Authentieke herders in Drenthe

herders samen op pad
Traditionele, authentieke of moderne herders

Authentiek als geuzennaam

Wat direct opvalt als wij als bezoekers mogen aanschuiven bij de herderdag van de Vereniging Gescheperde Schaapskudden Nederland in november 2015 is de ontspannen sfeer. Herders uit alle windstreken genieten samen van een educatieve dag bij de herders van Balloo in Drenthe. Het is niet altijd zo gezellig met herders onder elkaar. In het relatief kleine herderwereldje zijn vier verschillende belangenbehartigende organisaties actief. Dat zou geen probleem hoeven te zijn. Maar dat is het wel, want er is discussie over de definitie ‘authentieke’ herder en wie de enige echte vertegenwoordiger is van deze authentieke, traditionele herder. Vandaag merken we daar gelukkig weinig van. Het lijkt wel of er iets veranderd is, want vertegenwoordigers van alle gezindten zitten gebroederlijk bij elkaar.

De dag is goed gevuld

De herders zijn begonnen met de algemene ledenvergadering en wij schuiven aan als ze daar mee klaar zijn. Voor de lunch zijn er drie sprekers en ’s middags krijgen we een rondleiding op het Ballooërveld.

Geschiedenis van het Ballooërveld

De eerste spreker, Benno Strootband, vertelt over de oorspong van Balloo en het gebied er omheen. Balloo ligt op een van de uitlopers van het Drents plateau dat in de ijstijd is gevormd. Het is een wonder dat het gebied behouden is gebleven en er relatief weinig verloren is gegaan van het authentieke landschap. Dat is dankzij Defensie, die het gebied lange tijd gebruikt heeft als oefenterrein. Menig herder zou willen dat er zoveel tijd, aandacht en onderzoek in zijn terreinen wordt gestoken.

Onderzoek toekomst van de herder

Raymond Schrijver van Alterra is de tweede spreker. Dankzij de inzet van het gilde (jawel, één van de vier) doet Alterra onderzoek naar de toekomst van de herder. Sorry, de toekomst van de authentieke herder. Raymond Schrijver somt op welke eigenschappen een authentieke herder karakteriseert. Opvallende aspecten zijn het gebruik van zeldzame huisdierrassen en het zo min mogelijk netten zetten. Is dat nu echt de kern van het herdervak? Gelukkig is het een echte onderzoeker en brengt hij direct nuances aan. Het belangrijkste is dat de herder landschapsbeheer doet door op pad te gaan met de kudde.

Precies 100

Het verhaal van Raymond is nogal omvangrijk en daardoor wat onsamenhangend. Zo heeft hij ook onderzocht hoeveel herders er zijn in Nederland. Met gegevens over het aantal houders met schapen en schapenhouders met grond in natuurgebieden komt hij op ongeveer 100 houders. Heel toevallig is dat ook het aantal waar ik op uitkom na inventariseren op Google en e-mailen met herders (zonder subsidiegelden).

Marktwerking ontbreekt

Zijn onderzoek levert zeker ook een belangrijke bijdrage aan de toekomst van het herdervak. Raymond laat zien dat in de praktijk van natuurbeheer en gescheperde kuddes eigenlijk geen sprake is van marktwerking. Er zijn veel te weinig vragers. Het is dus vreemd dat terreinbeheerders, natuurbeschermers en andere landeigenaren met open aanschrijving werken. Dat kan alleen maar leiden tot prijsconcurrentie onder de aanbieders. En dat gaat ten koste van de kwaliteit. Oftewel, waarom zou een goedlopende relatie tussen terreinbeheerders en herder niet langdurig kunnen worden voortgezet? Alleen als er gegronde redeneren zijn om een contract op te zeggen en gezocht wordt naar nieuwe herders is aanbesteden opportuun. Dat zou heel veel rust geven onder de herders.

Het blijft spannend

Jammergenoeg is het nog niet helemaal zeker of dat ook de conclusie wordt van het rapport. Economen houden van vrije markten en goochelen graag met cijfers. In een recent onderzoek in Brabant bedacht Raymond dat herders gewoon met grotere kuddes moeten gaan hoeden. Op die manier zijn de kosten lager. Lager? Misschien per schaap. Maar een echte oplossing biedt het niet, omdat de opbrengsten niet stijgen.

Verhaal van een echte herder

Erich Rhöse is de laatste spreker en ook hij heeft een visie op het herdervak. Erich heeft altijd een heel duidelijke en vooral kritische mening. De zaal houdt zijn adem in. Erich begint direct goed. Een echte authentieke herder is natuurlijk de herder van vroeger. Op dertienjarige leeftijd met de kudde op pad en na twee jaar zelfstandig de bergen in. Zo is hij ooit begonnen en zo waren er veel meer herders die op trektocht met de schapen van Nederland naar Parijs trokken en maanden op pad waren. Slapen in hooibergen of tussen de schapen. Geen cent te makken. De schapencompagnie verkocht de schapen op markten in Parijs. Het zuurverdiende geld werd verbrast op de place Picalle en berooid en ruziënd trokken de herders weer op huis aan. Zo willen we het natuurlijk niet.

Hollandse herder

Vervolgens laat Erich in mooie beelden ziet hoe het wel moet. Het is hard werken, maar door gericht hoeden bereik je mooie resultaten. En Erich predikt dat de enige echte geschikte hond voor een herder de  Altdeutscher Hütehund is. In Nederland is dat de Hollandse herdershond. Wel jammer dat dit ras in Nederland zeldzaam is. Het zijn mooie honden, maar de populatie is klein en het ‘hoed’gedrag moet weer helemaal terug gefokt worden. Daar gaan wel wat generaties overheen. De meeste Nederlandse herders werken met Bordercollies. Volgens Erich totaal ongeschikt. Gelukkig zijn de meeste herders het daar wel overeens: met welke hond ze hoeden, maken ze zelf wel uit. Zonder daar verder ruzie over te maken. Ik hoop dat de herders in de toekomst zo met alle verschilpunten omgaan: met respect voor elkaars mening je eigen pad volgen.

Op de grote stille heide

’s Middags lopen we in het mooie gebied van de herders van Balloo, Marianne en Albert Koopman. Kees van Son, de boswachter, laat ons zien we wat een echte grote stille heide is. Als we heel stil zijn horen we wel autoverkeer zachtjes op de achtergrond. Maar je voelt ook rust en ontzag door de uitgestrektheid. De boswachter verteld dat we op de eeuwen oude karrensporen staan. Ooit was dit de enige  verbindingsweg  tussen Coeverden en Groningen. Toen belangrijke steden. Het is echt een mooi gebied. Tenslotte borrelen we met heerlijke schapenworst en lamsham. Een gastvrij onthaal.

Nabrander
In de week na de landelijke herderdag zoekt het Gilde de media op met een nieuwe site en een actie ‘help de herder de winter door’. Een valide actie. Natuurlijk. Maar in alle rumoer wordt er veel negatiefs geroepen en concluderen de media dat er sprake is van oorlog op de heide. Gelukkig houden de meeste herders het hoofd koel. Probeer samen op te trekken zonder negatieve verhalen. Alleen dan heeft een moderne herder toekomst. Authentiek of niet.

In het voorjaar in de stal

In het voorjaar in de stal

In de aflammerperiode is het druk in de stal van Landschapsbeheer Rinnegom. In enkele weken tijd worden er honderden lammetjes geboren. De Kempische heideschapen kunnen het goed alleen, maar niet altijd. In deze periode is er bijna dag en nacht iemand in de stal. Overdag worden de moeders en pasgeboren lammeren apart gezet in kraamhokjes. Dat is goed voor de binding tussen ooi en lammeren en zo kun je de schapen beter in de gaten houden: drinken ze goed, zijn ze sterk genoeg en gezond? Als ze enkele dagen oud zijn, krijgen ze een oormerk en mogen ze verhuizen naar de grote groep. De stagiairs worden overal bij betrokken, dus ook bij het oormerken. Het meisje met de neonrode haren heeft tranen in haar ogen. Marijke schenkt er geen aandacht aan: ‘Je moet die oormerken wel indoen, want die zijn de basis van dierenwelzijn. Pak het oor vast en voel maar waar het oormerk erin moet.’ Marijke begeleidt haar en dan is het even later geen probleem meer.

De herders Marijke en Martin krijgen steeds meer ervaring en dat blijkt juist in deze drukke periode. Het is echt dag en nacht werken in de aflammerperiode en de afgelopen jaren voelde Marijke zich een soort holbewoner. ‘O, is de koningin gestopt?’ Ze hebben er niets van gemerkt of gezien. Dit jaar gaat het een stuk makkelijker. Er is nog een ervaren herder bij, dat is prettig. Er is meer rust om de werkzaamheden te delen. ‘Alles wat ik bedacht heb, moet ik nu loslaten en het ook aan anderen overlaten. Dat vind ik leuk, het aansturen en organiseren vraagt meer van mij. Maar ik wil ook wel lekker hands on lammetjes halen. Ik voel me groeien in mijn vak. Ik merk dat ik dingen zie die ik eerder niet kon. Zoals laatst bij een schaap dat twee lammeren had geworpen en waarvan ik zag dat er nog een derde kwam, terwijl dat niet zo gewoon is bij de Kemp. De kop lag om, dus ik heb lam en ooi gered. Als ik naar een kudde van honderden ooien kijkt, zie ik intuïtief welke dieren extra aandacht nodig hebben.’

De laatste jaren heeft Marijke vooral ook geleerd om los te laten. Het is belangrijk om snel te beslissen. Een triest voorbeeld is euthanasie. ‘De veearts heeft me geleerd om de beslissing rationeler te maken. Een dood lam dat niet loskomt tijdens het werpen kan tot overlijden van de ooi leiden. De veearts heeft geleerd hoe je het lam toch geboren kunt laten worden om daarmee de ooi te redden.’

In 2014 heeft PWN in het gebied waar Marijke werkt een schaapskooi geopend. De schaapskooi is een toegankelijke plek voor de wandelaars in het duin. Er is van alles te doen aan milieueducatie en het bedrijf van Marijke maakt daar onderdeel van uit. Een deel van de schapen van Marijke overnacht er na het grazen in de duinen. Als de lammeren twee weken oud zijn, mogen in de lammertijd de ooien met tweelingen in de schaapskooi het kraambezoek ontvangen.En dat bezoek is meer dan welkom op het lentefeest in Bergen.
Marijke vind het bijzonder dat het natuurbehoud en de schapenbegrazing zoveel draagvlak in de omgeving hebben dat het mogelijk is om een schaapskooi te bouwen. Ze geniet ervan. De kooi is vooral gericht op uitleg, educatie en promotie van natuurbeheer. Hij vraagt heel andere capaciteiten dan het schapenbegrazingsbedrijf en is een prachtige plek om mens, dier en natuur te verbinden.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
In het boek vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek nu bestellen.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

De herders

Nu het boek ‘Waar lopen de schapen?’ bijna klaar is, is het goed om te melden welke herders er in staan. Het zijn allemaal heel leuke herders. En ik weet wel, er zijn er nog veel meer van, maar het boek is vol!

In de loop van een jaar ben ik bij 13 herders op bezoek geweest en in de volgorde van de bezoeken komen ze ook in het boek. Zo komt elk seizoen van het hoeden met schapen terug in het boek. Het makkelijkst is om hier de blogjes te noemen van de herders. Dan kun je direct zien wie het zijn en via het blog ook hoe hun bedrijf heet en waar ze hoeden.
In het boek staan interviews met de herders. Hoe zijn ze ooit herder geworden? Wat beweegt ze, wat doen ze? Geen verhaal is hetzelfde. Elk hoofdstuk eindigt met een blogje. Dat zijn de blogjes die hier onderstaan.  Meer over de herder en zijn bedrijf vind je op het blog.

Marijke Dirkson en Martin Orij – Als je iets start vanuit passie en je wens, dan wordt je droom realiteit en In het voorjaar in de stal
Martin Oosthoek – De dames hebben er zin in
Ger en Janine Lardinois – Op zoek naar een zeldzaam bloemetje
Clemens Oude Groeniger en Marjel Neefjes – Plantage Willem III
Diederik Sleurink – De dames krijgen een nieuw kapsel
Jan Kaljouw – Bikkebikkebikke
Bart van Ekkendonk – Vragenuurtje op de vlakte
Daphne Hogeweg – En dan heb je ineens een hond extra
Christien Mouw – De herder kent de gangen van zijn schapen
John en Claudia van Driel – Bergschaap
Hilde Groen – Fietsen zijn eng
Marleen de Bie – Mascara zit altijd goed
Kees Kromhout – Wie wil er nu herder worden?

Ik ben de dertien herders enorm dankbaar voor hun bijdrage en hun verhalen. Ik hoop dat jullie net zo van hun verhalen en hun schapen geniet als ik. Zoek ze vooral op daar buiten!

Wie wil er nu herder worden?

In augustus start bij Helicon een opleiding voor herders. Heel bijzonder, want tot nu toe ontbrak zo’n opleiding in het beroepsonderwijs in Nederland. De herders die ik spreek zijn allemaal autodidact. ‘Eigengevormd’ is het Nederlandse woord hiervoor. Dat past precies bij een herder. Natuurlijk zijn er wel uitzonderingen. Janine, dochter van Ger Lardinois, heeft de HAS gedaan en leert het beroep van haar vader. Hij gaat al tientallen jaren op pad met zijn schapen in de natuur. Meer herders hebben echte boerenwortels. Ze komen van een boerenbedrijf met koeien of schapen. Maar er zijn ook genoeg herders die een kantoorbaan zijn ontvlucht. Het buitenleven trekt veel mensen. En als je dan ook nog een beetje van dieren houdt, de natuur wilt leren kennen en bereid bent om dag en nacht te werken, dan kom je ook zonder opleiding een heel eind. Sommigen van de herders uit mijn boek hebben wel een soort praktijkopleiding voor herders in spe gevolgd. De familie Abbink start dit jaar voor de vijfde keer met de cursus schaapherder.

Kees Kromhout in Heeze is zo’n herder die eigenlijk gewoon een heel goede baan had. Rond zijn veertigste realiseerde hij zich dat weinig wat hij deed enige indruk zou achterlaten op onze planeet. Was dit het werk dat hij tot aan zijn pensioen wilde doen? Kees was ook gek met zijn bordercollies en altijd met ze bezig. Als handler gaf hij cursussen en won hij prijzen. Als je dit soort honden hebt, dan kom je vanzelf tussen de schapen terecht. Kees wilde graag meer weten van schapen hoeden, ging zelfs minder werken om als vrijwilliger mee te draaien op een schapenbedrijf. En toen er een vacature op de Strabrechtse heide beschikbaar kwam, solliciteerde hij naar de baan fulltimeherder bij de Stichting het Kempische Heideschaap.

Als ik in de schaapskooi in Heeze op bezoek ben, heeft Kees net de stal ingericht en de eerste 80 ooien opgestald. Kees heeft geen seconde spijt van zijn switch gehad. Natuurlijk is het keihard werken, maar zijn leven is stukken leuker geworden. Hij mag elke dag zelf bepalen hoe zijn dag eruitziet, als hij maar zorgt dat zijn schapen gezond zijn en hun werk goed doen. Overdag is hij meestal op de heide te vinden om te zorgen dat de schapen daar grazen waar het nodig is. In de winter wordt er minder gehoed met de schapen. Ze staan dan op boerenweiden tot het tijd is om te lammeren. Lammeren doen ze in de schaapskooi. In die tijd moet er nog veel harder gewerkt worden. De kooi moet ingericht worden met groepshokken en kraamkamers. De vloer wordt ingestrooid met stro. De bodem moet goed schoon en warm zijn. De schapen worden binnen dagelijks gevoederd en de gezondheid van ooien en lammeren wordt goed in de gaten gehouden. Gelukkig kunnen de Kempen het aflammeren heel goed zelf. Als wij staan te praten in de stal met hoogdrachtige dieren is het eigenlijk een beetje saai. Echt de stilte voor de storm. Maar opeens klinkt er een iel kreetje: het eerste lam van dit jaar is geboren.

Kees is eigenlijk ook niet zomaar herder geworden. Hij is eerst in de leer gegaan bij een andere herder. De nieuwe studenten bij Helicon zullen dat ook gaan doen. Ze krijgen twee dagen per week les over alles wat een herder nodig heeft. Dat zijn schapenfeitjes, maar ook alles over de flora en fauna en hoe je je eigen bedrijf organiseert. Daarnaast moeten ze minimaal twee dagen per week aan de slag bij een herder. Dat is natuurlijk heel fijn, want de meeste herders kunnen wel een extra handje gebruiken.

Op de vraag ‘Wie wil er nu herder worden?’ is een overweldigend antwoord gekomen. Binnen een maand waren er al meer dan twintig aanmeldingen binnen en dat is meer dan er plaatsen zijn. Opvallend is het grote aantal oudere mensen dat zich aanmeldt. Net zoveel vrouwen als mannen. Vaak zijn ze toe aan een carrièreswitch of zijn ze vervroegd gestopt met werken. Maar of ze ook allemaal een plekje krijgen is niet zeker. Net als bij de meeste opleidingen is ook bij deze opleiding niet zozeer de vraag of je toegelaten wordt, maar of het je lukt om een goede stageplaats te bemachtigen. De nieuwe opleiding is opgezet door het Praktijknetwerk Gescheperde Schaapskuddes. Onder het motto ‘Schapen voor natuur’ ontwikkelen ze een opleiding voor schaapherders, certificering van de kwaliteit van begrazingsbedrijven en een online kennisbank.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
In het boek vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek nu bestellen. Dan krijg je de verzendkosten cadeau.

Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

De dames krijgen een nieuw kapsel

Schapen scheren is een vak apart. Het lijkt zo simpel als je de Australische scheerders Simon en Scott in de weer ziet met de schapen van de kudde van Wylde Weide in het Fochteloërveen. Ze klemmen een schaap tussen de knieën en scheren eerst de buik (met weinig wol), de billen en de staart. Dan zetten ze het dier op zijn inmiddels kale kont en scheren ze de rug van de kop naar de achterkant. Bij de laatste halen van de scheerder komt het schaap weer op haar pootjes en rent er vandoor zodra de scheerder het toelaat. En dat in twee minuten.

Simon en Scott hebben het vak jong geleerd in Nieuw Zeeland, door dagelijks schapen te scheren. In hun periode in Duitsland en Nederland werken ze vaak zeven dagen per week van ’s morgens half acht tot ’s avonds half acht. Voor de Wylde Weide scheren ze alle kuddes, zo’n 1400 schapen, in tweeënhalve dag. Met de hulp van de Australische powergirl Jenny. Ze propt de wol in de zakken, klimt er op om ze aan te stampen en zorgt ook nog voor een gestage aanvoer van schapen naar de scheerders.

Leuke baan. Springen en gillen om de schaapjes in de fuik te jagen. Op zo’n zomerse dag als vandaag wel een warm werkje. De schapen werken niet echt mee, hebben duidelijk geen zin in een scheerbeurt. De drukte en het lawaai op de scheerplek is een contrast met de rust in de Friese natuurgebieden waar ze meestal lopen.

Simon en Scott leveren puik werk af. Na elke scheerbeurt loopt er een slanke ooi weg en blijft er een vacht achter, die een mooie, grote deken vormt. Als je de vacht uitrolt, zie je grote verschillen in kwaliteit van de wol. De schapen van de Wylde Weide zijn van de rassen Kempisch heideschaap, Schoonebeeker en Veluws heideschaap en kruisingen met Suffolk. De verschillen zie je terug in de kleuren, de fijnheid van de wol en het al of niet voorkomen van haren aan de bovenkant.

Marjan Deenen is er vandaag bij om de mooiste vachten uit te zoeken voor haar viltkunst en workshops in haar atelier DeenenDingen. Mooi aaneengesloten wol die nog niet vervilt is. Ze heeft een voorkeur voor de Schoonebeeker vachten met grijze en blauwe tinten en grove haren aan de bovenkant. Volop keus uit 300 vachten. Marjan ontwikkelt met Diederik een nieuw arrangement voor een leuke dag uit: met de herder de hei op en vilten op locatie.

Als de eerste 200 schapen zijn geschoren is het pauze en is er tijd om even te praten met de drie harde werkers. Simon en Scott zijn drie maanden in Europa om in Duitsland en Nederland schapen te scheren. Jenny is een bekende van Scott en verdient een extra zakcentje om haar Europese vakantie te betalen. De laatste twee weken hebben ze vrij. Nee, dan gaan ze niet samen op pad. Ze zoeken alle drie een andere plek om nog even feest te vieren voor ze terug reizen. Dan hebben ze wel lang genoeg op elkaars lip gezeten. Terug in Australië scheren Simon en Scott vrolijk verder en gaat de Jenny weer op zoek naar een baan als lerares.

Schapen zijn echte kudde dieren. Als de eerste schapen zijn geschoren willen ze zo snel mogelijk weer terug naar hun vriendinnen. Ook al staan die ‘enge’ scheerders met die gillende keukenmeid ertussen, ze proberen op allerlei manieren weer in terug de groep te komen. Pas als er een handjevol schapen zijn geschoren en het groepje weer op een kudde begint te lijken, lopen de net geschoren schapen de goede kant op. Dan zie je ook het verschil in karakter van de Kempen, de Veluws heideschapen, de Suffolks en de Schoonebeekers. Ze zijn allemaal blij als ze aan de handen van de Australische scheerders ontsnappen en zoeken snel hun kale vriendinnetjes op. Onder het lopen schudden ze zich helemaal uit: tot en met de staart. Het lijkt wel of ze even kwispelen. De Schoonebeekers laten echte blijdschap zien en springen soms meer dan een meter in de lucht.

Wil je liever luisteren? Dat kan ook. Druk op het pijltje.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
In het boek vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief. Je kunt het boek bestellen (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Mascara zit altijd goed

Dat is wel het eerst dat opvalt bij de stralende ogen van Marleen de Bie. En bij haar schaapjes. De witte schapen met de opvallende zwarte vlekken rond de ogen, de bek en op de pootjes zijn Welsh Hill Speckled Face schapen. Op de steile geluidswallen langs de A9 huppelen de ‘speckleds’ zo omhoog. Er staat veel gras op deze steile hellingen in Heemskerk en loonwerkers hebben er moeite mee. De zeldzame, Engelse schapen zijn echter speciaal gefokt voor het heuvellandschap in Wales. Tussen de ooien staat ook de ram. Aan de gekleurde konten van de ooien is te zien dat hij, ondanks de steilte, alle dames heeft kunnen dekken.

Marleen en de bevriende herder Sylvia Passchier willen de Welsh Hill Speckled Faces naar de winterweide brengen. Een lange wandeling naar de zeedijk aan de andere kant van de snelweg. De ooien met de ram staan op de geluidswal en de lammetjes lopen in een schraal natuurterrein wat verderop in Heemskerk. We halen eerst de lammetjes op. Gelukkig is het een klein koppeltje, ongeveer dertig dieren en we wandelen langs een brede berm met een fietspad. De lammeren zijn het hoeden langs een weg niet gewend, maar ze stappen vrolijk door. Toch is het af en toe spannend. Happy, de hond van Marleen, heeft de afgelopen twee weken weinig gehoed. Dat betekent dat ze nu heel erg graag wil laten zien wat ze kan. Te graag en te gretig, waardoor de lammeren zomaar de verkeerde kant op kunnen schieten. Gelukkig lopen we er met zijn vieren omheen. Eenmaal tussen de huizen kan het bijna niet meer mis. Het levert mooie beelden en enthousiaste toeschouwers op. We parkeren het koppeltje lammeren onderaan de fietsbrug bij de A9.

in de stad
De lammeren lopen mooi in het gelid door Heemskerk. Daar zorgt de hond voor.

Het ophalen van de ooien met de ram gaat veel sneller. Het is niet de eerste keer dat ze deze wandeling langs de huizen maken. Eenmaal bij de lammeren wordt er flink gemekkerd. De ooien en lammeren kennen elkaar en begroeten elkaar enthousiast. Er is wel een probleem. Tussen de lammeren loopt ook een oudere ooi. De ooi mag in de kudde blijven, maar lammeren hoeft ze niet meer. Het risico op gezondheidsproblemen bij het werpen van de lammeren is te groot. De ram is echter helemaal verliefd en duikt direct bovenop haar. Dat zal hij de hele komende tocht blijven doen.

De eerste echte hindernis is de fietsbrug over de A9. Het hekwerk van de brug en van de berm sluit niet goed op elkaar aan. Het is belangrijk om de schapen heel rustig naar boven te drijven, want als ze in paniek raken kunnen ze zo door het gat op de A9 terecht komen. Vreemd hoor. Op zo’n plek kunnen ook kinderen makkelijk al spelend bij de snelweg terecht komen.

Het gaat goed. Heel rustig lopen de schapen over de brug. Eenmaal aan de andere kant is het ergste leed geleden. Nu alleen nog even 9 kilometer over een dijk waar auto’s het liefst keihard rijden. De meeste automobilisten remmen echter ruim op tijd. De witte schapen en de begeleiders met fluorescerende jasjes vallen op. Het is echt een eind lopen, de schapen zijn steeds moeilijker in beweging te houden. Ze lopen dan ook wel op heerlijke grond: de groene berm wordt onderweg flink afgegeten.

Op de wei waar we de schapen brengen, staat al een kudde ooien met een ram. Het lijkt wel of ze ons tegemoet willen komen, gelukkig zit er een flexnet met spanning tussen. Eerst vangen we de uitgeputte ram. Hij is boos dat hij gescheiden wordt van zijn vriendinnen, maar hij heeft zijn werk dubbel en dwars gedaan. Zijn grote liefde is op haar billen inmiddels helemaal rood gekleurd.

Alle schapen mogen bij elkaar. Het is weer een warm welkom van ooien en lammeren. De tweede ram wordt gevangen – die trouwens ook direct de nieuwe ooien inspecteert. Maar hij krijgt weinig kans en verdwijnt met zijn rivaal in de veekar. De herders zetten de schapen achter een net. De Welsh Hill Speckled Face springen zo over de sloot, dus ze staan zo ver mogelijk van de weg en eventuele wandelaars met honden.

Als wij aan het eind van de dag naar huis rijden, is Marleen nog niet klaar. Ze brengt de twee rammen naar Amsterdam. Daar overwinteren ze ver van de ooien. En ze moet nog wat flexnetten verzamelen in Heemskerk op de plekken waar de schapen hebben gestaan. Het is vrijdagavond. Hopelijk helpt manlief nog even met sjouwen. Des te eerder kunnen ze beide op de bank starten met het weekend.

Dit is een verhaal uit het boek Waar lopen de schapen? met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’. Hierin vertellen herders over hun vak en de eigenwijze aanpak die ze daarbij kiezen. Kom genieten van hun werk, zodat dit beroep ook voor de toekomst wordt veiliggesteld. Het boek met verhalen en sfeerbeelden komt dit voorjaar uit.

Wil je op de hoogte gehouden worden? Schrijf je dan in op onze Facebook-pagina of abonneer je op de nieuwsbrief.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen.

Grazend onderweg naar de winterwei op de Zeedijk
Grazend onderweg naar de winterwei op de Zeedijk

Fietsen zijn eng

hilde-stok
In het najaar lopen herders niet meer in natuurgebieden, maar zoeken ze groene weiden voor de schapen. Vaak kunnen de koeien het land niet meer op, want dan eten ze met vijf bekken. Met hun grote poten trappen ze te veel gras plat in de vochtige grond. Met een beetje geluk is er dan nog wel genoeg gras voor de schapen met hun kleine hoefjes. De kudde van Hilde Groen staat in de winter in de wei van een koeienboer in Friesland. Een kleine groep lammeren wordt vandaag verplaatst naar een nieuwe weide. Het is niet ver, maar het is wel een spannende tocht. Deze zomer stonden de lammeren in Noord-Holland ingeschaard. Ze zijn het niet gewend om met de honden langs de openbare weg te trekken.

De kleine groep lammeren is moeilijk op gang te krijgen. Ze willen liever naar de kudde ooien die wat verderop in de wei staan dan met ons en de honden mee de weg op. De honden laten dat niet op zich zitten. Emi is fel. Ze mist het dagelijkse rondtrekken en heeft nu enorme zin om haar kunsten te vertonen. De lammeren rennen alle kanten op als ze zo wild doet. Gelukkig is Muis wat rustiger. Dankzij haar komen de lammeren uit het weiland de weg op. Eenmaal in beweging, gaat het min of meer vanzelf. De lammetjes lijken gewoon achter ons aan te lopen. Geen kunst aan. Het is een drukke weg, al snel komt er een auto aan en de honden lopen er gewoon op af. Geen kans om zomaar door te rijden. Dat doet ook niemand. Wel worden direct de mobieltjes gepakt en er wordt gezwaaid en gelachen vanuit de auto’s. De lammetjes lijken er niets van te merken en lopen onverstoorbaar achter ons aan.

Het blijft echter niet zo kalm. Als er met veel kabaal een quad aan komt rijden – die ook heel netjes stopt – lopen de lammeren er moeizaam langs. Het verkeer stroopt op. Er ontstaat een hele file en we wachten met de kudde in een weide langs de weg tot alles weer rijdt. Net als de schapen weer de weg op zijn, komt er een tractor met aanhanger aan. De schapen staan op de weg en wij staan nog in de wei. De honden houdt Hilde bij zich, die durft ze niet tussen de auto’s te laten rennen. Het gaat goed, de tractor rijdt heel rustig langs. De lammetjes komen allemaal onze kant op en wij lopen langzaam verder.

Het is echt geen rustige wandeling. De mobiel van de herder gaat ook nog eens constant af. Tijdens het bellen moet Hilde op de honden, de lammeren en het verkeer letten. Straks is er een afspraak met de gemeente en er is discussie over hoe laat het begint. Om twee uur of half drie? Inmiddels komen er weer auto’s aan van beide kanten. En een grote vrachtauto. Gelukkig houdt iedereen stil en we duiken nogmaals even aan de kant een pad in, zodat het verkeer verder kan rijden. Weer wordt er uitgebreid gefotografeerd en gezwaaid.

Na het derde telefoontje blijkt dat de vergadering pas om half drie begint. Genoeg tijd om de tocht met de lammetjes rustig af te maken. En zo is er ook nog tijd om mijn vragen te beantwoorden. Anders valt er weinig te verhalen in het boek. Vlak voor we de weg afdraaien komen we langs een tuin met een grote blaffende hond. De lammetjes verblikken of verblozen niet, daar zijn ze duidelijk niet bang van. Ze letten alleen op Muis en vooral op Emi. Daar hebben ze echt ontzag voor. Als we afslaan en het laatste stukje naar de wei over een smalle weg lopen, kunnen we pas echt genieten van de tocht. Ook dan is er nog verkeer. Een fietser. Hij mag er langs. De lammeren zijn blijkbaar ook geen fietsen gewend, want ze reageren nu angstiger dan net op het verkeer op de weg.

Als de lammeren dan eindelijk in de wei zijn aangekomen, is de loop er direct uit. Ze grazen rustig in een grote cirkel. Het lijkt of ze samen hun ervaringen tijdens de tocht bespreken. Dat was tijdens de tocht natuurlijk onmogelijk. Voor de lammetjes, maar ook voor ons. Gelukkig zijn we vanmorgen eerst bij Hilde thuis geweest. Genoeg verhalen en mooie plaatjes, zoals de stoel bij de kachel met de bonte vacht. Het (lievelings)schaap is er niet meer, maar de vacht houdt Hilde nog heerlijk warm.

Het lievelingsschaap van Hilde heeft haar een mooie gevilte (niet gevilde) vacht nagelaten.
Het lievelingsschaap van Hilde heeft haar een mooie gevilte (niet gevilde) vacht nagelaten.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Bergschaap

IMG_0472.JPG
Nederland mag dan de naam hebben een plat landje te zijn, er zijn ook echt heel steile hellingen waar gras op groeit. Bijvoorbeeld in Fort Sabina bij Oude Molen in Brabant. Schapen kunnen dat heel goed, op steile hellingen grazen. Dankzij hun lichte gewicht trappen ze niets kapot. Je kunt ze echter niet zomaar los laten lopen op het terrein van een fort. Ten eerste omdat er ook veel mensen lopen. De oude forten zijn toeristische trekpleisters. Er is van alles te doen: wandelen, lunchen, genieten van openluchtvoorstellingen of kunst maken. Schapen zijn dan niet altijd op alle plekken welkom. Op fort Sabina zijn er ook nog eens unieke schrale stukjes. Het hondskruid bloeit er. Een zeldzame orchidee van de rode lijst. Schapen mogen daar pas na de bloei en zaadvorming langskomen.

Op zo’n bijzondere plek is een unieke samenwerking tussen herder en gemeente ontstaan. De gemeente Moerdijk is verantwoordelijk voor het beheer van het groen van het fort Sabina en heeft daar een werkgelegenheidsproject (WGP) van gemaakt. Langdurig werklozen maaien met de bosmaaier het groen plat op plekken waar de schapen niet komen. Sinds juli 2014 zijn het de schapen van John van Driel die het fort begrazen. De mannen worden ingezet om de herder te ontlasten. Zij vinden het werk ineens een stuk leuker dankzij de afwisseling. Natuurlijk maaien ze nog steeds met de bosmaaier de moeilijke stukjes. Maar ze doen nu veel meer. Ze helpen om de netten te zetten en de schapen te verplaatsen. Ze maaien op alle plekken waar de netten komen te staan in heel Moerdijk, bijvoorbeeld in het vestingstadje Willemstad en mogen dus ook met hun bus op stap.

Natuurlijk heeft het bij de start veel tijd gekost van John en zijn medewerker Talitha om de mannen in te werken, maar nu bespaart de hulp van de mannen van het WGP ze veel tijd. Bovendien levert het nog meer op. Als je bedenkt dat deze mensen heel veel tegenslag hebben gehad in hun leven en moeilijk weer aan het werk komen, is het bijzonder dat de mannen echt van dit werk genieten. Het werkt blijkbaar dat hun bijdrage wordt gewaardeerd, want ze voelen zich echt verantwoordelijk voor hun werk en denken zelfs mee met de planning. De herders zijn terecht trots op dit project. Stiekem denk ik dat ook de schapen daar een bijdrage aanleveren. Wie wordt er niet vrolijk van een kudde schapen om je heen? Daar wordt je vanzelf rustig van. Geloof je dat niet? Loop dan maar eens mee met een herder. Of geniet van het filmpje van de wandeling van de Tahlita met de kudde van Klundert naar Willemstad.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Luister je liever? Dat kan ook. Klik op het pijltje.

IMG_0474.JPG

Bikkebikkebikke

Dat betekent zoiets als ‘alle schapen verzamelen’. Jan Kaljouw hoeft eigenlijk niet eens te roepen. De schapen hebben de ruige gebieden van de golfclub van Domburg kaal gegraasd en willen graag op pad naar het Duin aan de andere kant van het stadje. Het wordt een mooie wandeling, dwars door de stad en de duinen en langs de zee. We zijn met zijn vieren, de herder, Annemarie, zijn vrouw, Sophie, de stagiaire, en ik. De honden, Meggie, Jim en Cap doen echter het meeste werk. Zij zorgen ervoor dat er geen schaap afdwaalt of achterblijft. De kudde zet zich in beweging en het lijkt wel of de dames haast hebben. Jan en ik worden bijna vooruit geduwd. Dat is echter over als er meer begroeiing is langs de weg. De bermen en de hagen van de tuinen smaken goed en het tempo van de kudde vertraagt.

Het vakantieseizoen is voorbij. Ondanks de mooie nazomerdag is het niet druk. Achter glas zitten nog wel wat toeristen. Ze kijken met verbaasde blikken boven hun ontbijt naar de grote groep voorbijgangers. Schapen in de stad zie je niet elke dag. Dat geldt ook voor de wandelaars die we tegen komen. Ze pakken allemaal direct een camera of  mobiel om de dames op de foto te zetten. De meeste mensen hebben een hond bij zich. De honden vinden het meestal wat minder leuk. Één schaap kan nog, maar 350 van die vierpotige dames van dichtbij zijn aardig imponerend. Terwijl de schapen elke keer weer erg onder de indruk zijn van vreemde honden. Ze durven er bijna niet langs. Het zou wel prettig zijn als wandelaars zich dat realiseren en niet midden op de weg blijven staan.

Jan geniet zelf het meest van de wandeling. Hij wijst me op het mooie uitzicht. Op het hoogste punt van het duin zien we een zee van schapen met op de achtergrond de zee. We wandelen ook door het duin van een mevrouw. In dat deel van de duinen mag iedereen vrij over het pad, maar wel zonder dieren. Voor de kudde schapen wordt gelukkig een uitzondering gemaakt. De schapen hebben ondertussen wel door dat we naar groenere weiden onderweg zijn. Ze staan bijna te trappelen als het hek aan het eind van het privé-duin niet snel genoeg wordt opengedaan. Leuk voor de foto.

De schapen kunnen bijna niet wachten. Maar het hek is dicht, dus ze moeten wel.
De schapen kunnen bijna niet wachten. Maar het hek is dicht, dus ze moeten wel.

Aan het eind van de ochtend komen we in het Oranjezongebied van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. We worden verwelkomd door een paar herefords en een groepje donkere shetlanders. De grazers lopen vrij in het grote gebied, maar zijn blijkbaar ook blij dat er wat leven in de brouwerij komt. De kudde spreidt zich direct uit over het duin. De herders leiden ze naar de plek waar de vogelkers struiken zijn aangepakt. De schapen snappen dat heel goed en vreten direct de blaadjes van de nieuwe uitlopers van de vogelkers op. Die smaken vast veel lekkerder dan de rest van de schrale begroeiing.

Nu is er pas echt rust in de kudde. Ze lopen hun bek achterna. Tussen alle vale kleuren van het duin vallen de schapen op. Vooral door de strepen op hun rug. Geel, oranje, rood, groen, het is een vrolijk gezicht, al die gekleurde kontjes. Half augustus komen de rammen in de kudde en dan hebben ze een dekblok om met krijt. De rammen krijgen eerst een lichte kleur om. Na ongeveer 11 dagen komt er een andere kleur onder. Zo kan de herder precies zien wanneer de ooien zijn gedekt. Dat is in de winter handig bij het indelen van de drachtige ooien in groepen om te werpen. Sommige herders werken met dekgroepen. Dat betekent dat ze kleine groepjes ooien die allemaal ongeveer dezelfde dagen werpen in één groep zetten. Deze herder heeft ze liever niet allemaal tegelijk aan het werpen in één groep. Als er dan een lam verloren loopt, weet je niet van welke ooi het is. Voor schapenhouders met kleine fokgroepjes kunnen de kleurtjes ook handig zijn als je meer wilt weten of een bepaalde ram genoeg dekt (staan er genoeg streepjes met zijn kleur) en of de ram werkelijk vruchtbaar is. In het laatste geval is de ooi na de eerste keer niet drachtig en komt er nog een streepje in een andere kleur bij. Jochem Myjer legt uit hoe het zit.

Tsja, het liefdesleven van een schaap is niet bepaald privé.

In deze tijd van het jaar vallen de kleuren van de schapen op.
In deze tijd van het jaar vallen de kleuren van de schapen op.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’

Plantage Willem III

De hond houdt alles in de gaten. De schapen, de herder en het bezoek.
De hond houdt alles in de gaten. De schapen, de herder en het bezoek.

Herders komen met hun schapen op de mooiste plaatsen. Plantage Willem III tussen Rhenen en Elst was ooit een tabaksplantage. Het terrein van het Utrechts Landschap is voor een deel ontbost om de hoogteverschillen, ontstaan in de laatste ijstijd, weer zichtbaar te maken. Dankzij de begrazing van damherten, gallowayrunderen, konikpaarden en schapen is het een afwisselend en halfopen gebied. Het is een rustplaats voor de grote grazers, in grote gedeelten mogen geen wandelaars mogen er niet komen. De dag dat ik met de herder heb afgesproken regent het. Toch ziet de plantage er niet troosteloos uit. Het is groots en groen. Er staan lange rijen eiken. Ooit neergezet om bij brand de verspreiding van het vuur te vertragen.

Om de herder en zijn kudde te vinden, hoef ik alleen maar de rij eiken te volgen. In het bos kom ik Hans tegen. Hans is vrijwilliger en helpt Clemens met het zetten van de flexibele afrastering. Geen klusje voor watjes. Het uitzetten van een nachtvak in dit bosrijke gebied is een flinke klus. De netten moeten langs stompen en omgevallen bomen gezet worden. Klauteren, klimmen en sjouwen is nodig om te zorgen dat het net veilig staat zodat de schapen aan het eind van de dag vastgezet kunnen worden op een stuk met veel gras om te grazen.

Verderop langs de rij eiken, zie ik de schapen in de verte. Er lopen twee honden om heen. Maar waar is Clemens? Aan het gedrag van de honden zie ik waar de herder staat. In zijn bruine jas en groene laarzen gaat hij op in de omgeving. Clemens kijkt uit over de kudde. Het ziet er precies uit zoals je verwacht:  ‘Mijmerend staat de herder bij de kudde en kijkt uit over het landschap.’ Maar schijn bedriegt. Het is gewoon hard werken. Clemens kijkt of de schapen niet te veel van de jonge heide begrazen. Het is goed dat heidestruiken worden begraasd, zo worden de struiken geprikkeld om te verjongen. Ze mogen niet te veel opeten, de plant moet wel door kunnen groeien. Dankzij de schapen zijn er ook veel nieuwe heideplantjes in het ontboste gebied opgekomen. Die kleine plantjes mogen de schapen niet te veel afgrazen. Opletten dus. Clemens en de honden sturen de kudde daarom bij. Ook het bos trekt. De schapen zijn gek op Amerikaanse vogelkers, maar ze mogen alleen aan de randen van het bos wat weg grazen. De schapen eten constant en lopen ‘hun bek achterna’.

Clemens houdt ook de omgeving in het oog. In dit deel van het gebied lopen geen wandelaars met honden en is er geen verkeer. Dat maakt het wel wat rustiger dan andere terreinen. Toch zijn hier ook ‘stoorzenders’. Er komen twee jonge hengsten naar ons toe. Vorige week pakte een van deze hengsten in een wilde beweging met zijn tanden nog een schaap op van de grond. Speelsheid, maar niet prettig. Vandaag lopen ze dwars door de kudde, maar blijven ze rustig.

In een van de lage delen is een poel. Tot diep in de zomer staat daar water in. De grote grazers drinken uit deze poel of ze lopen via het ecoduct naar de uiterwaarden van Amerongen. De schapen lopen als vanzelf verder naar een open vlakte met schraalgrasland. Voor natuurbeschermers een van de mooiste stukjes natuur. Op de meeste graslanden groeien slechts één of enkele grassoorten en zijn er weinig andere plantensoorten te vinden. Op schraalgrasland groeien allerlei grassen en planten. Ideaal voor veel insecten en vlinders. Ook hier mag de kudde niet vrijuit grazen. ‘Het lijkt misschien onwillekeurig, hoe de schapen hier mogen grazen, maar dat is het niet’,  legt  Clemens uit. ‘De wilde margriet is op dit moment in bloei  en moet zaad kunnen vormen voor volgend jaar. Daar mogen de schapen dus niet grazen. En ook van de brem mogen ze niet eten.’

Aan het eind van de ochtend, als de schapen zich volgegeten hebben, lopen we met de schapen terug het bos in naar het ‘nachtvak’ van vannacht. De schapen gaan nu bijna allemaal liggen en herkauwen. Daar maakt de herder gebruik van door zelf ook te lunchen of nog een klusje te kunnen doen.  Je kunt goed zien dat de dieren vannacht ook hebben doorgegeten. De bodem van het nachtvak heeft een mooie roodbruine kleur zoals je in een bos verwacht. Buiten het vak is de bosgrond niet te zien, het oogt groen van het gras en de jonge boompjes.

Tijdens de lunch vraag ik nog eens aan Clemens of hij het bijzonder vindt om hier te mogen zijn, ‘een beetje wandelen op een van de mooiste plekjes van Nederland.’ Clemens zegt met een heel klein lachje om zijn mond:  ‘Ja, dat is voor het publiek het meest zichtbare, maar het hoeden is maar één onderdeel van het werk.  Als je de schapen gewoon in de rasters zou zetten, dan ontwikkelt de natuur zich niet zoals nu gebeurt. De schapen begrazen  selectief doordat ik ze met de honden door het gebied stuur en we gericht nachtvakken zetten. Op plekken waar bijvoorbeeld veel berkenboompjes opkomen waardoor de heide niet goed kan groeien zetten we de nachtvakken. De kudde graast dan met ‘hoge druk’ zoals we dat noemen. Op plekken met veel boompjes maaien we die een tijdje  van tevoren zodat de jonge uitlopers door de schapen kunnen worden gegeten. Vandaag is het een gewone dag zonder extra werk naast het hoeden en vakken maken. Er is echter nog zoveel meer werk dat steeds terugkomt. Bijvoorbeeld het zorgen voor de gezondheid van de schapen, het scheren van 250 schapen, de drukte rond de lammerperiode, het zorgen voor nieuwe opdrachten… Het is dus heel gevarieerd werk.’

Na de lunch wandel ik terug naar de uitgang. Ik ben na één ochtend al nat tot aan de huid. Halverwege zie ik in de schaduw onder de eiken een paar runderen staan. Ook zij schuilen voor de regen.

Een nat schaap.
Een nat schaap.

Dit is een verhaal uit het boek ‘Waar lopen de schapen?’ met foto’s van Suze Vonk.
Bestel (en koop) het boek ‘Waar lopen de schapen’