.jpg
Engeltjes

May 2014 be a wonderfull year.

2014 wordt voor mij een bijzonder jaar. Alle wensen, plannen, dromen komen uit. Als vanzelf. Zo voelt het. Als je doet wat je passie is, dan voelt het niet als werken.

Ik ben opgevoed met de wijsheid: ’creatie is 1% inspiratie en 99% transpiratie’.

Daar is niets van waar. Gewoon doen wat je leuk vindt. Geniet van elke stap, ook als die zwaar is. Wees blij dat je kunt lopen. En dan merk je dat je steeds een beetje dichter bij je doel komt. Dat voelt goed.

Mijn jaar kan alvast niet meer stuk. In januari exposeren negen kinderen een schilderij in de Synagoge. Dat schilderij hebben ze bij mij geschilderd. Hoe stoer is dat? Vier maanden later exposeert mijn zusje samen met mij en mogelijk nog meer Vonken op dezelfde plek.

En ik schrijf. Liefst over van alles en nog wat. Net als bij het schilderen, maakt schrijven niet alleen mij, maar ook heel veel andere mensen vrolijk. En zo groeit een boek…
Mijn eerste boek gaat over het nieuwe beroep de Nederlandse herder. De schaapsherder als natuurbeheerder. Lees met me mee, denk en droom met mij mee. Ik vind het fijn om commentaar en tips te krijgen.

Ik wens jullie allemaal mooie dromen en veel energie om die dromen waar te maken.